Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom Zondag 10 (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom Zondag 10 (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de eerste maanden van dit jaar is Zondag 10 van de Heidelberger Catechismus in discussie gekomen. Zowel een Hervormde als Gereformeerde hoogleraar in de theologie brachten deze Zondag ter sprake in een artikel, dat zij schreven. Ze kwamen tot een verschillende conclusie. Het is interessant en belangrijk iets over de discussie rondom Zondag 10 te vertellen. Het is ook van practische betekenis.

Aanleiding
De aanleiding tot het in discussie brengen van deze Zondag, waarin gesproken wordt over de voorzienigheid Gods, was de bekende polio-kwestie op Tholen. Eind november werden op dit Zeeuwse eiland enkele polio-gevallen geconstateerd. Men sprak zelfs van een polio-uitbarsting op het orthodoxe, overwegend protestantse eiland Tholen, waar velen bezwaar hebben tegen polio-inenting. Deze bezwaren zijn gegrond in Zondag 10, aldus het oud-hoofd van een chr. school te Tholen tegenover een verslaggever van „Trouw". Ook in een enkele maanden geleden verschenen brochure van de hervormde ds. J. v.d. Haar te St. Maartensdijk „Voorzienigheidsgeloof en polio-inenting" wordt Zondag 10 te berde gebracht, zoals de titel trouwens reeds doet vermoeden. Het was ds. G.H. Kersten reeds, die in zijn „De Gereformeerde Dogmatiek" de vaccinatie afkeurde als strijdig met het geloof, dat het leven van zijn kinderen stelt in de hand des Heeren. Loterijen, kaartspelen, verzekeren tegen ziekte of brand en vaccinatie dragen des Heeren misnoegen. Daartegenover biedt de Catechismus een hechter grondslag, zeggende dat gezondheid en krankheid van Gods Vaderhand ons toekomen.
In genoemde brochure van ds. J. v.d. Haar is een brief opgenomen van een christenarts, die de predikant verweet; „Uw voorzienigheidsgeloof heeft meer te maken met een heidens fatalisme dan met een christelijk Vader-geloof!" Maar de dokter kreeg het volgende antwoord van de dominee: „Ik merk wel dat van uw voorzienigheidsgeloof naar de uitleg van Zondag 10 geen aasje overgebleven is, dank zij uw wetenschap en geleerdheid".
Het is duidelijk dat zij, die bezwaren hebben tegen inenting etc., zich beroepen op Zondag 10.
Is dit beroep terecht?
Op deze vraag zijn verschillende antwoorden gegeven.

Schuldig!
In het januari-nr. van „Kerk en Theologie" wijdde prof. dr. A.F.N. Lekkerkerker in zijn altijd lezenswaardige Kroniek drie pagina's aan de Thoolse polio. ¹) Hij concentreert zich vooral op Zondag 10.
De Groninger hoogleraar sluit zich grotendeels aan bij de critiek, die wijlen dr. O. Noordmans op deze Zondag heeft uitgeoefend. Deze was van mening, dat in Zondag 10 te veel een algemeen voorzienigheidsgeloof aan het woord was, „echt behorende bij het genoeglijk leven van een landman, die al tevreden is met het afwenden van een onvruchtbaar jaar". In artikel 13 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zou een veel schriftuurlijker geluid klinken dan in genoemde antwoorden van de Catechismus. Voor Christus is in Zondag 10 geen plaats en dat vindt Noordmans een groot manco. En prof. Lekkerkerker vraagt zich dan ook af of in het voorzienigheidsgeloof van de Tholenaren Jezus Christus enige plaats heeft en of voorzienigheid voor hen gelijk geworden is aan een noodlot, een somber en dreigend noodlot waar zeker niet „alles sal reg kom".
Ja, de professor moet eerlijk bekennen dat er in deze Zondag weinig ruimte over blijft tussen God en de macht van de duisternis, zoals deze zich openbaart b.v. in ziekte. Al met al meent hij dan ook dat de Tholenaren gehandeld hebben naar de letter van Zondag 10. Zijn artikel beëindigt hij met de opmerking: „Des te meer is het nodig Zondag 10 aldus te herschrijven, dat het duidelijk wordt: wij hebben te maken niet met een God in het algemeen, maar met de eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus (zondag 9)".
Zondag 10 in de huidige redactie pleit dus voor de bezwaren tegen polio-inenting. Daarom moet Zondag 10 anders worden geformuleerd.

Misverstand
In het eerste nummer van het nieuwe tijdschrift „Regelrecht" schreef prof. dr. R. Schippers ook een artikel over „Polio op Tholen". Zondag 10 komt ook hier aan de orde. Met nadruk wijst hij er op dat niets gebeurt bij geval, maar alles uit zijn vaderlijke hand ons toekomt. De catechismus tornt dan ook niet op tegen het aanvaarden en uitoefenen van verantwoordelijkheid, maar tegen fatalisme. Deze hoogleraar betoogt dat de mensen op Tholen juist gedaan hebben waartegen Zondag 10 wil waarschuwen: zij hebben de voorzienigheid Gods gehouden voor het „fatum", voor wat „bij geval" gebeurt en waartegen, omdat zij denken dat het van God komt, geen schepsel dan iets mag ondernemen. De Tholenaren waarschuwen tegen het afgodsbeeld van de vaccinatie, maar zij buigen intussen voor het beeld van het fatum. „Dus rust het gewetensconflict op Tholen op een misverstand. Het zit niet in ons geloof en niet in Zondag 10. Daar concurreren geloofsvertrouwen en mondigheid niet met elkaar".
Dat is dus een andere conclusie dan van prof. Lekkerkerker. De laatste zegt: het zit wel in Zondag 10; we moeten een andere formulering van deze Zondag hebben. Prof. Schippers zegt: Zondag 10 is goed, maar is en wordt verkeerd begrepen.
Zo is dus de stand van zaken. Zondag 10 is in geding. Wie heeft er nu gelijk? Belangrijker nog is de vraag voor de praktijk: hoe moeten we Zondag 10 lezen?

Een algemeen geloof?
Prof. Lekkerkerker is van mening dat de letterlijke tekst van Zondag 10 toch aanleiding geeft tot een spreken over de Voorzienigheid Gods zonder Christus en zonder het kruis. Dat is een ernstige beschuldiging. Het kan intussen niet ontkend worden dat in ons land wel vaak zo over de Voorzienigheid wordt gedacht. Er is in de praktijk dan een twee terreinenleer: het terrein van de natuur en van de genade. Op het eerste terrein hebben we te doen met God in het algemeen; op het tweede met de Vader van de Heere Jezus Christus. Op het eerste terrein kunnen we ons bewegen zonder genade; op het tweede terrein hebben we genade nodig. We krijgen dan een apart Evangelie voor de Zondag en voor de werkdag. Het gewone dagelijkse leven met zijn zorgen en vreugden gaat om buiten het persoonlijk geloof in de Heere Jezus Christus. Op bid- en dankdag krijgen we dan een andere boodschap dan op de Zondag. Op de eerste dag der week staat de gekruisigde Christus in het middelpunt; maar op de bid- en dankdagen gaat het om de God der schepping.
We verwerpen deze scheiding, ja tegenstelling zeer beslist. Alle resten daarvan dienen opgeruimd te worden. De kerk kent maar één Evangelie voor de Zondag en de werkdag; voor de boer en de burger; in voor- en tegenspoed: het Evangelie van de God en Vader van de Heere Jezus Christus. Er zijn geen twee terreinen. Het hele leven met z'n verdriet en vreugde, met z'n grote en kleine zorgen moet voor Gods aangezicht worden geleefd. De Heere is zó groot dat Hij zich om Christus' wil met het kleinste bemoeit. Het is onzerzijds vrijwillige armoede wanneer we Hem reserveren voor een bepaald gedeelte van ons leven en niet al onze zorgen en noden met Hem bespreken, zoals Hij wil krachtens zijn vaderlijke zorg.
Geeft Zondag 10 steun aan een algemeen voorzienigheidsgeloof?
Vanzelfsprekend mag deze Zondag niet losgemaakt worden van Zondag 9. Wat daar beleden is, behoeft in Zondag 10 niet te worden herhaald. Daar is duidelijk gezegd dat we niet kunnen geloven in de Schepper buiten Jezus Christus om. De eeuwige Vader van onze Heere Jezus Christus, die hemel en aarde geschapen heeft, is om zijns Zoons Christus wil mijn God en mijn Vader.
En in Zondag 10 wordt in het eerste antwoord met nadruk gesproken over het feit, dat alle dingen ons uit Gods vaderlijke hand toekomen. Dan moeten we die Vaderhand zien tegen de achtergrond van Zondag 9. En in antwoord 28 komt aan de orde het goede toevoorzicht op onze getrouwe God en Vader.
Dat sluit m.i. uit dat we in deze Zondag niet verder kunnen komen dan een spreken over de Voorzienigheid Gods, zonder Christus en zonder het kruis. De belijder van Zondag 10 gebruikt de Vadernaam en ziet de Vaderhand in het licht van zijn belijdenis over de Vader in Zondag 9.
Terecht heeft ds. v.d. Haar in zijn genoemde brochure op dit nauwe verband gewezen. Juist daarom vind ik het jammer, dat hij toch weer spreekt van „voorzienigheidsgeloof". Die term wekt m.i. misverstand. We geloven niet in de Voorzienigheid. God mogen we niet gelijkstellen met de Voorzienigheid. Van dit spraakgebruik moeten we af. We hebben geen apart voorzienigheidsgeloof. Het rechte geloof is geloof in Christus. Dat is voldoende en dat omspant het hele leven. Alles krijgt dan in dat geloof zijn plaats.
We staan dus in het geding rond Zondag 10 niet aan de kant van prof. Lekkerkerker. Zondag 10 behoeft niet herschreven te worden, maar veler verkeerde gedachten moeten worden gecorrigeerd onder de tucht van Gods Woord.
Een volgende keer nog iets over deze zaak.

J.H.V.

¹) Nu ook opgenomen in zijn pas verschenen boek „Gesprekken over de Heidelberger", hoofdstuk XIX.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Rondom Zondag 10 (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1964

De Wekker | 8 Pagina's