Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vrijgemaakten en wij (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrijgemaakten en wij (I)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons blad van 24 april en 1 mei j.l. werd een breed artikel van ds. G. Visee, gepubliceerd in „Opbouw" onder de titel: „De Christelijke Gereformeerden en wij" overgenomen in de rubriek „Uit andere bladen". We beloofden toen binnenkort ook een situatietekening te geven, gezien vanuit onze kerken. Andere onderwerpen gingen echter voor; publicatie van bedoelde situatietekening komt dus later dan we van plan waren. Het kan goed zijn bepaalde artikelen eerst eens te laten bezinken voor men er op reageert.

Strekking
De artikelen van ds. Visee, die gediend hebben als inleiding bij een samenspreking tussen de Kamper kerkeraden, hebben deze strekking — kort samengevat:
1. Verschillende beoordeling van 1892, 1905 en 1944 behoeft ons anno Domini 1964 niet te verhinderen om samen één weg te gaan.
2. Bij alle verschil in de jongste kerkgeschiedenis hebben we een gemeenschappelijk verleden, waarbij allereerst werd gewezen op de Acte van Afscheiding of Wederkeer. Indien we samen nog achter deze Acte staan, dan moeten de Chr. Gereformeerden en de Gereformeerden aan elke plaats samen de gemeente van Jezus Christus zijn. Tenzij de ene samenkomst tot de andere op grond van de Schrift zou moeten zeggen: zulk een op Gods Woord gegronde vergadering zijt ge niet.
3. Het komt er op aan dat we niet maar goede belijdenisgeschriften „hebben", maar dat wij de belijdenis belijden en het in haar geformuleerd geloof metterdaad geloven.
4. Bij de zaak van de vereniging beginne men plaatselijk. Een plaatselijke eenwording moet niet vanuit het kerkverband worden getorpedeerd.
Het is duidelijk dat ds. Visee zonder reserves een vereniging met onze kerken voorstaat. Hij noemt in zijn artikel geen concrete bezwaren zijnerzijds tegen onze kerken. Naar zijn mening kunnen we samen gaan.
We geven deze samenvatting voor onze lezers om weer even „in" het onderwerp te komen. Vanzelfsprekend staan er in het genoemde artikel meer zaken, die van betekenis zijn. Zonder het artikel van de Kamper predikant op de voet te volgen, willen we ook van onze kant iets te berde brengen over onze verhouding nu.

Feitelijke situatie
De verhouding tot de Geref. Kerken (vrijgemaakt) is reeds jaren een onderwerp van gesprek tussen de kerkleden en van bespreking tussen kerkeraden en deputaten. Er is reeds veel over geschreven in brochure en blad.
Reeds in 1947 — dus zeventien jaar geleden — kwam op de Utrechtse synode een brief van de vrijgemaakte synode aan de orde, die resulteerde in de instelling van het deputaatschap „Eenheid van de gereformeerde belijders". In 1950 en 1951 werden na een uitvoerige correspondentie, die te vinden is in de Acta van 1950, de eerste samensprekingen gehouden. Toen na vier samensprekingen vrijgemaakte deputaten om een indruk van onze deputaten vroegen over de stand van zaken en onze deputaten een nota gaven, waarin ze hun voorlopige indrukken samenvatten, werd deze nota niet in dank ontvangen. Tegen alle verwachting in, kwam er van de zijde van deze deputaten een tegen-nota. De synode van Kampen 1951 was in het zicht. Deze synode brak de bestaande samensprekingsweg op. Men wilde alleen deputaten voor samenspreking voor vereniging. Daarna volgde een correspondentie van synode tot synode. Onze synode van 1953 schreef een brief aan de vrijgemaakte synode van Enschede 1955. In 1956 ontving onze synode van de Enschedese synode een zwaargeladen missive. In 1958 kwam er een kentering bij de vrijgemaakte synode. Er werden weer deputaten benoemd met ruimere bevoegdheid dan Kampen in 1951 gaf. De weg was weer vrij om samensprekingen te houden. Die weg is gegaan. Er zijn tot dusver twaalf samensprekingen gehouden. Tien voor de synode van Haarlem-Santpoort 1962 en twee daarna. Wie deze samensprekingen heeft meegemaakt zal ze niet licht vergeten. Ik kan begrijpen dat een vrijgemaakte deputaat onlangs in een persoonlijk gesprek de opmerking maakte: ik vind het jammer dat we elkaar niet meer regelmatig ontmoeten. In deze periodieke ontmoetingen was een gezonde uitwisselling van gedachten op de basis van onvoorwaardelijk buigen voor Schrift en belijdenis, hetgeen verschil van interpretatie van de belijdenis niet uit-, maar insloot. Men kon vaak tevoren reeds vaststellen welke reacties bepaalde uitdrukkingen en woorden aan weerszijden zouden oproepen. Er was verschil van mening op bepaalde punten en er was ook een groeiend besef van verantwoordelijkheid voor de grote zaak van Christus' kerk in deze landen en de overtuiging dat de schat van het gereformeerd belijden zware verplichtingen oplegt.
Onze synode van Santpoort sprak unaniem uit dat het roeping is te staan naar eenheid. Na Santpoort kwam het besluit van de Eindhovense kerkeraden tot kanselruil en intercommunie over te gaan — een verstrekkend besluit, dat in beide kerkverbanden allerlei reacties heeft gegeven.
De uitvoering van dit besluit is inmiddels opgeschort. Onze komende Generale Synode van 1965 D.V. krijgt echter met dit besluit opnieuw te doen, nu de Part. Syn. van het Oosten besloot een instructie door te zenden naar de G.S., waarin om richtlijnen gevraagd wordt voor die kerken, die „in samensprekingen met kerken van gereformeerd belijden tot een grote mate van eenheid in belijden zijn gekomen en aan deze eenheid gestalte zoeken te geven".
De thans zittende Generale Synode van de Geref. Kerken (vrijgemaakt) heeft zich nog niet uitgesproken over de arbeid van de deputaten voor samenspreking met onze kerken. De betreffende stukken zijn aan het moderamen gedelegeerd. We zijn uiteraard benieuwd naar de reactie van deze synode en de beslissingen, die Rotterdam-Delfshaven zal nemen t.a.v. de verhouding tot onze kerken. Zal deze synode het onze synode toestemmen dat er belangrijke verschillen gebleven zijn t.a.v. de toeëigening des heils en het hanteren van het gereformeerd belijden t.a.v. de kerk? Of zal de Rotterdamse vergadering deze bezwaren wegwuiven en de eis tot kerkelijke eenwording op staande voet stellen? Dit zou niet in overeenstemming zijn met het standpunt van de betreffende deputaten, die meermalen hebben uitgesproken dat we een lange weg zouden gaan voor een eventuele vereniging van onze kerken een feit zou zijn.
Van deze beslissing hangt mede af welke wegen deze synode ziet om de door onze synode geconstateerde verschillen uit de weg te ruimen.

Practische situatie
Naast deze feitelijke situatie is er ook nog een practische situatie. Hoe denken we wederzijds over elkaar?
We kunnen rustig zeggen dat in beide kerken hier verschillend over wordt gedacht.
In de vrijgemaakte kerken zijn er, als we de persuitingen etc. nagaan, velen, die een vereniging met onze kerken begeren. Er zijn hier nuanceringen. Sommigen zeggen: wij hebben u nodig om eigen eenzijdigheden te bestrijden; of: we moeten samen strijden voor het behoud van de gereformeerde belijdenis; wat zou een daad van ware eenheid een machtig getuigenis zijn tegen het vals oecumenisme, dat z'n duizenden in ons vaderland en ook op het gereformeerde erf verslaat; anderen leggen de klemtoon zeer rechtlijnig op de eis Gods tot eenheid van allen, die in Hem waarachtig geloven. Er zullen ook onder de vrijgemaakten diverse leden zijn, die een eventuele vereniging met de nodige vragen tegemoet zien en het voorhoofd bedenkelijk fronsen, als ze denken aan die „nogal mystieke kerk", zoals een vrijgemaakte onlangs in een gesprek onze kerken typeerde.
In onze kerken is er generaal genomen het besef: we zijn nog lang niet werkelijk één met deze kerken. Eindhoven blijft een witte raaf. In andere plaatsen als Amsterdam en Steenwijk, die verleden jaar ook in vrijgemaakte contactnieuws waren, loopt de zaak niet als in Eindhoven en zijn meer weerstanden te overwinnen. Dit besef is vrij algemeen.
Er zal verschil zijn over de waardering van de gehouden samensprekingen.
Sommigen onder ons zijn van mening, dat er teveel met de vrijgemaakten „gevrijd" wordt en zij zien hierin een bedreiging van eigen kerkelijk leven, standpunt en toekomst.
Anderen, die zeer goed de practische bezwaren zien en ook van mening zijn dat de geestelijke eenheid nog veel te wensen overlaat, kunnen noch willen zich onttrekken aan samensprekingen op plaatselijk of landelijk niveau. Tot het kerk-zijn behoort dat men verenigen wil met elke op Gods Woord gegronde vergadering. Het zou sectarisch zijn om geen enkele vorm van contact te willen met een kerk, die niet precies gelijk is aan de onze.
Zij hebben in het verleden samengesproken of spreken nog samen, niet met de gedachte: een vereniging komt in een handomdraai tot stand; ook niet met in hun achterhoofd de mening: we spreken wel samen, maar verenigen doen we nooit. Samensprekingen worden door hen niet gezien als verraad aan eigen kerk. Ze hopen dat er iets uit groeien zal tot openbaring van de zichtbare eenheid.
Maar tegelijk gaan hun gedachten uit naar andere belijders van de naam des Heeren.
Het is in ons land toch zo dat er andere kerken van gereformeerde belijdenis zijn, waarin ook de begeerte naar eenheid leeft. Er zijn in de in het Contact Orgaan van de Gereformeerde Gezindte samenwerkende kerken of groeperingen allerlei figuren, die op dit ogenblik kerkelijk één moesten en konden zijn. Kerkelijk gezien zijn het echter alleen de Geref. Kerken (vrijgemaakt) en onze kerken, die zoveel hebben samengesproken en elkaar zo goed hebben leren kennen. Van samensprekingen met de Geref. Gemeenten is door de houding van deze kerkengroep na de tweede wereldoorlog nog niets gekomen. De Geref. Bond neemt een bijzondere positie in door de onverbrekelijke band met de Hervormde Kerk. Met deputaten van de Geref. Kerken zijn ook na de terzijdestelling van de Vervangingsformule samensprekingen gehouden. Ook deze kerken mogen we niet loslaten. Maar hier komt altijd het verschil weer op tafel over de achtergrond van de leer van de Vervangingsformule en de waarde van de terzijdestelling.
We hebben concreet te maken met de vrijgemaakte kerken. Zij begeren eenheid met ons. Of moet ik zeggen: begeerden eenheid. Immers de Rotterdamse synode wordt door deputaten geattendeerd op onze aansluiting bij de Geref. Oecumenische Synode. Dit besluit dreigt een obstakel te worden.
Begeren wij eenheid met hen?
Wij begeren eenheid met hen en alle ware gelovigen, die ademen in de religie van de gereformeerde belijdenis. Maar juist in verband daarmee zijn er dingen, die uit de weg moeten worden geruimd. Elke kerk heeft vele zonden, gebreken en ellendigheden. Volmaakte kerken zijn er niet. Dat neemt niet weg dat we mogen zeggen: zo moet het niet.
Practisch is het zo dat onzerzijds vaak gezegd wordt: het moest kunnen, maar het gaat op dit ogenblik generaal genomen niet.
Het artikel van ds. Visee geeft aanleiding op enkele punten in te gaan.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1964

De Wekker | 8 Pagina's

De Vrijgemaakten en wij (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1964

De Wekker | 8 Pagina's