Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sola Scriptura

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sola Scriptura

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is bekend dat dit een van de grondbeginselen van de Reformatie is geweest. Naast het „sola gratia", waardoor het zalig worden van de zondaar door Gods genade alleen, zonder enige verdienste zijnerzijds, wordt uitgesproken, en het „sola fide", dat wil zeggen dat wij die genade van God alleen deelachtig worden in de weg van een waar geloof (vgl. Zondag 23 van de Heid. Cat.) is het „sola scriptura" gesteld.
Door dit „sola scriptura" heeft de Reformatie de geheel enige betekenis van de Heilige Schrift als openbaring Gods gesteld. „Door de Schrift alleen" leren wij God en met name de weg der zaligheid kennen. De Schrift alleen is kenbron der waarheid en enige regel voor geloof en leven.
Daarmee heeft de Reformatie positie gekozen tegen de leer der Roomse kerk, dat naast de Heilige Schrift ook de traditie bron der openbaring is.
Deze verstaat daarbij onder traditie heel de overlevering inzake leer en praktijk, welke sinds het begin der christelijke kerk de eeuwen door in de kerk is bewaard en voortgeplant.
Dogma's als omtrent het vagevuur, de zeven sacramenten, het misoffer, de onbevlekte ontvangenis van Maria, haar tenhemelopneming, de plaats van de paus enz. vinden niet hun grond in de leer der Schrift, maar in de traditie.
Het concilie van Trente sprak uit, dat de waarheid en de leer van Christus vervat is in de geschreven boeken en de ongeschreven overleveringen, die uit Christus' eigen mond door de apostelen of de ingeving van de Heilige Geest als van hand tot hand overgeleverd tot ons gekomen zijn.
Hier worden duidelijk de Heilige Schrift
Hier wordt duidelijk de Heilige Schrift en en de mondeling traditie op één lijn gesteld. Bovendien wordt verklaard dat de kerk met gelijke eerbied de Schrift en de overleveringen aanneemt, zowel die betrekking hebben op het geloof als die op de zeden.
Het eerste Vaticaanse Concilie (1870) greep op Trente terug en sprak van een tweevoudige bron der openbaring.
Wat dit betekent blijkt heel duidelijk uit de gronden die de Roomse Kerk aanvoert voor het dogma van de Maria tenhemelopneming. Deze worden in de Schrift nergens gevonden. Dit wordt ook door Roomse theologen ronduit erkend. Maar dit is geen bezwaar voor de aanvaarding van het dogma. Want buiten de Schrift kent de Roomse Kerk de traditie als grond voor de leer der kerk. Er zijn twee bronnen van openbaring waaruit de kerk Gods openbaring meent te kunnen putten. Maria's tenhemelopneming wordt gekend uit de traditie. En vanuit de traditie wordt de Schrift verstaan en doorlicht.
Hier komt zelfs de traditie te staan boven het duidelijk getuigen van de Schrift.
Het is begrijpelijk dat de Reformatie zich hiertegen met kracht gekeerd heeft. Hoe gemakkelijk schuiven zich in de traditie der kerk allerlei menselijke opvattingen en instellingen in. En in plaats dat deze getoetst worden aan het onfeilbare Woord van God, worden ze zelf tot norm en zelfs tot goddelijke openbaring verheven.
Hoe heeft Christus in Zijn optreden tegen de farizeeën telkens op het gevaar van deze menselijke instellingen gewezen!
Zij beriepen zich tegenover Zijn discipelen op de overlevering. Zij vroegen waarom de discipelen van de Heiland de overlevering van de ouden overtraden (Matth. 15:2).
Maar dan wijst de Heiland er op hoe deze overleveringen in strijd zijn met het uitdrukkelijke Woord van God. De farizeeën overtraden terwille van de overlevering het gebod Gods. De traditie werd gesteld boven Gods Woord en met een beroep op de traditie is Christus naar het kruis verwezen.
Er is van Roomse zijde meer dan eens beweerd, dat het verzet van de Reformatie tegen de waarde van de overlevering slechts schijn is, omdat de Reformatie zelf ook de traditie heeft gehandhaafd. De kinderdoop, de zondagsheiliging, de inrichting van de eredienst en andere praktijken van de kerk worden niet rechtstreeks geput uit de Heilige Schrift, maar hebben hun grond in de traditie en kunnen niet zonder die worden verklaard.
Daartegen kan worden opgemerkt, dat de Reformatie ook geen verwerping van de traditie als zodanig heeft beoogd. In de Reformatie begon niet iets nieuws. De Reformatie wist zich te staan in de traditie der christelijke kerk. Zij heeft de band aan het verleden doelbewust gehandhaafd. De Reformatie was geen revolutie, maar hervorming. Dat wil zeggen, dat zij de overlevering der kerk heeft getoetst aan de enige bron der waarheid, namelijk Gods Woord. Zij trachtte niet alles nieuw te scheppen, maar wel alles van dwaling te reinigen naar de norm van Gods Woord.
Bavinck heeft het verschil in de opvatting der traditie tussen Rome en de Reformatie eens aldus geformuleerd; Rome wil een traditie, die zelfstandig loopt naast de Schrift. De Hervorming erkent alleen zulk een traditie, die gegrond is op en voortvloeit uit de Heilige Schrift. De traditie wordt aan de Schrift getoetst.
In onze tijd is er echter in de Roomse kerk een opvatting gaande, die schijnt te tenderen in de richting van die der Reformatie.
Roomse theologen als Rahner, Küng e.a. willen van een gelijkwaardige positie van Schrift en traditie niet weten. Het concilie van Trente zou dit ook niet bedoeld hebben. Sterke nadruk wordt gelegd op de unieke betekenis van de Heilige Schrift als het Woord Gods. Zij wordt genoemd de primaire bron der openbaring. Nu is „primair" in dit verband nog iets anders dan het reformatorische „sola scriptura". Maar dat er iets gaande is in deze richting, kan niet worden ontkend.
Dat is ook gebleken op het huidige Tweede Vaticaanse Concilie. Reeds in de eerste zittingsperiode is een bewogen discussie gevoerd over de „bronnen der openbaring". Het stuk dat hierover handelde sprak van „de tweevoudige bron der openbaring". En daartegen kwam van de zijde van vele concilievaders bezwaar. Volgens sommigen was dit spreken geheel in overeenstemming met de aloude leer der kerk en de uitspraken van Trente, maar volgens anderen zou hier een afwijking van de leer der kerk moeten worden gesignaleerd. Door een persoonlijk ingrijpen van paus Joannes XXIII werd de discussie beëindigd en een nieuwe commissie benoemd, die de opdracht ontving om het schema over de openbaring opnieuw te bezien.
Dit accent op de unieke betekenis van de Heilige Schrift hangt samen met een geheel nieuwe belangstelling voor de Heilige Schrift, die men in onze tijd in brede kringen in de Roomse kerk kan waarnemen. Wat dat betreft laat zich een verschil met vroeger niet ontkennen. Het overzetten van de Schrift in de volkstaal is door Rome lange tijd tegengewerkt. Lezing der Schrift was aan leken niet geoorloofd dan met toestemming van de kerkelijke overheid. De Protestantse bijbelgenootschappen zijn herhaaldelijk door de pausen veroordeeld en in de encycliek van 8 december 1864 zelfs met socialistische en communistische verenigingen op één lijn gesteld.
Thans kan men heel andere getuigenissen en praktijken waarnemen. Pausen wekken op om de Schrift getrouw te lezen. R.K. bijbelgenootschappen worden opgericht. Bijbelkringen en bijbelacties worden gehouden.
Zal dit nu ook gaan betekenen een erkenning van „de Schrift alleen"?
Wat er ook gaande is in de Roomse kerk, aan het „sola scriptura" der Reformatie is men nog niet toe. Dat zou betekenen dat.de traditie wordt getoetst aan de Schrift en alles wat daarmee niet in overeenstemming is wordt verworpen. En dan zal de Roomse kerk veel moeten loslaten.
Maar wanneer de Nederlandse kardinaal met klem verzekert, dat alle leerbesluiten van concilies en pausen onverkort gehandhaafd blijven en dat niets van het geloofsbezit der R.K. kerk zal worden teruggenomen, dan blijkt wel, dat men aan het „sola scriptura", de Schrift alleen, niet toe is. Dat betekent uiteindelijk de suprematie van de traditie en van pausen en de concilies boven de Schrift. Dan blijft in de Roomse kerk de poort voor dwaling en valse leer wijd openstaan. Dan blijven de leringen van misoffer en transsubstantiatie, van priesters en paus, van vagevuur en aflaat onverkort staan.
Laten we hopen en bidden, dat het Woord Gods in de Roomse kerk gaat doorwerken en vruchten dragen en moge blijken sterker te zijn dan woorden van pausen en kardinalen. Als Gods Geest werkt gaan menselijke gedachten en leringen er aan.
Thans moeten we zeggen, dat bij alle beweging en verandering in de Roomse kerk sinds de Reformatie een wezenlijke verandering nog niet gekomen is.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Sola Scriptura

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1964

De Wekker | 8 Pagina's