Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Salomo's wijsheid (IÍ)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Salomo's wijsheid (IÍ)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij sprak immers drieduizend spreuken en liederen van hem waren er duizend en vijf. 1 Kon. 4:32

De uitingen van zijn wijsheid.
De wijsheid van Salomo kwam op verschillende manieren openbaar. Zo bijvoorbeeld in de rechtspraak.
Bekend is het geval van de twee moeders, die elk voor zich aanspraak maakten op een kind, waarin Salomo uitspraak deed op een wijze, die heel Israël versteld deed staan.
Maar niet alleen hierin kwam Salomo's wijsheid openbaar Hij uitte zijn wijsheid ook in spreuken en liederen.
De Schrift spreekt van drieduizend spreuken en duizend en vijf liederen. Die spreuken waren puntige, korte gezegden, waarin allerlei wijze levenslessen werden gegeven. Zo iets als onze spreekwoorden. En liederen waren meestal enigszins langere gedeelten, poëtisch van vorm en inhoud.
Onderwerpen van allerlei aard stelde Salomo daarin aan de orde. Vooral de natuur had zijn bijzondere aandacht. Er wordt gezegd dat hij in zijn spreuken en liederen sprak van de bomen. En niet alleen het grote had zijn belangstelling, maar ook het hele kleine. Hij sprak van de machtige ceder op de Libanon, maar ook van de onaanzienlijke hysopplant, die zo maar ergens in het wild onder een of andere muur vandaan groeit.
Volgens sommigen zou men in dit geval onder de hysop niet moeten verstaan de gewone plant van die naam, want die had stengels van meer dan een meter lengte (vgl. Joh. 19:29), maar we zouden moeten denken aan een of ander soort mos, dat de muren overdekte. Zelfs hiervoor had Salomo, de grote koning, oog.
Maar hij sprak niet alleen van de bomen en de planten, maar ook van de zoogdieren en de vogels, de insecten en de vissen.
Van alles in de natuur was Salomo een nauwkeurig waarnemer en het kwam in zijn spreuken en liederen openbaar.
Helaas zijn deze spreuken en liederen ons niet bewaard gebleven. Wel bezitten we in het Spreukenboek nog spreuken van Salomo. Maar we komen bij lange na niet aan het getal drieduizend Het hele Spreukenboek telt nog geen duizend verzen, terwijl verscheiden spreuken meer dan één vers omvatten. Bovendien staan er in het Spreukenboek nog spreuken van andere wijzen dan Salomo. De meeste spreuken dragen ook een ander karakter dan door de schrijver van het Koningenboek getekend wordt.
En liederen van Salomo zijn ons nog veel minder bekend. In het Psalmboek wordt Ps. 127 aan Salomo toegeschreven en misschien Ps. 72, wanneer namelijk in plaats van „voor Salomo", zoals de St. Vert. heeft, „van Salomo" in het opschrift moet gelezen worden.
Wat het Hooglied betreft zijn de meningen verdeeld over de vraag of in de titel wordt bedoeld dat het Hooglied van Salomo is of over Salomo handelt. Maar in elk geval wordt met de duizend en vijf liederen, waarvan in Koningen sprake is, niet het Hooglied bedoeld.
Toch kunnen we uit het Spreukenboek nog wel enig beeld krijgen van de wijze waarop Salomo van de planten en dieren moet gesproken hebben.
Hij sprak daarvan niet als een modern natuurgeleerde, eerder als een dichter. Maar een bijzonder scherp waarnemer van de natuur is Salomo zeker geweest. Hij wist van het leven van planten en dieren heel wat af.
En ze hebben hem stuk voor stuk gesproken van de grootheid en de majesteit van hun Schepper.
Heel de natuur was voor hem — om met de woorden van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis te spreken — als een schoon boek, waarin alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid.
Dat was juist het verschil tussen de vrome Israëliet en de heidenen rondom. De laatsten zagen de natuur als zelf goddelijk. God en natuur waren één. Zon, maan en sterren, bomen en rivieren, bergen en zeeën werden als goden vereerd.
Maar de vrome Israëliet zag boven al die dingen naar God, die de almachtige Schepper is. Denkt u maar aan Psalm 8. De hemel wordt gezien als het werk van Zijn vingers en de maan en de sterren als door Hem bereid.
De zgn. natuurpsalmen in de bijbel zijn geen verheerlijkingen van de natuur, maar van de grote en onvergelijkelijke Schepper.
En uit die rijke schepping van God put Salomo allerlei wijze levenslessen voor de mens. Er valt uit de schepping voor de mens zo ontzaglijk veel te leren.
Salomo biedt geen wetenschappelijke verhandelingen over de natuur, maar hij gebruikt de planten en de dieren als voorbeelden voor het leven der mensen.
De luiaard verwijst hij naar de mieren. Hoewel ze niemand hebben die hen aanvoert of opjaagt om hun werk te doen, zijn ze allemaal ijverig bezig. In de zomer verzamelen ze hun voedsel, om in schaarse tijd niet zonder te zitten. Het zijn bijzonder ijverige en zorgzame beestjes. Daar kan een mens nog heel wat van leren (Spr. 6:6vv.).
Salomo heeft het bekeken, dat wanneer een vogel van zijn nest verjaagd wordt, hij daarheen niet terugkeert. Doelloos fladdert de vogel rond en vindt geen rustplaats meer. Salomo zegt, dat het met een vloek, die ongegrond over iemand wordt uitgesproken, precies zo is. Die vindt zijn doel niet (Spr. 26:2).
In het paard en de ezel, die met een zweep en een teugel moeten worden aangezet, ziet hij het beeld van de dwaas, die niet naar rede wil luisteren en door de roede gehoorzaamheid moet leren (Spr. 26:3).
Een jonge leeuw, die in zijn hol rustig bij zijn moeder ligt, doet hem denken aan het rustig geweten van de rechtvaardige (Spr. 28:1), terwijl hij een goddeloos heerser vergelijkt bij een grommende en hongerige leeuw. Zoals die zijn prooi verslindt, verslindt een onrechtvaardig heerser het geld en het goed van zijn onderdanen (Spr. 28:15).
En zo zouden meer voorbeelden te geven zijn. We krijgen er enige indruk van hoe Salomo sprak van de planten en de dieren.
Er valt inderdaad ook voor een mens uit de natuur ontzaglijk veel te leren.
Maar wij staan er vaak zo ver vanaf.
Wie besteedt als Salomo, aandacht aan de schepping Gods?
Er wordt heel wat gereisd en getrokken. Er worden steeds nieuwe recreatie-terreinen aangelegd. Maar wie neemt de rust en de tijd om van de natuur te genieten en te leren?
De „bermtoeristen" zijn berucht. Velen kunnen in duinen en bossen het geschreeuw en gekwetter van hun transistorradio niet missen.
De wijsheid van Salomo bestond hierin dat hij lette op de schepping Gods. Daarin zag hij diens grootheid. Daaruit deed hij allerlei lessen op voor dé mens.
Dat is een wijsheid van boven.
Dat is goddelijke wijsheid als we zo door de natuur mogen gaan. Er zo van mogen genieten en leren.
Hetzelfde heeft ook Christus gedaan. Hij heeft ook dicht bij de natuur geleefd en er voor Zijn onderwijs allerlei beelden en gegevens aan ontleend. Vgl. Matth. 6:25vv.
Menig christelijk dichter en dichteres heeft ook de grootheid van de Schepper in de natuur bezongen en er allerlei symboliek voor de mens in gezien.
Het is wijsheid om Gods schepping zo te mogen zien en er zo uit te mogen leren.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1964

De Wekker | 8 Pagina's

Salomo's wijsheid (IÍ)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1964

De Wekker | 8 Pagina's