Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In de crisis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de crisis

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is merkwaardig dat op een gegeven ogenblik dezelfde verschijnselen in totaal verschillende verbanden, onafhankelijk van elkaar, zich kunnen voordoen. De laatste weken zijn er in diverse kerken sterk de aandacht trekkende gebeurtenissen aan de orde geweest, die wijzen op interne moeilijkheden; spanningen, die zich naar buiten ontladen of gemis aan zorg en verantwoordelijkheid voor de plaats van Christus' kerk. Vanwege de actualiteit van deze symptomen verschuiven we het toegezegde artikel over „Verschuivingen in onze kerken" enkele weken en houden ons nu bezig met enkele crisisverschijnselen, die overigens elk op zich in een afzonderlijk artikel konden worden behandeld.

Het Concilie
De derde zittingsperiode van het tweede Vaticaanse concilie is beëindigd. De bisschoppen uit de hele wereld zijn weer huiswaarts getogen naar hun diocesen na vele weken in Rome gelogeerd, geconfereerd, gediscussieerd en in dit alles gewerkt te hebben. Maar als we de berichten mogen combineren, dan zijn de meesten naar huis gegaan met een rare smaak in de mond. Zoveel is voor de buitenstaander duidelijk dat er een crisis is op het concilie en dat de interne spanningen in de Rooms Katholieke Kerk groot zijn.
Voornamelijk drie dingen zitten de bisschoppen dwars.
Allereerst: over het schema betreffende de godsdienstvrijheid is nog niet gestemd en een dringend verzoek aan de paus om dit nu toch aan de orde te stellen is zeer beslist afgewezen en in de definitieve tekst van het schema „Over het oecumenisme" zijn nog een 19 laatste „verbeteringen" aangebracht door de paus zelf en dat zijn heus geen verbeteringen in taal en stijl. Een ervan trok sterk de aandacht. De zin dat de christenen van de Reformatie Christus „vinden" in de Schrift is veranderd in een die zegt „dat zij Hem trachten te vinden". Dat is veel meer dan een nuance-verschil. Een Rooms journalist schreef „het is een discriminatie — en een waardoor ik mij, als ik een christen van de Reformatie was, beledigd zou voelen".
Vervolgens heeft de paus op de sluitingsdag Maria plechtig uitgeroepen tot „Moeder van de Kerk" ondanks het feit dat een grote meerderheid in de Theologische Commissie zich daartegen had verklaard.
En ten laatste staan al deze beslissingen naar het oordeel der bisschoppen toch min of meer in tegenstelling met de afkondiging van de collegialiteit van paus en bisschoppen. Het verwijt wordt gedaan: de paus grijpt veel te eigenmachtig in. De invloed van de curie heeft het toch weer gewonnen.
Conclusie: het concilie heeft niet gebracht tot dusver wat men er van verwacht heeft. De vooruitstrevenden mogen in de meerderheid zijn, maar de invloed van de behoudende minderheid is zeer groot en sterk en de paus is in de ban van de minderheid gekomen terwijl men meende dat de vorige paus en deze zich eindelijk zouden losmaken van de welhaast oppermachtige invloed van de curie.
Duidelijk is in ieder geval dat binnen Rome's muren een crisis aan de orde is, die we als buitenstaanders met belangstelling volgen.
Het zal over enkele tijd moeten blijken of Rome inderdaad veranderd is of dat de zaak op dezelfde voet wordt voortgezet, zij het dat hier en daar enkele moderniseringen zijn aangebracht. Gegeven de visie die de paus heeft op zichzelf is er weinig grond voor de verwachting van een radicale verandering in de plaats van de paus. De geheid-roomse prelaten zullen het wel hebben laten voelen aan Paulus VI: verder kunt ge niet gaan; eerder moet ge terug wil Rome het eeuwige Rome blijven.
En een rooms journalist kan schrijven: „En als ze voortaan weer zeggen, zoals ze het altijd zeiden, de protestantse vrienden, dat ze bang zijn voor „Rome", voor de onoprechtheid, voor de machtsvormen, voor de „streken" van het apparaat in de Eeuwige Stad, dan zal ik ja zeggen, het is waar". Een bijzonder eerlijk getuigenis, dat intussen duidelijk bewijst in welk een crisissituatie het concilie in het bijzonder en de Roomse Kerk in het algemeen is gekomen.

De Geref. Kerken (vrijgemaakt)
De berichten over het uiteenvallen van de Gen. Synode van de Geref. Kerken (vrijgemaakt) hebben ons met verbijstering vervuld. Omdat deze kerken dicht bij ons staan en herhaaldelijk hebben aangedrongen op vereniging met onze kerken, gaan deze berichten en gebeurtenissen ons nog nader aan.
Laten we beginnen met te zeggen dat deze gebeurtenissen ons beslist niet met leedvermaak vervullen. Het verdriet ons zeer dat in een kerk van gereformeerde belijdenis de kerkelijke verhoudingen zich aldus ontwikkelen.
Uiteraard is het voor ons, die ook t.a.v. deze zaak buitenstaanders zijn, moeilijk en bij gebrek aan kennis van alle feiten ook onmogelijk, dus ongeoorloofd, om hier een oordeel uit te spreken.
Vragen rijzen er genoeg; vragen, die ook in de kring van die kerken zelf worden gesteld.
Waar gaat het om in de zaak ds. van der Ziel? Is deze predikant schorsenswaardig en wijkt hij af in de leer of hanteert hij het belijden omtrent de kerk iets anders dan men gewoon is?
Waarom gingen zovele primi-afgevaardigden weg? Was dit kerkelijke desertie? Was de grondslag waarop men samenkwam door de meerderheid zonneklaar verlaten? Maar is het dan geen zaak de kerken op te roepen tot reformatie of moet de poging de particuliere synode in bijzondere vergadering bij elkaar te roepen als zodanig gezien worden?
Was het verder verstandig om een diep ingrijpende besluit als de schorsing van een predikant met een dergelijke kleine meerderheid te nemen en te handhaven?
Is het een daad van juist beleid om ais synode toch maar door te vergaderen terwijl ten overvloede blijkt dat niet alle secundi hun plaatsen begeren in te nemen, kennelijk met het oog op de gang van zaken?
Waarom brak het conflict nu uit bij de behandeling van de zaak van ds. v. d. Ziel en niet bij die van ds. v.d. Schaft? Toen waren de di. Bremmer en Janssen rapporteurs; nú zijn ze weggegaan. Wat is het verschil tussen de zaak-v.d. Schaft en de zaak-v.d. Ziel?
We vragen maar en wagen het niet hierop nu een definitief antwoord te geven.
Maar we kunnen wel — en dat met droefheid — constateren dat er een crisis woedt in de vrijgemaakte kerken; dat er grote verdeeldheid is; dat bladen als „Reformatie" en „Opbouw" tegen elkaar schrijven en elkaars standpunt bestrijden; dat het college van hoogleraren allerminst homogeen is en de professoren Kamphuis en Veenhof wel totaal verschillende geluiden laten horen; de eerste schrijft kerkelijk-hoogmoedig en geestelijk-hard terwijl professor Veenhof deze crisis heel anders benadert en de geestelijke zijde allerminst vergeet en daarom ootmoedig is.
Deze synode bewijst de gereformeerde zaak in ons vaderland geen goede dienst. Het blijkt dunkt me dat onze Synode in 1962 het niet verkeerd gezegd heeft toen zij uitsprak dat er verschillen waren gebleken met betrekking tot de hantering van het gereformeerd belijden omtrent de kerk. Dat speelt hier een grote rol.
Ook de zaak der eenheid wordt op deze wijze allerminst gediend.
De vrijgemaakte deputaten zullen bij een eventuele ontmoeting toch klare wijn moeten schenken inzake dit gebeuren, want onze kerken zijn voor God niet verantwoord verder te gaan op het pad, dat we tot dusver bewandelden, als deze dingen kunnen gebeuren. Naar ik meen wilden deze deputaten met onze deputaten nog spreken over het kerkrecht, maar ik geloof dat onze deputaten eerder behoefte zullen hebben kerkrechtelijke vragen aan deze deputaten en kerken te stellen.
Trouwens dit deputaatschap is innerlijk verdeeld over de gang van zaken en kan daarom geen klare wijn schenken. Prof. Kamphuis is deputaat, maar prof. Veenhof ook. Deze broeders hebben een geheel verschillende visie. Ds. Janssen, die de synode verliet, is deputaat maar ds. Bruin, die moderamenlid van deze synode is, ook. Crisis ook hier.

Elburg
Het rustige stedeke Elburg is de laatste weken zeer in het nieuws geweest. De openbare schuldbelijdenis van een hervormd predikant op last van zijn kerkeraad was top-nieuws voor de sensatiepers.
We zeggen er niet veel van; temeer niet nu bekend werd dat zowel kerkeraad als predikant zijn geschorst.
We taxeren deze gebeurtenissen alleen als een symptoom van crisis in een bepaald geestelijk klimaat. Het klimaat, waar men niet de schriftuurlijke kijk heeft op de zonde en men met de zonde niet op de rechte wijze is klaar gekomen. Waar eenzijdig de nadruk valt op de zonde en ellende van de mens, daar moet men een openbare schuldbelijdenis, met passering van daartoe bevoegde kerkelijke instanties, wel op prijs stellen, menend daarmee aan de zonde en de zondaar recht gedaan te hebben. We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat hier de mentaliteit een rol speelt van de zondaar, die het niet donker genoeg kan horen dat de mens toch zulk een groot zondaar is en dat de zonde bijna onvergeeflijk is. Uit zelfhandhaving als zondaar hoort men graag spreken over de macht van de zonde.
Ja, crisisverschijnselen zijn het als predikant en kerkeraad deze weg op gaan.
Overbodig om te zeggen dat deze opmerkingen in geen enkel opzicht bedoelen de schuld van de predikant te verminderen en die van de kerkeraad te vermeerderen.
Het gaat er alleen om te zeggen dat èn bij de predikant èn bij de kerkeraad van Elburg de rechte visie op zondekennis en schuldbelijdenis en schuldvergeving ontbreekt, althans niet getoond is.
Dat is opnieuw een slechte beurt; een crisisteken van het geestelijke leven.

In opspraak
Al deze crisisverschijnselen brengen de kerk in opspraak.
We schakelen het concilie èn de vrijgemaakte synode èn Elburg niet gelijk. Er is niet alleen een gradueel, maar ook een principieel verschil.
Maar Rome heeft z'n reputatie behouden bij protestant en niet-protestant: de paus beslist uiteindelijk; Rome is machtsinstituut.
De gesignaleerde kerkelijke gebeurtenissen in eigen land doen de naam van de reformatorische christenheid geen goed; brengen schade aan de christennaam.
Dat is reden tot verootmoediging.
Daarom kan geen christen onverschillig staan tegenover deze gebeurtenissen.
In onze kerken mogen de gebeden opklimmen tegen de achtergrond van de gesignaleerde crisissymptomen, opdat de naam des Heeren niet gelasterd, maar grootgemaakt en geprezen worden.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1964

De Wekker | 8 Pagina's

In de crisis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1964

De Wekker | 8 Pagina's