Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oud en nieuw verbond (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oud en nieuw verbond (II)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een belangrijk deel van het boek van dr. de Vuyst wordt gevormd door de bespreking van het standpunt van prof. Aalders, dat deze ontvouwt in zijn in 1939 verschenen boek „Het Verbond Gods". Ik geef hier het citaat van de Vuyst uit Aalders' boek letterlijk door (blz. 143 v.v.):
„Met betrekking tot de woorden uit Jerem. 31:33b en Hebr. 8:10b verklaart G.Ch. Aalders het volgende: „Het verschil tusschen de beide verbonden ligt hierin, dat het verbond van den Sinaï leidde tot de constitueering van een volk Gods, waarbij de bindende band louter uitwendig was: de nationaliteit; terwijl daarentegen het nieuwe verbond leidt tot de vorming van een nieuw volk Gods, waarbij de bindende band zuiver innerlijk is. Wie tot dat nieuwe volk Gods behoort, wordt niet bepaald door iets uiterlijks, maar alleen en uitsluitend door het feit dat 's Heeren wet in diens hart geschreven staat. Dat wordt dus bepaald alleen en uitsluitend door een innerlijk werk Gods in de menschenziel, door de persoonlijke verhouding waarin ieder individu door Gods eigen genadig ingrijpen staat tot den levenden God" (158). Het verschil tussen beide verbonden „ligt in de wijze waarop de verbondsband wordt gelegd, in het Sinaïetisch verbond nationaal, waarom daar de wet van buiten af komt, met den eisch om ook innerlijk te worden aanvaard, in het nieuwe verbond geestelijk, door het innerlijke werk van God zelf in het hart" (158). „Wanneer men hierbij nu de vraag stelt: wie zijn degenen, die in dat nieuwe verbond begrepen zijn, wie zijn de bondelingen in dat verbond, dan kan het antwoord niet wel anders luiden dan: dat zijn degenen die levende lidmaten zijn van Christus, dat zijn zij, die door het innerlijk werk van den H. Geest uit de duisternis zijn overgezet in het licht, dat zijn met andere woorden de leden van de onzichtbare kerk. Het zou tot zeer verkeerde gevolgtrekkingen lelden, indien men wat in de profetie van het nieuwe verbond gezegd wordt wilde gaan toepassen op de zichtbare geïnstitueerde openbaring van de Christelijke kerk. Daarvan geldt zeker niet, dat allen de wet Gods geschreven hebben in hun hart, dat allen de waarachtige kennis Gods bezitten, dat allen de vergeving der zonden deelachtig zijn. Hier is ongetwijfeld sprake van de leden der onzichtbare kerk" (159). Wanneer J. Ridderbos tegen beschouwingen als van G.Ch. Aalders en i.v.m. het „allen" uit Jerem. 31:34 o.m. inbrengt: „Maar wat is dan eigenlijk de inhoud der belofte? Dat de leden der onzichtbare kerk de wet in hun hart hebben en den Heere kennen, is toch niet iets nieuws; van de ware vromen des Ouden Verbonds gold dat ook" —, wijst G.Ch. Aalders deze bedenking af met de opmerking: „ik geloof dat hij hier toch den aard van de tegenstelling tusschen het Sinaïetisch en het nieuwe verbond miskent. Het nieuwe van het laatste zit niet in het feit dat de bondelingen dan de wet des HEEREN in hun hart hebben; onder het Sinaïetisch verbond kon dat ook, zooals Prof. Ridderbos terecht opmerkt. Maar het nieuwe zit in de wijze waarop het behooren tot het verbond bepaald wordt: zooals we reeds hebben uiteengezet, hing het deelgenootschap aan het Sinaïetisch verbond aan de nationaliteit; ieder Israëliet behoorde als lid van het volk tot dat verbond; maar het deelgenootschap aan het nieuwe verbond hangt aan het inwendige werk Gods in het hart. De beslissende vraag voor het behooren tot het verbond is nu niet meer: van welke natie maakt gij deel uit, maar: heeft God u levend gemaakt uit den dood in zonde en misdaden? En dat is nu wel iets zeer nieuws: van den Sinaï af tot aan de dagen van Jeremia was het altijd zóó geweest, dat het behooren tot Gods verbond gebonden was geweest aan den nationalen band; dat deze nationale binding een einde neemt, is het groote en geweldige nieuwe, waardoor het aangekondigde verbond in den vollen zin nieuw verdient genoemd te worden" (160). Is het bijzondere van het Sinaïtische verbond, dat dit verbond „wordt gesloten met de natie" —, „tevens is er nog een tweede bizonderheid, die hierin bestaat, dat dit nationaal verbond zoo dicht nadert tot den vorm van het werkverbond . . . In de aankondiging van dit verbond (Ex. 19:5) staat de verplichting op den voorgrond, en deze verplichting wordt zelfs als voorwaarde voor het verkrijgen van de belofte gesteld: „nu dan, indien gij zonder voorbehoud luistert naar mijne stem en mijn verbond houdt, dan zult gij Mij een bezit zijn uit alle volken". En bij de eigenlijke sluiting van het verbond zegt Mozes dat het een verbond is dat de HEERE met het volk Israël sluit op grond van de wettelijke voorschriften . . . In het Sinaïetisch verbond was een overheerscht worden door het gebod, om door gehoorzaamheid daaraan zich leven en zegen te verwerven. Dat er tusschen deze eigenaardigheid en het feit dat het Sinaïetisch verbond Israël als natie gold verband bestaat, laat zich bezwaarlijk loochenen. Een volk moet wetten hebben" (179). Met „het nationale" verdwijnt dan ook tegelijkertijd „het voorwaardelijke", zoals blijkt uit de aankondiging van het nieuwe verbond in Jerem. 31:31 v.v.: „wanneer het karakter van dat verbond omschreven wordt, dan geschiedt dit zóó, dat van inwendig werk Gods in de harten wordt gewag gemaakt: daardoor zal de HEERE den bondelingen tot een God en zullen zij Hem tot een volk zijn, zoodat zij ook allen den HEERE zullen kennen, en vergeving van zonden zullen hebben. Het lijkt er niet naar, dat hier ook maar het allergeringste spoor zou te vinden zijn van eene belofte, die alleen werkelijkheid wordt door het geloof. Neen, wat hier toegezegd wordt als wezenskenmerk van 't nieuwe verbond, in onderscheiding van het oude, is dat het geloof zelf met al zijne vruchten als de weldaad van dat verbond geschonken wordt. Het kenmerkende van het nieuwe verbond bestaat niet hierin, dat God eene belofte geeft, die later door het geloof moet worden omhelsd; maar hierin, dat God het inwendig werk zijner genade tot stand brengt in de harten der bondelingen" (202). „Wij spreken wel van twee elementen in het verbond als belofte en eisch . . . , maar wij mogen daarbij niet uit het oog verliezen, dat deze belofte niet is bedoeld als eene toezegging, die aanvankelijk nog wel niet vervuld kan zijn, en eerst later, mits ze geloofd wordt, vervuld zal worden, maar als eene, althans in beginsel, reeds verwezenlijkte belofte . . . En dat komt, omdat . . . in het genadeverbond de ontfermende God, die de belofte schenkt, ook tegelijkertijd door zijn Geest alzoo in het hart werkt, dat de eisch vervuld wordt. Het is volkomen waar, dat de belofte van het verbond door het geloof moeten worden aanvaard, maar God werkt dat geloof in de harten van de bondelingen, waardoor ze de beloften aanvaarden" (203).
Tot zover het citaat, dat het standpunt van Aalders duidelijk weergeeft.
Het verschil tussen oud en nieuw verbond laat zich volgens Aalders vangen onder drieërlei schema.
In de eerste plaats het schema „nationaal- individueel". Het oude verbond zou leiden tot de constituering van een volk Gods, waarbij de bindende band louter uitwendig was, de nationaliteit. Terwijl daarentegen het nieuwe verbond zou leiden tot de vorming van een nieuw volk Gods, waarbij de bindende band zuiver persoonlijk, individueel is. Terecht wijst dr. de Vuyst dit schema af. Evenals het Sinaïetisch verbond werd ook het nieuwe verbond gesloten met een volk, met hetzelfde volk, nl. Israël.
Er wordt in Jer. 31:31 duidelijk gezegd, dat de Heere een nieuw verbond zal sluiten met het huis van Israël en het huis van Juda. Bovendien ging het ook in het oude verbond om een persoonlijke bekering tot God. Men was niet behouden omdat men tot de natie of tot het verbond behoorde. De profeten hebben daar telkens weer op gewezen.
Een tegenstelling nationaal-individueel bestaat er hier niet.
Het tweede schema, dat van „uitwendig-inwendig", hangt met het eerste direct samen. Bij het Sinaïetisch verbond was volgens Aalders de band louter uitwendig. Bij het nieuwe verbond is de bindende band zuiver innerlijk, nl. het geschreven staan van de wet in het hart. Ook deze tegenstelling wijst dr. de Vuyst af. En eveneens terecht. Hij komt tot de conclusie, dat het behoren tot resp. het oude bondsvolk en het nieuwe bondsvolk wordt bepaald door méérdere factoren, door ándere dan „louter uitwendige" en/of „zuiver innerlijke" factoren (blz. 155). Het gaat in beide om dezelfde factoren, zowel uitwendige als inwendige.
Het derde schema is dat van „voorwaardelijk-onvoorwaardelijk. Aalders poneert op grond van Ex. 19:5, dat wanneer de Heere het Sinaïetisch verbond aankondigt de verplichting op de voorgrond staat en deze verplichting zelfs als voorwaarde wordt gesteld voor het verkrijgen van de belofte. In het nieuwe verbond zou van deze verplichting als voorwaarde zelfs „het allergeringste spoor" niet te vinden zijn en geeft de Heere een „in beginsel reeds verwezenlijkte belofte". God zal de wet in het hart schrijven en dit is aan geen voorwaarde verbonden. Ook hiertegen gaat terecht het bezwaar van de Vuyst en daarmee komen we aan een belangrijk punt in zijn boek.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Oud en nieuw verbond (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 februari 1965

De Wekker | 8 Pagina's