Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verschuivingen (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verschuivingen (8)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit slotartikel willen we de vraag bespreken waar we temidden van al de geschetste verschuivingen staan en welke weg we hebben te gaan. Uiteraard is dit een persoonlijke kijk. De verschuivingen zijn niet allen gesignaleerd; het laatste woord over onze positie temidden van de verschuivingen is ook nog niet gesproken. We hopen wel dat dit artikel door diverse correspondenten goed gelezen wordt. Het trof me in allerlei reacties op deze artikelen dat lezen een moeilijke kunst is. Er worden me dingen in de schoenen geschoven, die gezegd noch bedoeld zijn. Nogmaals: het constateren van de verschuivingen is niet altijd een toejuichen van de verschuivingen. We bedoelden eerlijk weer te geven in welke kerkelijke werkelijkheid we staan. Dat is beter dan wel aan te dringen op allerlei persoonlijk zelfonderzoek, maar het kerkelijk zelfonderzoek te mijden.

Geestelijk
De opmerking is gemaakt n.a.v. de genoemde verschuivingen: we gaan de Gereformeerde Kerken achterna; we komen een aantal jaren achter hen aan, maar het gaat bij ons dezelfde kant uit, gezien al de veranderingen in allerlei vormen, de opvattingen over belijdenis en Avondmaal etc. Deze opmerkingen bewijzen hoe uitermate kwetsbaar onze kerkelijke positie is. We zitten als kerken in een glazen huisje op het erf van de Geref. Gezindte. Is men aan de rechterzijde van die Geref. Gezindte ergens tegen, dan moeten wij in onze kerken er ook tegen zijn. Men oordeelt vaak: in die kerken doet men het niet; dus mogen wij het ook niet doen. Op de Rotterdamse Synode werd in een rapport (Acta 1959, pag. 253) reeds opgemerkt: „De angst, dat we als Chr. Geref. Kerken het afval-proces zullen bevorderen en in de toch reeds gedaalde waardering van zuiverheid nog meer zullen dalen, speelt, hoewel misschien onbewust, velen parten". Af gedacht van het feit dat angst een slechte raadgeefster is, moeten we aan de hand van Schrift en belijdenis en niet aan de hand van tradities en ongeschreven zuiverheidsnormen onze positie bepalen. We moeten niet nu eens kijken naar de Geref. Gemeenten en dan weer naar de Geref. Kerken, maar we moeten, niet langs elkaar heenlevend, onze eigen plaats bepalen.
Gaan we b.v. in de opvatting van belijdenis en Avondmaal de gereformeerde kant uit? Ik signaleerde reeds het gevaar dat men onnadenkend Avondmaal viert en wees op het feit dat er enerzijds bestreden broeders en zusters uit onkunde, vastgeroest aan hun opvoedingsopvattingen, af blijven terwijl zij er juist aan hoorden. Anderzijds zijn er gemeenteleden, die automatisch Avondmaal vieren.
Ligt dat aan de prediking? Die mogelijkheid bestaat en dat is niet na te gaan in de meeste gevallen. Maar het ligt niet aan het standpunt dat onze kerken officieel en praktisch plaatselijk steeds meer innemen: er is een nauw verband tussen belijdenis en Avondmaal. Het misbruik dat hiervan wordt gemaakt heft het juiste standpunt niet op; het standpunt van onze reformatorische vaderen, hetgeen niet het standpunt was uit de latere periode van de Nadere Reformatie.
Alles komt hier aan op de rechte prediking. Die rechte prediking dient naar Schrift en belijdenis te zijn, alzijdig.
Als men de dingen zo zegt, komt een ander verwijt: u behoort tot de voorwerpelijke richting; het roer moet om naar de kant van de onderwerpelijke richting. Er zouden artikelen te schrijven zijn over deze woorden en de zaken, die er mee aangeduid worden. Ik vind deze tegenstelling voor onze kerken heilloos en wens bij geen van deze richtingen ingedeeld te worden èn omdat richtingen ontbindend werken in een kerkverband èn omdat op de hele aanduiding velerlei kritiek is te maken. We moeten noch „de voorwerpelijke" noch „de onderwerpelijke" kant uit. Het gaat er om dat in onze kerken recht geestelijk gepreekt wordt. Daarmee wordt zowel — een ogenblik deze termen overnemend — het voorwerpelijke als het onderwerpelijk in een hogere eenheid aangeduid. Onze kerken hebben, ondanks allerlei verschuivingen, alleen toekomst wanneer zij hier hun kracht zoeken. Dan zijn ze ouderwets en modern tegelijk.
Onze zwakheid is dat hier nog veel aan ontbreekt. Allerlei moeilijkheden, die er vooral plaatselijk zijn; allerlei spanningen, die, al of niet gevoed door het beleid van een kerkeraad, hier en daar optreden, tonen dat we elkaar in deze hogere eenheid nog niet allen hebben gevonden.
We mochten daar wel bidstonden voor uitschrijven, omdat de Heere deze eenheid van ons eist en het zoeken naar die eenheid reeds samenbindend werkt.

Kerkelijk
In het artikel over de verschuivingen in de kerkelijke verhoudingen kwam reeds uit dat het nodig is koers te bepalen. We vreesden het gevaar dat we van het ene uiterste van het isolement zouden vallen in het andere uiterste van een onbegrensde samenwerking.
Het is goed dat we hebben ontdekt dat we ons niet mogen afsluiten van andere kerken en gereformeerde belijders. Maar het is niet goed wanneer we onze eigen plaats uit het oog verliezen; ons kerkelijk leven als een toevallige aangelegenheid beschouwen en niet meer overtuigd zijn van de bestaansreden en het bestaansrecht van onze kerken. Dan moet een zo breed mogelijke samenwerking worden gepropageerd; dan gaat het kerkelijke besef verdwijnen en dan wacht alles slechts op een gunstige gelegenheid om ons kerkelijke leven op te rollen.
We zullen wat beter kerkelijk moeten denken en handelen inzonderheid in de plaatselijke kerken.
We hebben in ons vaderland nog altijd een prachtige plaats en een schone roeping.
We wensen geen kringetje en geen groepje te zijn — waar men dat wil, gaat men de kant van de secte op.
We zijn volop en voluit kerk. We zijn er van overtuigd dat Christus Zijn kerk vergadert in en door de Christelijke Gereformeerde Kerk, al weten we ook dat Zijn vergaderingswerk niet samenvalt met de grenzen van onze kerk.
Dat betekent aan de ene zijde dat we geen relatief kerkelijk standpunt moeten innemen en aan de andere zijde ook geen absoluut of extreem kerkelijk standpunt verdedigen. Tussen dit relatieve en absolute loopt onze weg precies door.
De kracht van onze kerken kan alleen maar liggen in de bovengenoemde schriftuurlijke prediking; geen prediking van een systeem van uiterst links of uiterst rechts, maar de prediking van Gods beloften voor een zondaar, die in de weg van wedergeboorte en bekering door het geloof persoonlijk werkzaam moet worden met deze belofte. Als ik in het derde artikel een verschuiving in de prediking signaleerde dan mag daar niet uit gelezen worden dat de wedergeboorte niet noodzakelijk zou zijn en dat het met de bekering van de bondeling wel in orde zou zijn. Het ging me er alleen om te laten zien dat wedergeboorte en bekering vroeger wel eens teveel in een systeem werden gewrongen en vandaag juist, er evenwichtiger gesteld worden, waarbij het gevaar van een ander systeem niet denkbeeldig is.

Totaal
Komend tot een totaal indruk zeggen we dat het van grote betekenis is, wanneer we in de komende jaren, die ons als kerken zijn gegeven, naar we hopen, nog meer boven het dualisme tussen natuur en genade uitkomen. Dit dualisme, waarbij theorie en praktijk niet met elkaar kloppen, waarbij een tegenstelling tussen leer en leven heel gemakkelijk wordt verkregen, heeft reeds veel kwaad gedaan en verzwakt onze kerken. Alleen de rechte prediking en beleving van zonde en genade doet ons niet a priori afwijzend staan tegenover het leven als zodanig en geeft ons, anderzijds in principe de rechte levenshouding aan in deze tijd.
Daaraan verbonden is dat geen traditionalisme en verkeerd conservatisme ons moet leiden; we verliezen dan aan invloed. Sommigen menen dat waar geen nieuwe vormen worden ingevoerd het kerkbezoek goed is en waar nieuwe vormen aan de orde zijn het kerkbezoek dalende is. Zo eenvoudig liggen deze dingen niet. Als die nieuwe vormen niet winnen — integendeel (zie het artikel van de vorige week). Als men meent het met het handhaven van oude vormen te kunnen winnen, gaat het ook niet. Van beiden zijn voorbeelden te geven. Het komt aan op de rechte schriftuurlijke, geestelijke prediking. Daar ligt onze kracht. Dan geloof ik dat daar waar de inhoud naar Gods Woord en de vormgeving eigentijds is, de kerk kan bloeien. Ook daar zijn gelukkig voorbeelden van.
Het is duidelijk dat we over dit onderwerp, dat actueel is omdat we er in de praktijk in alle delen van onze kerken mee te maken hebben, nog lang niet uitgepraat en uitgeschreven zijn.
Dat was de bedoeling ook niet.
Het was wel de bedoeling om op te wekken geen oogkleppen voor te doen in 1965, maar in de werkelijkheid van het huidige kerkelijke leven te staan om verantwoord naar alle zijden onze weg te gaan. De verschuivingen gaan vroeg en laat geen enkele kerk en geen enkel kerklid voorbij.
Moge van ons gelden dat we als de kinderen van Issaschar ervaren zijn in het verstaan van de tijden.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Verschuivingen (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1965

De Wekker | 8 Pagina's