Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. G. de Ru, De kinderdoop en het Nieuwe Testament, tweede druk, H. Veenman en Zonen N.V., Wageningen, 1964, 295 blz., gebonden ƒ 16,90.
Op 18 maart 1964 promoveerde ds. G. de Ru, Ned. Herv. predikant te Rotterdam, aan de Rijksuniversiteit te Leiden op een dissertatie, getiteld: De kinderdoop en het Nieuwe Testament.
Er blijkt veel vraag naar dit werk te bestaan en er is dan ook een tweede druk van verschenen.
Het onderwerp is bijzonder actueel. Baptisten en Pinkstergroepen brengen bezwaren tegen de doop van de kinderen der gemeente in, terwijl ook Karl Barth er ernstige kritiek op heeft gemaakt.
In de discussie gaat het telkens weer over de vraag, wat de bijbelse grond voor de kinderdoop is. Het is van belang om kennis te nemen van de studie van dr. de Ru. Hij heeft zich verdiept in een overvloed van litteratuur (het aantal titels loopt in de honderden), hij is op de problemen ingegaan en weet een verantwoording te geven van zijn standpunt. Hij doet dat met de vaardigheid en de waardigheid, die het sieraad zijn van echt wetenschappelijk werk.
De kinderdoop is overigens niet het enige thema van dit boek. In een uitvoerig hoofdstuk over de doop in de oudste christelijke gemeente komen Schriftgedeelten als Rom. 6 aan de orde, terwijl met nadruk wordt gewezen op de betekenis van de doop van Jezus in de Jordaan. In de nieuw-testamentische doopleer is de relatie van de doop met de dood van Christus fundamenteel.
Met waardering en grotendeels ook met instemming las ik de hoofdstukken over de proselietendoop, de oikosteksten (d.w.z. de teksten, waarin sprake is van een gedoopt worden van personen „met hun huis"), de zegening van de kinderen door Jezus, en doop en besnijdenis.
De kinderdoop wordt door De Ru krachtig verdedigd. Hij sluit zich in de regel aan bij O. Cullmann en J. Jeremias, al houdt hij tegenover hen met recht staande, dat uit 1 Cor. 7:14 niet volgt, dat „heilige" kinderen aanvankelijk niet gedoopt werden. De tekst spreekt eerder van de eenheid van het gezin en de plaats van het kind in de gelovige gemeente.
Een citaat: „De kinderen staan van jongsaf mede onder de heerschappij van Christus, die de ouders gegrepen heeft, over de vraag, wat de bijbelse grond voor en in de rijkdom van de beloften van God. Zij ontvangen daarvan dan ook het teken, niet als een bevestiging van hun geloof, maar als een bezegeling van Gods trouw, die ouders en kinderen samen omvat" (blz. 182, 183).
Op een enkel punt heb ik bedenkingen. De auteur gaat ook met Cullmann mee, als deze poneert dat de gehele mensheid op Golgotha in de „doodsdoop" van Christus — zonder het te weten of te willen — gedoopt werd. En herhaaldelijk noemt hij de doop niet slechts cognitief maar causatief of generatief: de doop bewerkt iets. Op grond van de op Golgotha gevallen beslissing gebeurt er iets, als God bij de doop Zijn hand op een mens legt, hem betrekt in het sterven en opstaan van Christus, hem Zijn Geest schenkt en Zijn Rijk belooft (blz. 231).
Zo staat er vooral in het hoofdstuk over doop en geloof meer, dat sterk objectivistisch klinkt. Ook het begrip „doopgenade" komt in de uiteenzetting van dr. De Ru voor.
Hij is niet zonder reden bevreesd voor een overschatting van de subjectieve geloofsbeslissing, maar m.i. zegt hij niet duidelijk genoeg, dat het persoonlijk geloof bij de doop behoort, al is het dan geen voorwaarde, waaraan vooraf voldaan moet worden.
Toch schrijft hij ook: Geen vrucht van de doop dan door het geloof!
Wij kunnen in elk geval dankbaar zijn voor de verschijning van dit waardevolle proefschrift.
Alle theologen ter bestudering aanbevolen!

Van Genderen


De voorzeide leer, deel Ib, afl. 5 en 6, door ds. C. Vonk, uitgave: drukkerij „Barendrecht" te Barendrecht.
Deze afleveringen handelen over par. 22: Het volk van Jahweh. Het gaat daarbij over Lev. 11-15: de reine en de onreine dieren, reiniging na geboorte, de melaatsheid, onreinheid bij mannen en vrouwen. Verbanden met het N.T. worden steeds gelegd, heilshistorische lijnen aangewezen. Uitvoerig wordt gesproken over wetticisme en judaïsme. Nogmaals wil ik wijzen op dit uitnemende werk.

O.


Het boek Numeri. Commentaar op het O.T., dr. W.H. Gispen, uitgave J.H. Kok N.V., Kampen, 1964. 319 bladz., prijs gebonden ƒ 22,50.
In dit deel vervolgt prof. Gispen zijn commentaar op Numeri. In 1959 verscheen het eerste deel met inleiding en commentaar op Num. 1:1—20:13. Het nu verschenen tweede deel behandelt hoofdstuk 20:14—36:13. De belangrijke Bileamhoofdstukken vallen hier ook onder. Opnieuw heeft prof. Gispen een waardevolle commentaar geschreven. Tekst voor tekst en woord voor woord worden in hun betekenis nagegaan. Meningen van vele andere commentatoren passeren de revue en worden zorgvuldig getoetst. Men ontvangt zodoende niet alleen de mening van prof. Gispen, maar ook van vele anderen. Hij zelf houdt zich strikt aan wat de bijbel zelf zegt. Hij wil niet weten van eigen opgezette constructies. Over de ezelin van Bileam is heel wat geschreven. Gispen noemt verschillende opvattingen. Zelf meent hij dat het gaat om de bestraffing van Bileam door zijn eigen ezelin, die dank zij een wonder van de HEERE spreekt. De Wellhausiaanse bronnensplitsing wordt afgewezen. Bij hoofdstuk 26 worden nog weer eens de grote getallen in Numeri besproken, met name de opvatting van Holwerda. Maar een bevredigende oplossing acht hij nog niet gevonden. Gispen heeft heel wat tijd en werk aan deze commentaar gewijd. Het is geen eenvoudige zaak om van dit in veel opzichten moeilijke bijbelboek zulk een gedegen verklaring te schrijven. We hebben er iets aan, temeer daar ook de nieuwste literatuur steeds wordt verwerkt. Het zij hem gegeven op dit spoor met andere bijbelboeken voort te gaan.

O.


Groot vertelboek voor de Bijbelse geschiedenis. Deel II, Het Nieuwe Testament, 14e druk, door Anne de Vries, met illustraties van Hermine F. Schäfer, uitgave J.H. Kok N.V., Kampen, prijs gebonden ƒ 16,90.
Dat dit boek van de onlangs plotseling overleden zo begenadigde schrijver en verteller zijn 14e druk beleeft, zegt voldoende. De vele vertalingen, waarin dit werk verschenen is, heeft het zelfs een internationale vermaardheid gegeven. Anne de Vries is een meesterlijke verteller. Hij heeft zich ingeleefd in de bijbelse verhalen en in de ziel van het kind en weet de verhalen zo te vertellen, dat ze het kind en zelfs ouderen aanspreken. Het is een pracht werk, dat ik ouders met kinderen bijzonder aanbeveel. De uitvoering en de illustraties zijn af. De laatste zijn zelfs kunststukjes, die men stuk voor stuk bewondert. Ze zeggen iets. Een waardevolle uitgave.

O.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1965

De Wekker | 8 Pagina's