Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

C.O.G.G.-conferentie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

C.O.G.G.-conferentie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Contact Orgaan van de Gereformeerde Gezindte dat in september 1963 werd opgericht en vorig jaar een tweedaagse conferentie hield op Woudschoten, belegde dit jaar een eendaagse vergadering, die donderdag 13 mei plaatsvond te Utrecht. Die vergadering op de eerste zomerse dag van dit jaar was belangrijk genoeg om er een artikel aan te wijden.

De vergadering
De vergadering zelf betekende de ontmoeting van ambtsdragers en leden uit vijf verschillende kerken en groeperingen. Onze kerken waren vertegenwoordigd in deputaten, genodigde en belangstellende broeders; de Geref. Bond was present in diverse predikanten; de vrijgemaakt Gereformeerden waren wat aantal betreft in de minderheid; leden van Gereformeerde Gemeente (slechts één predikant) en diverse figuren uit de Geref. Kerken w.o. de nieuwe praeses van de Gen. Syn. ds. P. van Strien uit Delft zaten naast elkaar. Een gezelschap van 80 mensen w.o. enkele dames, die hartelijk meeleefden. Deze ontmoeting is toch steeds weer een gebeurtenis. Onze prof. v.d. Schuit, die een vragen-offensief op de referent opende, begon dan ook met te wijzen op de veranderde verhoudingen, vergeleken bij 60 jaar geleden, toen hij begon. Toen stonden we met de ruggen tegen elkaar en nu zien we elkaar tenminste in het gezicht. Het is een goede zaak dat deze contacten er nu zijn en telkens weer worden gelegd en versterkt. Niet om daardoor te denken: we hebben gedaan wat we konden; dit is ónze oecumenische bijdrage. Dat kan het gevaar zijn van dergelijke ontmoetingen: gaan rusten in de bestaande verhoudingen en de zaak van de kerkelijke eenheid laten schieten. We weten echter: zal er ooit in ons land sprake zijn van een daadwerkelijke kerkelijke eenheid, dan komt deze niet uit de lucht vallen. Men zal elkaar moeten leren kennen en begrijpen; naar elkaar moeten gaan luisteren en proberen elkaar te verstaan. Daar heeft het aan ontbroken in ons land. Deze situatie wordt gelukkig doorbroken de laatste jaren. Het C.O.G.G. is een bescheiden poging tot de ontmoeting en het verstaan van elkaar. Werk niet op de korte, maar op de lange baan; toch werk, dat ons is opgelegd en dat zinvol is.
De conferentie van de vorige week stond voor het eerst onder leiding van de nieuwe voorzitter, ds. L. Kievit van Leiden. Hij was de opvolger van prof. dr. N.H. Ridderbos. Deze was de eerste officiële voorzitter. Vóór hem was prof. Kremer verschillende jaren voorzitter van het Geref. Convent in oprichting. Bij de definitieve start van het C.O.G.G. werd bepaald dat de voorzitter twee jaar als zodanig zou optreden en dan vervangen zou worden door een ander moderamenlid uit een andere kerk. Het bleek dat deze nieuwe voorzitter oog had voor de plaats en de taak van de Geref. Gezindte in deze tijd.
De vergadering zelf werd beheerst door het referaat van prof. Veenhof uit Kampen over: De functie van de prediking. Bij vorige gelegenheden werd een dergelijk referaat in secties besproken. Toen waren we op een conferentieoord, dat daarvoor ook alle gelegenheid biedt. Nu zaten we te zitten om te luisteren naar de referent, de vragers en de beantwoording. Onwillekeurig is dit een vermoeiende en niet activerende bezigheid. Het moderamen vond het niet verantwoord en practisch niet uitvoerbaar elk jaar twee dagen naar een conferentie-oord te trekken. Het is maar moeilijk voldoende deelnemers te vinden, die hiervoor de nodige tijd beschikbaar kunnen stellen.
Overigens was ondanks dit bezwaar de Utrechtse vergadering een betekenisvolle aangelegenheid, die zal doorwerken in denken en doen van de deelnemers, die met velerlei gedachten naar huis gingen.

Het referaat
De Kamper hoogleraar Veenhof, die de ambtelijke vakken doceert aan de Theol. Hogeschool van de Geref. Kerken (vrijgemaakt) is een bijzondere figuur in kerkelijk Nederland. Hij is van harte vrijgemaakt, maar hij begeert en zoekt de eenheid met allen, die buigen onder Gods Woord en de gereformeerde belijdenis liefhebben, op duidelijke wijze. Vaak is hij het bruggehoofd van zijn kerken en staat hij op een eenzame post, niet begrepen door velen van zijn eigen kerkleden. Hij is een uitstekend Calvijn-kenner en waar hij de gelegenheid maar krijgt stelt hij zich hartstochtelijk ten doel door en door reformatorische gedachten over te dragen op het kerkvolk van vandaag.
De C.O.G.G.-conferentie was er getuige van hoe hoog hij, op het voetspoor van Calvijn, de prediking taxeert. In een geladen referaat liet hij zien wat de prediking is: geen verhaal, geen rede zonder meer, maar aanspraak, heilsverkondiging. In Gods Woord komt Gods heil tot ons. Christus is in Zijn woord present. Sterk beklemtoonde hij in het begin dat het heilswerk Gods op Christus geconcentreerd is. Een lofzang op de eeuwige Christus was de inzet van zijn betoog. Diep ontdekkend was zijn betoog toen hij aanwees hoe men de persoon van Christus kan laten verdwijnen door de gaven van schatten, die Hij verworven heeft, los van Zijn persoon te maken en ze te verzelfstandigen. Daartegenover stelde hij: het gaat om de persoonlijke, levende gemeenschapsoefening met Christus. Christen zijn betekent staan en leven in de gemeenschap met Hem: Hij in ons en wij in Hem.
Breed werd de vraag besproken: hoe komen we met het door Christus verworven heil in aanraking zó dat het tot effect komt in ons leven? Hoe krijg ik daar deel aan? Twee antwoorden zijn gegeven: allereerst het rooms-katholieke antwoord dat zegt dat God de distributie van het heil aan de kerk, inzonderheid aan de priesters, heeft toevertrouwd; dan het spiritualistische antwoord, dat de mogelijkheid afwijst dat God iets zou gebruiken bij de uitdeling van het heil, dat tot de geschapen wereld hoort. Tegenover deze beide antwoorden hebben Luther en Calvijn met grote nadruk gesteld: het heil wordt uitgedeeld door het Woord. De woorden, die Christus spreekt, zijn geest en leven. Het Evangelie is een kracht Gods tot behoud. Daarom wordt het heil Gods geactualiseerd, geconcretiseerd en gerealiseerd in de prediking. Het Evangelie is de blijde boodschap omtrent het heilsgebeuren; het is de blijmare, waarbij wij met al de vezelen van ons bestaan betrokken zijn; het sorteert als getuigenis van de Heilige Geest effect in ons. Het Evangelie is het woord van genade en het is tegelijk het radicale vonnis over alles wat de natuurlijke mens doet en heeft. Het betekent het permanente faillissement over ons leven. In het slot van het referaat werd nogmaals sterk de nadruk gelegd op Jezus Christus als de exclusieve inhoud van de prediking. Het gaat om de volle Christus; dan is er geen tegenstelling tussen rechtvaardiging en heiliging. Het ene is onlosmakelijk verbonden aan het andere. In Christus ingelijfd zijn wil zeggen deel krijgen aan Zijn kruis en opstanding. Dit wordt realiteit door de prediking. Met Hem sterven en met Hem opstaan tot een nieuw leven — het is de unieke functie van de prediking hiervoor het middel te zijn.

Overblijvende vragen
Direct na dit referaat kwamen de vragen los; vragen, die bewezen hoe intens geluisterd was; vragen die ook bewezen dat men niet voetstoots aanvaardde wat de referent had betoogd. In de middagvergadering ging prof. Veenhof op de gestelde vragen buitengewoon breed in — de vraagbeantwoording nam meer tijd in beslag dan het referaat zelf.
We zouden het zo kunnen zeggen, alles overziende: de verdienste van het besproken onderwerp was dat heel de Geref. gezindte geconfronteerd is met de ernst der prediking. Het is de nood der prediking in de kerken van gereformeerde belijdenis, dat het Evangelie niet voluit, in zijn levende, krachtige betekenis wordt gebracht. Dat is het grote tekort, aldus de referent.
De overblijvende vragen raken de toepassing van het heil; b.v. de ruimte voor het werk van de Heilige Geest moet overblijven; het raadsel van het ongeloof blijft en tegen deze achtergrond moet de vrijmacht van de Heilige Geest worden verdisconteerd; de inhoud van de heilsaanbieding blijft in bespreking. Kunnen we zeggen tot iedereen: Christus is voor u gestorven, ook als we het aanbod van Gods genade niet uitwendig willen maken?
Belangrijk is ook de vraag: hoe moet dit alles nu in de praktijk worden verwerkt? De Geref. Gezinkte heeft reformatorische injecties zeer nodig. Systemen, die lang opgeld deden, worden doorbroken en oude onderscheidingen doen het langzamerhand niet meer. Dat is niet erg. Het is zaak dat eerlijk te zeggen en elkaar niet te binden aan voorstellingen, die innerlijk voos en in feite onhoudbaar zijn.
Zal er werkelijke en practische toenadering en eenwording komen onder de gereformeerde belijders, dan zullen we in de prediking van de levende Christus elkaar moeten vinden.
De Christus der Schriften alleen verenigt ten volle.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1965

De Wekker | 8 Pagina's

C.O.G.G.-conferentie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 mei 1965

De Wekker | 8 Pagina's