Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een verrassende ontmoeting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een verrassende ontmoeting

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En een Engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: „Sta op en ga henen tegen het zuiden, op de weg die van Jeruzalem afdaalt . . . Hand. 8:26-39."

In Hand. 8 wordt ons een Evangelisatiedienst op een wagen getekend met slechts één hoorder. Wonderlijke opdracht kreeg Filippus. Wat hij op die eenzame weg zal ontmoeten, blijft voor hem nog verborgen. Hij gaat echter op het bevel van de Engel. Schone geloofstrek. Zonder vragen en redeneren gehoorzaamt Filippus.
Hoe is hij hier tot een geloofsvoorbeeld getekend. Want wie ontmoet hij op die weg? Een zoon van Cham, een van het vervloekte geslacht. Diens positie loog er echter niet om. Minister van financiën is hij in het land van de Koningin der Moren. Hij is van Jeruzalem op terugreis naar zijn land. Aan het slot van het tekstverhaal staat: hij reisde zijn weg met blijdschap. Dat is te begrijpen, zegt de wereld en menig verbondskind. Deze man kan zich wat veroorloven. Toch is deze man met alles wat hij heeft niet echt gelukkig. Het was zo leeg bij hem van binnen, onrustig. In de heidense cultuur, in zijn geld, in zijn positie vond hij de echte vrede niet. Hij was met Israëls godsdienst in aanraking gekomen. Deze godsdienst sprak hem aan. De begeerte rijpte bij hem Jeruzalem te bezoeken. Vers 27 zegt: „Welke was gekomen om te aanbidden in Jeruzalem". Maar hij vond de vrede niet. Deze zoeker werd niet naar de Bron geleid. Jeruzalem en haar inwoners stelden teleur. Velen zijn dode handwijzers voor zoekers. Dat is erg.
Hij vond echter een boekrol van Jesaja in Jeruzalem.
Hoor, hij leest. Hij leest van het Lam, dat ter slachting geleid werd. U zegt: nu begrijp ik, dat deze man zijn weg met blijdschap reist. Wanneer iemand maar in de Bijbel gaat lezen, komt de blijdschap wel. Ja maar het tekstverhaal toont aan, dat dit zo in het algemeen niet waar is. Hij begrijpt niet wat hij leest.
U zegt: de Heere zendt hem Filippus. Zeker. Maar noch Filippus noch enige ambtsdrager is er toe in staat uit zich zelf een zoeker de echte vrede te geven. Dat is het werk van Christus' Geest. Zeker, de Heere doet het in de middellijke weg. Hij bedient zich van mensen om het Woord te verkondigen en uit te leggen. Maar de Geest moet het verstand verlichten, het openen om het Woord te verstaan.
Wat legt de Heere een arbeid ten koste om een zondaar tot het licht te brengen.
De Geest, die Jesaja dreef om over het Lam te schrijven, drijft Filippus naar de zoeker, die niet verstaat wat hij leest. Voor Filippus is het een verrassing, dat hij hier het Woord hoort lezen.
Chams zoon verdiept zich in Jesaja's rol. Daar waar wij het niet verwachten, wordt menigmaal het Woord bestudeerd, zelfs heilbegerig. Daar waar wij het verwachten mochten, wordt het niet gedaan. Er is geen behoefte aan. De Heere verrast Filippus. Filippus treedt op de wagen toe en vraagt tactvol: „Verstaat gij ook hetgeen gij leest?" Spanning. Maar niet lang. De man zegt: „Hoe toch zou ik kunnen, zo mij niet iemand onderricht?" Filippus' vraag sloeg bij hem aan. Hier is een zoeker. Heilbegeerte is er naar onderwijs. Hij vraagt Filippus bij hem op de wagen te komen. Zijn onkunde sprak hij eerlijk uit. Wat een zegen, als een mens zijn onkunde eerlijk en openhartig belijdt. Dan worden we vragers naar onderwijs. Wat een verrassing zulke vragers op de weg te ontmoeten. Er valt wat te zeggen, te onderwijzen.
Filippus is bij hem gaan zitten. U ziet ze in de geest zitten op de wagen op de eenzame weg! De één een Evangelist, een zoon van het oude volk; de ander een zoon van Cham. De één rijk in Christus, de ander rijk naar de wereld, maar een heiden. Hij heeft geen vrede voor zijn hart. De één leraar, de ander leerling. Beiden buigen ze zich over de Schrift. De Evangelisatiedienst begint. Ze lezen Jesaja 53. Het gaat over het Lam. De man begeert er achter te komen over wie de profeet het heeft. Wie is dat Lam? vraagt de leerling. Filippus opent zijn mond en begint van die Schrift uit hem Jezus te verkondigen, te evangeliseren.
Jesaja zegt van het Lam, dat het Zijn mond niet open deed, toen het ter slachting geleid werd. Hij bracht verzoening bij God aan door aan Gods recht te voldoen.
De profetie opent de schat der genade. Wat zal Filippus met bezieling Jezus verkondigd hebben aan de zoon van Cham als de enige volkomen Verlosser. De man luistert. Het gaat branden in zijn hart. Wat hem verkondigd wordt, heeft hij nodig. Hij omhelst Jezus als Zijn Verlosser. Zijn huid blijft donker, maar in zijn hart gaat het licht op. Het Lam in Jesaja 53 wordt Zijn heil. De zoeker vindt.
Er wordt nog al eens gesproken over de prediking. Er zijn stemmen die zeggen: we hebben sociale-, politieke-, of wetenschappelijke predikers nodig. Filippus verkondigde Jezus. Dat hebben zondaars nodig. Jezus is de Redder van verlorenen. Jezus voluit prediken is zonde ontdekkend. In Hem ligt de redding voor zulke verlorenen. De zoon van Cham leerde het. Hij begeerde terstond de Doop, staat er.
Wat vlug, zegt U? Het kan vlug gaan. Als de Drieënige God werkt, gaat het vlug.
De Vader trekt, de Zoon verlost, de Heilige Geest past toe. Filippus zegt: „indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd". Hartlijk en spontaan zegt de zoon van Cham: „Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is". Dan dalen beiden af in het water. Zaaien en maaien vallen haastig samen. De eerste heiden wordt gedoopt. Het gelaat glanst van blijdschap als hij weer uit het water komt. Hij werd in het verbond ingelijfd. De zaak mocht hij ontvangen, teken er van ook. En hoe verder nu? Hij reisde zijn weg met blijdschap.
Filippus werd van hem weggenomen. Die hij zocht, vond hij.
Blijdschap vervult zijn hart. Blijdschap in, door Jezus. Hij gaat terug naar zijn land. Er wacht hem beproeving, verzoeking, strijd, vijandschap. Maar het Woord gaat mee. Jezus gaat mee. Als God voor hem is, wie zal dan tegen hem zijn?
Die Zijn eigen Zoon voor hem overgegeven heeft, zal die ook niet met Hem alle dingen schenken?
Hoe reizen wij? Wat is onze lectuur op de reis? Wat zoeken wij? Wie echt zoekt naar de ware vrede, zal vinden. Met dat zoeken echt beginnen is nodig.
Blijdschap op de levensreis komt er alleen door Jezus. Dan wordt de reis goed.
Velen maken slechts plezier. Plezier kun je maken. Maar de blijdschap niet. Blijdschap wordt geboren, geboren aan Jezus hart, waar je de leegheid, de onrust, de onvrede, de zonde, de verdorvenheid van het hart kwijt kunt.
De zoon van Cham vond en reisde zijn weg met blijdschap.
En U verbondskind?

M. (Midwolda) H.U. Westerterp

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Een verrassende ontmoeting

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 oktober 1965

De Wekker | 8 Pagina's