Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesprek met Jehovagetuige

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesprek met Jehovagetuige

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Via „Centraal Weekblad" ontlenen we aan „The Banner" een verslag van een gesprek, dat ds. Jacob Hoogland had met enkele Jehova-getuigen, die bij hem aan de deur kwamen. Met de redactie van C.W. zeggen we: Aangezien vele lezers naar alle waarschijnlijkheid wel eens met dergelijke bezoeken worden vereerd, kan het bijgaande gesprek tussen ds. Hoogland en zijn bezoekers misschien als leidraad dienen.

Twee Jehovagetuigen belden bij ons aan. De één was een man van middelbare leeftijd, die de woordvoerder bleek te zijn, en een jongeman van ongeveer zeventien jaar, waarschijnlijk een leerling van de oudere man. Ik deed de deur open:
Jg. (Jehovagetuige): Mogen wij uw aandacht voor 2 bijzondere mooie bladen, „de Wachttoren" en „Ontwaakt"?
Ik: Zo, dus u bent Jehovagetuigen? Wel, het doet me bijzonder veel genoegen eens met u kennis te maken. Dit is een mooie gelegenheid voor mij om u het evangelie te brengen. Komt u verder.
De oudste ging tegenover mij zitten, terwijl de jongeman plaats nam bij m'n bureau.
Ik: Is het waar, dat jullie geloven in Jehova-God maar niet dat Jezus Jehova-God is en bij die naam genoemd wordt?
Jg: Inderdaad, wij geloven dat Jezus niet Jehova-God is, maar dat hij een kleinere God is.
Ik: Wilt u, u heeft toch een bijbel in uw hand, misschien eens opzoeken Jeremia 23:5 en 6, en dat hardop voorlezen?
Jg: „Zie, de dagen komen, luidt het woord van de HEERE (= Jehova) dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. In zijn dagen zal Juda behouden worden en Israël veilig wonen; en dit is zijn naam waarmede men hem zal noemen: de HEERE onze gerechtigheid".
Ik: Wilt u me dan eens zeggen wie de Koning is die zal regeren, en hoe hij hier genoemd wordt?
Jg: Het lijkt me dat dat Jezus is. Mag ik even kijken hoe die naam in een nieuwe vertaling vertaald is?
Hij keek in zijn eigen nieuwe vertaling en ja hoor, ook daarin stond de naam HEERE.
Ik: U ziet het, ook uw eigen bijbel noemt Jezus hier Jehova. Wat moet ik nu geloven, Gods Woord of wat u zoëven zei, dat Jezus niet Jehova genoemd wordt?
Stilte aan de andere kant. Dus ik ging verder:
Maar u stelde ook vast dat Jezus een kleinere God was en dat Jehova-God „de" God was. Wilt u dan eens opzoeken Johannes 1:1 en antwoord geven op de vraag of Johannes een jood was of een heiden?
Toen hij antwoordde dat Johannes een jood was, stelde ik hem onmiddellijk de vraag of het mogelijk was dat een jood geloofde in een grote en een kleinere God. De heidenen geloofden in vele goden in verschillende rangen, maar dat was voor de joden een gruwel.
Jg: Maar hier in Johannes 1:1 staat niet dat het Woord de God was, maar alleen dat het Woord God was. Jezus is het Woord, maar hij is niet de God, maar een God.
Ik: Toegegeven dat hier in deze tekst het woord „de" niet door Johannes gebruikt wordt, wilt u dan eens opzoeken 1 Johannes 5:20 en het lezen?
Jg: „Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht gegeven heeft om de Waarachtige te kennen; en wij zijn in de Waarachtige, in zijn Zoon Jezus Christus. Dit is de waarachtige God en het eeuwige leven."
Ik: Wordt Jezus hier niet de God genoemd? Hoe kan hij dan een kleinere God zijn. U hebt zojuist gezegd dat hij niet „de" God genoemd wordt in Johannes 1:1, maar hier wordt hij door dezelfde schrijver wèl „de" God genoemd. Hoe kan hij dan een kleinere God zijn als Hij in de bijbel „de" God genoemd wordt? Moet ik uw verklaring geloven of de duidelijke taal van de bijbel?"
Weer stilte aan de andere kant van de andere partij.
Ik: Jullie geloven evenals de joden in één God, is het niet? Wilt u dan eens Deuterononium 6:4 opzoeken en dat lezen?
Jg: „Hoor Israël: de HEERE is onze God; de HEERE is één!
Ik: Hoe verklaart u het woord één? Als een absolute éénheid zoals bijvoorbeeld één steen, of als een samengestelde éénheid, zoals bijvoorbeeld één tros druiven.
De Jehovagetuige had blijkbaar nooit gehoord van dit onderscheid, dus ik vroeg hem Genesis 2:24 op te zoeken en te lezen.
Jg: „Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en zij zullen tot één vlees zijn."
Ik: Hoe zit dat met een man en een vrouw? Zijn ze nu één of zijn het er twee?
Jg: Ze zijn zowel een eenheid als een tweeheid: ze zijn één in een andere betekenis dan ze een tweeheid zijn. Probeert u me ervan te overtuigen dat er een Drieënigheid bestaat?
Ik: Als u in Deuterenonium 6:4 leest over één HEERE, hoeft het geen absolute éénheid te betekenen. In feite kan „één" in de eerste tekst, waar dit woord gebruikt wordt, niet betekenen één in de absolute betekenis. Ook als u dat gedeelte opslaat waar de twaalf verspieders terugkeerden uit het land Kanaan met één tros druiven, zult u zien dat daar onmogelijk één in de absolute betekenis kan zijn. Ik probeer u alleen maar aan te tonen dat het woord „één" in de bijbel als een samengestelde éénheid gebruikt wordt, en daarom is er plaats voor een Drieënigheid in de Eenheid.
Maar wat doen jullie met Genesis 19:24? Wilt u dat eens lezen?
Jg: „Toen liet de HEERE (Jehova) zwavel en vuur op Sodon en Gomorra regenen, van de HEERE, uit den hemel."
Ik: Wie is de Jehova die regen van Jehova uit de hemel gaf? Hier is een onderscheid tussen „Jehova en „Jehova" uit de hemel". De Jehova die de zwavel liet regenen is blijkbaar de Engel die ook aan Abraham verscheen. Dus ook hier hebben we een onderscheid binnen de Godheid.
Maar zoëven beweerde u dat Jezus een kleinere God is: wilt u eens lezen Jesaja 45:5 en 43:10?
Jg: „Ik ben de HEERE en er is geen ander; buiten Mij is er geen God" en „vóór Mij is er geen God geformeerd en na Mij zal er geen zijn".
Ik: Als er geen God vóór Hem, geen God na Hem geformeerd is, en er geen God naast Hem is, hóe kunt u dan beweren dan Jezus een kleinere God is. Volgens u was Jezus een geschapen engel. Maar de bijbel noemt hem DE God, en Jesaja noemt hem in Jesaja 9:6 „The Mighty God" (letterlijk vertaald De Machtige God, maar in onze Nederlandse vertaling van het NBG iets anders vertaald — red. C.W.).
Jg: Ja, daar wordt hij wel de „mighty" God genoemd, maar niet de Almighty (= Almachtige) God.
Ik: Kunt u zich dan een God voor stellen die niet almachtig is, maar alleen machtig? Omdat hier nu het woord „mighty" gebruikt wordt behoeft dat niet te betekenen dat Hij niet almachtig is: als u de uitdrukking „machtig" hier maar betrekkelijk stelt, dan is er een tegenspraak tussen het woord „Machtig" en God. Maar zegt u eens, wat is de meest voorkomende naam van God in het Oude Testament?
Jg: Dat is ongetwijfeld Jehova.
Ik: Welke naam verving die van Jehova in het Nieuwe Testament? In welke naam worden we gedoopt?
Jg: We worden gedoopt in de naam van God de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, maar de Heilige Geest is een macht, en geen persoon.
Ik: Zei u werkelijk dat de Heilige Geest een macht is en geen persoon? Leest u dan eens heel precies wat er in de desbetreffende tekst staat (Mattheüs 28:19). We worden niet gedoopt in de namen van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, want dan zouden er drie Goden zijn; ook niet in de naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest, want dan zou het kunnen betekenen drie verschillende namen voor dezelfde God. Maar we zijn gedoopt in de naam (de éne naam) van de Vader, en van de Zoon, en van de Heilige Geest. Als de Vader een persoon is, dan moet ook de Zoon een persoon zijn, en dan zal ook de Heilige Geest een persoon moeten zijn. U kunt aan de desbetreffende tekst geen enkele zin geven wanneer u ervan maakt: Ik doop u in de naam van de Grote Jehova-God, en een kleinere God (de Zoon) en de macht van de Grote God.

Op dit ogenblik riep mijn vrouw dat het eten op tafel stond, en mijn bezoekers voelden dat het tijd was om te vertrekken.

De bijbel zegt: „Gij zult mijn getuigen zijn." Jehovagetuigen zijn gemakkelijk tegen te spreken, als men de bijbel zelf maar aan het woord laat, zoals u hierboven hebt kunnen lezen. Ik hoop dat dit verslag van ons gesprek ertoe bij mag dragen dat velen goede getuigen worden van de Heiland als er een Jehovagetuige aan de deur komt. Stuur ze niet weg, maar haal ze in huis, en vertel hun dat u het fijn vindt om eens kennis met hen te maken en om hun de uitspraken van de bijbel op het punt van de volledige godheid van Jezus voor te leggen.

Het gesprek verliep overigens wel bijzonder vlot ten gunste van de dominee. Dat zal niet steeds het geval zijn. In ieder geval ligt in dit gesprek voldoende verweer tegen enkele hoofdstellingen van de Jehovagetuigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Gesprek met Jehovagetuige

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1965

De Wekker | 8 Pagina's