Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onmogelijk (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onmogelijk (3)

Zondenvergeving door dierenbloed . . . Onmogelijk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt Hebr. 10:4

Voor de derde keer klinkt in de brief aan de Hebreeën „Het is onmogelijk". Nu in een heel ander verband dan de vorige keren; een derde grens wordt gemarkeerd. De schrijver heeft aan zijn lezers — waren het de gelovig geworden priesters uit Hand. 6, die terug willen naar de O.T.-ische eredienst? — met gloed en verve duidelijk gemaakt dat Christus de ware Hogepriester is. Bij de priester behoort het offer. In het tweede gedeelte van Hebr. 9 heeft hij het volmaakte offer van Christus gepredikt. Christus heeft éénmaal het offer gebracht. En dat éénmaal is voldoende geweest. Hoe arm zijn de offers, die in de eredienst van het Oude Testament werden gebracht. Kort en scherp besluit hij zijn gedachtengang: Want het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt.

Om dat onmogelijk te begrijpen moeten we nadenken over de zonden en over het dierenbloed.
Bij het wegnemen van de zonden denken we aan schuld.
De schuld die wij door onze zonde hebben opgeroepen is van een bijzonder karakter. Het is een persoonlijke schuld. Die schuld is een zo grote werkelijkheid, dat wij als mensen daartegen op geen enkele manier zijn opgewassen. De zonde is door de mens begaan. Dat roept het grootste probleem op dat er bestaat: het schuldprobleem. Persoonlijk sta ik en staat u schuldig voor Gods aangezicht.
Het is tegelijk een totale schuld. Die schuld raakt maar niet een stukje van ons leven, een deeltje van ons bestaan, maar raakt onze gehele persoonlijkheid.
Het gaat in de schuld maar niet om enkele daden, maar om de dader van de daden. Dat geeft aan de schuld een diep ernstig, een totaal karakter.
Daaruit vloeit voort dat de schuld een eeuwig karakter heeft. De schuld omvat het ganse bestaan van de mens, van de geboorte tot de dood; meer: het raakt de eeuwigheid.
Door de zonde tasten we God Zelf aan en onteren we Hem. Dat gaat betekenen dat de zonde maar geen tijdelijk iets is, maar een eeuwig karakter draagt, omdat God de Eeuwige is.
Wie zo de zonde taxeert gaat beseffen dat de mens zelf de zonden niet weg kan nemen en het schuldkarakter van de zonde niet kan uitwissen.
Zou het bloed van stieren en bokken dat dan wel kunnen?
Dierenbloed is stoffelijk en zonden zijn geestelijk. Die twee zijn niet met elkaar te vergelijken. Het is beslist onmogelijk dat er in dit bloed enige kracht zou zitten om de zonden weg te nemen.
Maar in tabernakel en tempel werd dit bloed toch wel gestort voor de vergeving der zonden?
Ja; maar juist dat bloed herinnerde er telkens aan: nog schuldig. Het telkens herhaalde offer is een levende herinnering aan de zonde. In dat opzicht konden de offers heilzaam werken omdat men iedere keer bepaald werd bij blijvende zonde en schuld. Dat bloed van stieren en bokken was een heenwijzing naar en een roep om HET bloed, dat de zonden wel kon wegnemen — het bloed van Jezus Christus, dat de persoonlijke totale en eeuwige schuld delgt, omdat het geofferd is door de eeuwige Geest; omdat het het bloed van Gods eigen Zoon is, vrijwillig en van harte gegeven. Het is geen wonder dat na dit vers Psalm 40 wordt geciteerd, als vervuld in Christus: Zie, Ik kom om Uw wil te doen!
De onmogelijkheid van zondenwegname door het bloed van stieren en bokken, predikt te krachtiger de noodzaak en de werkelijkheid van de alles overtreffende waarde van Christus' bloed.
Niet alleen stieren- en bokkenbloed kan de zonden niet wegnemen — er is niets, dat die zonden kan wegnemen; er is niets, dat opgewassen is tegen de macht en de aard van de zonde dan alleen Christus' bloed.

Dat was de ontdekking en tegelijk de doordringende boodschap van de Reformatie in 1517 en volgende jaren: Christus' bloed alleen.
De Reformatoren waren diep overtuigd tot in het klokhuis van hun leven — het was voor hen geen dogmatische theorie, geen studeerkameraangelegenheid, maar het was hun persoonlijke levenservaring — van de onmogelijkheid van zondenvergeving anders dan door Christus' bloed.
Niets, maar dan ook niets anders garandeerde hun de vergeving. Het gesjacher, dat de geestelijken bedreven met de aflaten, heeft hen terecht geschokt tot op de fundamenten van hun leven. Kon op deze wijze de eeuwige schuld worden voldaan? Konden zo de mensen tot rust worden gebracht? Is het wonder dat zij nooit definitief durfden te zeggen: het is voldaan? Principieel kan de Roomse zekerheid geen heilszekerheid bieden.
Voor elke poging, die gedaan is en wordt om de zonden weg te nemen buiten Christus' bloed om, geldt dit woord: Het is onmogelijk. Het bestaat eenvoudig niet. Het is dwaasheid, een grandioze levensvergissing, een eeuwigheidsflater om te menen dat dat zou kunnen.
Uit deze negatieve betuiging ten aanzien van dierenbloed wordt de grote betekenis van Christus' bloed belicht. Hoe veel rijker is de Nieuw Testamentische bedeling dan de Oud Testamentische! Hoeveel heerlijker de dienst der verzoening dan de dienst der schaduwen. Hoeveel meer kracht heeft Christus' bloed dan dierenbloed. Het is onvoorstelbaar welk een bevrijdende kracht van de prediking van Christus' bloed is uit gegaan in de jaren, toen West Europa na donkere eeuwen weer krachtig met deze prediking werd geconfronteerd.
Het was niet het minst dit woord dat telkens terugkeert in de reformatorische prediking: Het is onmogelijk dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneemt. En ze hebben de kracht van Christus' bloed gepredikt. Gelijk het nog gepredikt wordt. Dat is glorie van elke Evangelieprediker: de kracht van Christus' bloed. Dat te prediken is de last en de lust van de dienaar des Woords. Het bloed van Christus drupt in de kerk.
Zullen we het ooit moe kunnen worden op de kracht van Christus' bloed te wijzen? Dat te mogen prediken jaar in jaar uit is geen prestatie, maar louter gratie. Heeft dat bloed onze zonden weggenomen?
Roepen we dit bloed in ter vergeving van onze zonden en tot dagelijkse reiniging van ons leven?
Christus' bloed alleen kan onze hoop wekken en onze schuld voor God bedekken.
Gelooft u dat werkelijk en persoonlijk?

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Onmogelijk (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1965

De Wekker | 8 Pagina's