Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze toekomst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze toekomst

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zó hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem. 1 Thess. 4:14

Ze maken zich in Thessalonika erg bezorgd. Paulus was bij hen geweest, nu een half jaar geleden. Hij had hen verteld, dat Jezus terug zou komen. Met spanning keken ze nu uit. Komt onze Here nog al niet!
En toen is er iets verschrikkelijks gebeurd. Er zijn een paar mensen in die gemeente overleden. Dat was een slag. Vanzelfsprekend bovenal voor de eerste familieleden. Maar voor hen niet alleen. Heel de gemeente leefde mee. 't Was een echte gemeente; ze gingen gebogen onder elkaars rouw.
Maar toch was dit het enige niet. Er was een diepere oorzaak voor hun verslagenheid. Ze maakten zich ongerust over het lot van deze doden. Ze hadden deze sterfgevallen niet verwacht. Ze hadden gedacht: nog even en dan is Jezus er. Morgen misschien wel, of overmorgen of volgende week, toch zeker binnen een maand. Zo sterk gespannen was deze verwachting, dat sommigen het werk hadden neergelegd. Werken was nu niet meer nodig, vonden ze. Die paar weken, of maanden, zingen we het wel uit. (vergl. 4:11).
En nu in eens die sterfgevallen! Voor deze mensen is het te laat. Hoe zal het met hen zijn, straks, als Jezus komt? Lopen ze Hem dan mis? Zullen ze dan ook de eeuwige heerlijkheid mislopen? Niet met Jezus binnengaan in de bruiloftszaal?

Paulus heeft via Thimotheus van deze vrees gehoord. Nu schrijft hij in zijn brief: „Broeders, wij willen u niet onkundig laten, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroeft zijt, zoals de andere mensen, die geen hoop hebben."
Want wij hebben hoop, uitzicht, toekomst. Bij ons graf klappen niet alle deuren dicht. Bij ons graf zwaaien ze open, wijd open naar een toekomst.
Christus werd niet gevangen gehouden door de dood. Hen die ontslapen zijn, zal de dood ook niet gevangen kunnen houden. God zal door Jezus, hen straks wederbrengen met Jezus.
Straks! Als de grote dag komt. De dag van Jezus Christus. Dan laat God hun dode lichamen door Jezus opwekken uit de dood en zo zullen zij met Jezus zijn in de grote heerlijke dag van Zijn wederkomst.

Dit moet u tegen elkaar zeggen, bedoelt Paulus, als u staat bij een graf!
Daaraan moet u denken als u komt bij een graf van iemand, van wie u zo ontzaglijk veel hield; of als u op een Zondagmiddag het graf bezoekt.
Wij zeggen vaak: 't zegt je zo weinig, dat graf. Maar dat komt omdat wij vaak alleen maar denken aan dat wat is geweest. Als u nu weer naar het graf gaat, denk dan vooral aan wat komt. Wij hebben immers een toekomst!
Straks gaat het gebeuren! Straks is Jezus hier. Dan klinkt Zijn stem door tot op de bodem van het graf. „Kom uit!" zal Hij roepen. En als Hij roept kan niemand ons meer vasthouden. Dan gaan wij Jezus tegemoet in de lucht en zo zullen wij altijd met de Here wezen.
Dat is onze toekomst, zegt Paulus.

Is dat ook uw toekomst?
Straks dringt Jezus' stem door tot in uw graf. Hij wekt u op uit de dood. Gaat u dan uit, Hem tegemoet?
Of. . . zal het anders zijn? Zult u dan wel weer willen wegkruipen in uw graf? Zult u roepen: bergen valt op mij, heuvelen bedekt mij? Hoe zal het zijn als Jezus u roept: „ . . . kom uit!"
Dat hangt er helemaal vanaf of u bent gestorven òf ontslapen.
Zij die ontslapen zijn, zij gaan Jezus straks vol vreugde tegemoet. Zij alleen.
Met „ontslapen" bedoelt Paulus niet wat wij noemen: een rustig sterfbed, een kalm, vredig in sluimeren; een wegglijden in de dood. „Ontslapen" duidt niet op de omstandigheden waaronder wij sterven. Denk maar aan Stephanus. Hij wordt vermoord. Doodgegooid met keien. Wij zouden zeggen: Wat is die man op een verschrikkelijke manier aan zijn eind gekomen! Maar God zegt: Stephanus ontsliep. Hij ontsliep, omdat hij Jezus zag. Jezus was bij Stephanus.
Daarop komt het aan. Als wij willen ontslapen, moet Jezus bij ons zijn.

Zal Hij steeds bij ons zijn? Kunnen wij dat nu al weten? Ja zeker. Dat laat de Bijbel ons duidelijk zien. Als wij nu met Jezus leven, dan zullen wij straks in Jezus ontslapen.
Is Hij nù bij ons, dan straks ook! Leven en sterven vormen immers een geheel.
Daarom een vraag: Leeft u met Jezus? Hebt u Hem nodig, die voor uw zonden stierf? Kunt u Hem niet missen? Weet u het: ik ben niet los vertrouwd? Elke dag doet u zonden, elke dag hebt u Zijn vergeving nodig. Elke dag dreigt u fout te gaan, elke dag hebt u Zijn leiding nodig, Zijn bescherming, Zijn troost. Zijn hulp.
Kijk, als u zo met Jezus leeft, zult u straks in Hem ontslapen.
Hij is in leven en in sterven u nabij.
En straks zult u Zijn stem herkennen en dan gaat u Hem tegemoet.
Dan begint het feest.
Neen! Het feest begon reeds hier. Het feest van 't met Jezus leven, met Jezus sterven, met Jezus opstaan uit de dood, dat feest vindt zijn voltooiing in 't eeuwige feest: dan zullen wij met de Here zijn. U ook? Ja zeker, als Hij nu al met u is.

Kuhlemeier

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1965

De Wekker | 8 Pagina's

Onze toekomst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1965

De Wekker | 8 Pagina's