Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het lezen van de Wet des Heeren en van de Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het lezen van de Wet des Heeren en van de Apostolische Geloofsbelijdenis

Kerkorde (302)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij artikel 69 van de Kerkorde staat nog een synodale bepaling die eigenlijk veel beter past bij artikel 64 van de Kerkorde. Zij luidt; In elke gemeente zal des Zondagsmorgens de Wet des Heeren en des middags of des avonds de Apostolische Geloofsbelijdenis worden gelezen.
Wij hebben hier te doen met een eeuwenoud gebruik. De synode van Dordrecht, 1574, besloot reeds: Men sal t'Sondaechs na het tweede ghebet der voormiddaechsche predicatie dese woorden aenhanghen. Wilt ons oock stercken inden waren ghelooue daer van wij etc. met den articulen des gheloofs. Ende voor den Catechismi predick, na het ghebet de 10 gheboden verhalen na den text. Ex. 20 ende Deuter. 5. Maer inden weeckpredicken en salmen gheen van beide lesen, art. 44.
Het blijkt dus dat de Apostolische Geloofsbelijdenis des voormiddags moest worden gelezen en wel als aanhangsel aan het gebed, zoals wij dat nu ook nog hebben in ons Avondmaalsformulier. De Wet des Heeren moest 's middags worden gelezen, waarbij men mocht kiezen tussen Exodus 20 en Deut. 5.
Deze gewoonte is in ons land ingeburgerd, zo dat zij zich tot op de huidige dag heeft gehandhaafd. Toch is dit niet op alle plaatsen het geval geweest. Dit blijkt uit het feit dat op de synode van 1899 een instructie was van de classis Zwolle om de gemeenten te verplichten in de voormiddaggodsdienstoefening de Wet des Heeren en in de namiddaggodsdienstoefening de 12 Artikelen te lezen, welke instructie werd aangenomen, acta art. 29. Er waren echter gemeenten die zich niet aan dit synodale besluit stoorden. Daarom kwam de zaak op de synode van 1906 opnieuw ter tafel. De classis Amsterdam kwam met het herhaald verzoek om alle gemeenten te wijzen op de noodzakelijkheid Wet en Geloofsbelijdenis in de kerkdiensten te lezen. Volgens het verslag van de besprekingen ter synode waren er gemeenten die het eens in de maand deden. Gewezen werd op het gevoelen van hen die tegen het geregeld lezen waren en beweerden dat het een gewoonte zonder kracht zou worden. Herinnerd werd zelfs aan een gemeente waar eenmaal het doordrijven van het lezen van Wet en Geloofsbelijdenis bijna tot scheuring leidde.
De synode besloot de classes op te wekken een onderzoek naar het al of niet lezen van Wet en Geloofsbelijdenis in te stellen en er bij de kerkvisitatie op te letten, acta art. 67. Nadien lezen we over deze zaak in de synodale handelingen niets meer. - wij mogen aannemen dat thans in alle gemeenten aan de oude regel de hand wordt gehouden.
Nog een enkele opmerking willen we in dit verband maken.
In de eerste plaats is het naar onze mening veel te ver gezocht om te zeggen dat het eis van principe is om de Wet des morgens en de Geloofsbelijdenis des middags of des avonds te lezen, en niet omgekeerd. Men heeft dit zo wel eens willen stellen. Maar dan zit men toch met het bovengenoemde besluit van 1574 wel wat verlegen. Het is o.i. uitsluitend een kwestie van gewoonte om deze orde te volgen en niets meer.
In de tweede plaats wordt ook tegenwoordig nog wel het bezwaar vernomen dat het geregeld lezen en aanhoren een kwestie van sleur en gewoonte wordt, zodat de mensen tenslotte niet eens meer luisteren. Hierop kan geantwoord worden dat de lezer, hetzij predikant hetzij ouderling, Wet en Geloofsbelijdenis niet mogen afraffelen maar goed en duidelijk en juist gearticulieerd moeten lezen. En voorts kunnen we er zeker van zijn dat er beter naar geluisterd wordt dan dikwijls wordt verondersteld. Dit blijkt bijv. uit het feit dat mensen, die in overtredingen leefden, bijv. van het zevende of achtste gebod, later verklaarden, dat ze het altijd wel hadden gehoord als er gelezen werd: Gij zult niet echtbreken, of: Gij zult niet stelen.
In de derde plaats wijst men als bezwaar vaak op het feit dat de Wet Oud- Testamentisch is en het op zijn zachtst gezegd een anachronisme wordt om aan de cultuurmens van de 20e eeuw voor te houden dat hij zijns naasten rund of os en ezel niet mag begeren. We laten hier volgen wat dr. H. Holtrop op een dergelijk bezwaar antwoordde in Belijden en Beleven, jg. 18, no 16, van 13 jan. 1961. Hij schreef: „Maar wij leven toch bij die wet! Van dat oud-testamentische hebben wij weinig last, vooral niet als wij opgegroeid zijn bij de uitlegging van de wet door de catechismus . . . En hier komt bij, dat in het lezen van de wet de nadruk gelegd wordt op de eenheid van de Oudtestamentische en de Nieuwtestamentische openbaring van Gods Verbond".
Tenslotte nog dit. Men kan de Wet lezen uit Ex. 20 of uit Deut. 5, al of niet gevolgd door de samenvatting van de Wet zoals Christus die gegeven heeft in Matth. 22.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Het lezen van de Wet des Heeren en van de Apostolische Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1966

De Wekker | 8 Pagina's