Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moderne litteratuur (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne litteratuur (VI)

Iets over het moderne proza

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„De trein kwam nu langzaam op gang en liet het perron los". „Als een last droegen ze de tragiek van de moderne eenzaamheid op hun rug. De sleutel van de menselijke ontmoetingen is sedert jaren zoek. Scherper dan ooit stond het gevoel van grenzeloze eenzaamheid in Benting. Dit was een trein van vreemdelingen, zoals elke trein in de gehele wereld. De schimmel van de ontmenselijkte samenleving groeide in elk individu. Men had tenslotte slechts de dubieuze vriendschap van zijn eigen schaduw . .. "
Deze aanhalingen uit „Het gevaar" van Jos Vandeloo demonstreren duidelijk het moderne beeldgebruik, waar ik bij de bespreking van de experimentele poëzie al op gewezen heb; eveneens de kritiek op de „ontmenselijkte samenleving" en het zoeken van de medemens, uitingen van het moderne levensgevoel - waarover straks; ook het lichamelijke van de beeldspraak, het associatieve en autonome beeldgebruik. Zelfs bij de oudere garde, zij het in mindere mate, treffen we de gesignaleerde elementen aan: „handtastelijke verachting" (vernieling door soldaten), ,,levende aarde die zich vadzig sloot boven haar buit" (drijfzand) lees ik in ,,Het zwaard, de zee en het valse hart" van Theun de Vries, dit voorjaar als geschenk verschenen tijdens de boekenweek.
Ik blijf nog even bij het eerstgenoemde boek. Het begint met een „proloog", zo onwezenlijk, dat men zich afvraagt wat deze met het verhaal te maken heeft; het lijkt wel een droom, of liever een nachtmerrie. Benting voelt een aversie tegen de man die tegenover hem heeft plaats genomen en zich voorstelt als Lava, Hij noemt dan ook niet zijn eigen naam, maar verzint er vlug een en verschuilt zich achter zijn tijdschrift. Zijn overbuur heeft een door hem aangeboden tijdschrift afgewezen en Benting voelt zich begluurd, ondanks zijn omhoog gehouden blad. Dan ziet hij tot zijn afschuw de hand van zijn overbuur, waarin deze een van zijn ogen heeft genomen, nu eens boven, dan weer naast zijn blad verschijnen. De elementen eenzaamheid, schuld, angst, waanzin en walging worden hier in kort bestek verwerkt, maar op meesterlijke wijze: de walging, zich uitend in het lichamelijk onwelzijn van Benting is tevens de introductie tot het verhaal: Benting is door een nalatigheid van een jongere collega op het laboratorium door atoomstraling besmet én ten dode opgeschreven. In de komende tien dagen zal hij dat geleidelijk, met nog een collega en ook de schuldige, opgenomen en geïsoleerd in het ziekenhuis, gaan beseffen. Ziedaar de inhoud van het verhaal, dat besluit met een „epiloog", het einde.
Ook de opschriften van de drie hoofdstukken zijn typerend: „Praten met populieren" - het gegons in het hoofd en het besef ziek te zijn; ,,De glanzende tunnel van de nacht" - het plan te ontsnappen; en ,,Wonen in een steen" - de ontsnapping, maar ze kunnen niet naar huis wegens gevaar van besmetting en ontdekking, weten toch kleren te krijgen en schoenen, waarin de gezwollen voeten pijn doen; collega Dupont zwerft van het ene café naar het andere en wordt stervend naar het ziekenhuis teruggebracht; onder voorwendsel dat hij zich voorbereidt voor een examen duikt Benting onder bij een zonderlinge oude tante, die zich meer bemoeit met haar katten dan met hem; na drie dagen voelt hij zich zo ziek, dat hij toch maar weer terug gaat, maar hij komt niet verder dan het station. Dan volgt de epiloog: weer dat onwezenlijke: stervend hoort hij de mensen nog praten en ontwaakt nog even in het mortuarium van het ziekenhuis om dan in de ,,tijdloze ruimte" te verglijden. ,,Ook Benting was snel voorbij de stilstaande tijd gevlogen. Als een luie vogel boven een bos, heel even, haast zonder beweging, volkomen onopgemerkt. Een vogel is altijd naamloos. Nu had hij de tijd verlaten. Hij wist het als hij naar de donkere gedaante keek. Het lichaam met het gezicht uit de trein. En naar het ene oog en die ene rode holte daarnaast. Zelfs de afkeer was nu overbodig". U ziet het: uit compositorisch oogpunt wordt hier de proloog op subtiele wijze afgerond. Een ander facet van het moderne proza: naast de hoofdpersoon of personen treden maar zeer weinig nevenfiguren op; dat vindt zijn oorzaak in het psychologisch karakter van deze werken; de lijnen worden daartoe strak gehouden. De omvang van de moderne boeken is daarom meest maar klein. Vaak is het moeilijk vast te stellen, of men met een roman te maken heeft, met een novelle, of, zoals hier, gewoon maar met een verhaal. Het is dan ook opvallend, hoeveel bundels verhalen er de laatste tijd verschijnen. Het moderne boek vertoont weinig uitweidingen. Alles refereert duidelijk aan het hoofdthema.
De stijl is dan ook vaak geserreerd - zie het juist geciteerde slot. Geen ellenlange beschrijvingen, zoals bijv. in de historische romans uit de nabloei der romantiek of zelfs van de neo-romantiek. Ook vaak geen duidelijke localisatie, uitzonderingen daargelaten; zelfs al is de plaats van handeling aangegeven, dan hoeven we heus niet gaan kijken of de beschrijving, voor zover die er is, met de werkelijkheid klopt. Op de ruimtelijkheid van het woord- en beeldgebruik heb ik al gewezen.

Utrecht, G. Ruiter

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Moderne litteratuur (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1966

De Wekker | 8 Pagina's