Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moderne litteratuur (VII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moderne litteratuur (VII)

Iets over het moderne proza (vervolg)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tenslotte wil ik nog wijzen op een compositorische eigenaardigheid die we in de moderne literatuur nogal eens tegenkomen.
Het verhaal wordt niet aan een stuk, van begin tot eind verteld, maar min of meer concentrisch; het doet me denken aan de techniek van Antoon Coolen in ,,De goede moordenaar" uit 1931, waar dezelfde personen uit het begin later, maar dan onder nieuwe omstandigheden, weer naar voren komen. Deze werkwijze, mits enigszins sober toegepast, kan het geheel op gunstige wijze beïnvloeden en de spanning opvoeren. In een later werk, De grote voltige, ('57) heeft deze schrijver dat procédé te veelvuldig toegepast en daardoor zijn doel voorbijgeschoten. Iets dergelijks, maar toch daarvan verschillend, vinden we in de moderne kunst ook. Het doet denken, en is mogelijk daaruit voortgekomen, aan de moderne film met zijn flash-backs en het moderne toneel met zijn inter-scénes en ook wel de scènes zelf, waarbij de toeschouwer zelf het verband maar moet zien te leggen, als dat er is. Schijnbaar zonder enige samenhang wisselen de tonelen, veel wordt overgelaten aan de fantasie of eigen creativiteit. En bij het moderne hoorspel merken we hetzelfde op, met weer andere middelen, bijv. het echo-effect.
Het wordt tijd, dat ik nu kom tot het meest wezenlijke van de moderne literatuur: de psychologische achtergrond van het hele levenspatroon heeft zich fundamenteel gewijzigd; op geen enkel terrein openbaart zich dat duidelijker dan op het literaire: via het vitalisme van voor de oorlog is men, althans in de literatuur, terecht gekomen in het existentialisme, dat in het kort dit leert: als de mens geboren wordt, is hij alleen nog maar iets tastbaars, iets stoffelijks, zijn geest moet zich nog vormen; maar men is in het leven geworpen, dus moet men gaan handelen, dus kiezen en zijn eigen leven scheppen, waarvoor men dan ook zelf volkomen verantwoordelijk is, hoe men ook kiest. Die volkomen vrijheid om te kiezen brengt de angst teweeg en het besef van de absurditeit, de zinloosheid van het leven. Toch moet hij steeds weer blijven kiezen in verantwoordelijkheid, dus zal hij zich, wil dat zinloze leven leefbaar zijn, op de medemens moeten richten, hem als broeder zien, hem helpen.
We zien in dit grondpatroon duidelijk de straks genoemde elementen afgetekend: eenzaamheid, schuld, angst, waanzin en walging, en het zijn deze elementen, die we in de litteratuur zo vaak tegenkomen, in welke vorm ook. Voorwaar, geen aantrekkelijke stof. En als het hierbij bleef, zou er haast niemand deze moderne boeken lezen. Ze zijn ook echt geen vakantie- of ontspanningslectuur. Het is dan ook niet toevallig, dat van dit laatste genre er zo ontzettend veel verschijnt, denken we alleen maar aan de oneindige Havank-, Maigret- en James Bond-reeksen. Edoch - ironische coïncidentie - ook deze vertonen in niet mindere mate de genoemde grond-elementen!
Want er zit meer aan vast. Het leven is niet zomaar in een „isme" te vangen. Elke pool heeft zijn tegenpool, elke actie zijn reactie. En ook deze grond-elementen hebben in het leven van de mens hun ,,afweermechanismen", zoals Steven Membrecht ze noemt in zijn tijdens de Boekenweek 1966 verschenen essay: ,,Een waarachtige driehoek - eenzaamheid, schuld, angst". Als tegenpool der eenzaamheid zien we in heel sterke mate optreden de sexualiteit in al haar vormen van liefde tot sadisme toe. Daar ga ik nu niet verder op in, daar ik mijn volgende, en laatste, artikel van deze reeks wil wijden aan dit uitermate actuele onderwerp.
Tegenover de angst zien we de tegenpool der ironie. Zoals in de romantiek de humor een tegenwicht vormde voor het overdreven gevoelige en de balans dan in evenwicht hield, zoals in Sara Burgerhart, zo zien we nu vaak de ironie verschijnen om de spanning van de angst af te vlakken, óf juist op te voeren door de contrastwerking. In dit verband wil ik nog een ander modern verschijnsel noemen, dat we aanduiden met ,.understatement", wat letterlijk betekent: een te weinig zeggende bewering; midden in een ernstige situatie, een crisis, een hoogtepunt, valt zo'n uitdrukking dan meestal. In Het gevaar lees ik op pag. 146: ,,De dokter opende zijn instrumententas. Luisterde naar het hart, voelde de pols, keek in de oogappel. ,,Hij is dood", zei hij. Hij was niet eens ontgoocheld. Hij kon even goed gezegd hebben: ,,Het regent".
Soms kan het understatement een ironisch effect hebben; lang niet altijd evenwel, het kan zelfs een tragische situatie navrant doen uitkomen. Verder kan ironie lichtelijk ontaarden in sarcasme, zelfs in cynisme, zoals bijv. de titel van Harry Mulisch' Voer voor psychologen.
Het schuldgevoel kan zich ontladen in agressie, woede en haat, welke elementen in Het gevaar duidelijk te vinden zijn; evenzeer de waanzin en de walging, met hun ontladingen: krankzinnigheid (denk aan het onwezenlijke in proloog en epiloog) en de antipool van de walging: de droom (idem).
Zien we deze elementen aanwezig in de literatuur, zij zijn evenzeer aan te wijzen in het leven om ons heen, vooral dat der jeugd. Sexualiteit - sadisme - cynisme - agressie, ze vormen het grondpatroon bij excessen als jeugd-misdaden uit het recente verleden en, in mindere mate, gelukkig, bij het provo-verschijnsel in onze dagen. Maar laten we eerlijk zijn en het heus niet alleen bij de jeugd zoeken; ook de ouderen zijn van deze invloeden niet vrij gebleven. Dat is het, naar ik meen, wat J. van Doorne, de literaire medewerker van „Trouw" bedoelt in een recent artikel over de moderne roman en de moderne mens, en dat alles samenvat in de termen: vertwijfeling en modern levensgevoel. Ik besluit met een aanhaling uit dit lezenswaardig artikel; „De mens van nu staat in een letterlijk grenzen-loos heelal. Wonder op wonder, mysterie op mysterie heeft hij ontdekt. En ook de vroegere vreugden zijn hem tot mysterie geworden, zoals schoonheid en de geslachtelijke liefde. De moderne mens weet veel, maar hij begrijpt steeds minder".

Utrecht, G. Ruiter

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Moderne litteratuur (VII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1966

De Wekker | 8 Pagina's