Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herman Bavinck en zijn tijdgenoten (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herman Bavinck en zijn tijdgenoten (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aldus luidt de titel van de biografie van dr. R.H. Bremmer, die zojuist bij Kok in Kampen verscheen, over de man, die in de oude Christelijke Gereformeerde Kerk vóór 1892 zulk een belangrijke plaats innam en bij de vereniging van 1892 met de kerken uit de doleantie een leidende rol gespeeld heeft.
Reeds verscheen in 1961 van de hand van dr. Bremmer een dissertatie over „Herman Bavinck als dogmaticus", waarin hij het dogmatisch denken van deze grote onder de theologen aan een onderzoek onderwierp. Tevens kondigde hij toen zijn voornemen aan een afzonderlijke biografische studie over Bavinck te publiceren.
Met belangstelling werd naar dit geschrift uitgezien en het is geen teleurstelling geworden. Bremmer biedt ons een uitvoerige studie, met grote kennis van zaken geschreven, waarbij hij gebruik maakt van een uitgebreid bronnenmateriaal, zoals gedrukte artikelen en geschriften van Bavinck, verscheiden brieven van en aan Bavinck, uit verschillende archieven opgediept, en enige dagboekjes.
Aanvankelijk was het Bremmers opzet het biografisch gedeelte te beperken tot een inleiding op de bespreking van Bavincks dogmatische studies. Maar we mogen blij zijn dat hij daarvan heeft afgezien. De levensbeschrijving zou dan allicht onvoldoende uit de verf zijn gekomen, terwijl hij ook nu in staat werd gesteld aandacht te schenken aan vele tijdgenoten met wie Bavinck kontakt had en die op zijn levensgang invloed oefenden.
Bremmer biedt ons een lijvig boekwerk van 306 pagina's, 15 hoofdstukken en enige bijlagen, bibliografie en register van namen. Het is naar uitvoering en inhoud een pracht werk, boeiend en eerlijk geschreven. Wat dit boek vooral aantrekkelijk maakt is dat Bavinck duidelijk wordt geplaatst in het raam van zijn tijd. Interessant is Bavincks briefwisseling, waaruit uitvoerig wordt geciteerd.
Bavinck werd geboren in 1854 als oudste zoon van ds Jan Bavinck, van 1848 tot 1853 afgescheiden predikant in de Graafschap Bentheim, en Gesina Magdalena Holland, een meisje uit een oud Vriezeveens geslacht. Toen Herman geboren werd was zijn vader predikant te Hoogeveen bij de Christelijke Afgescheidenen.
Bremmer wijst er enige malen op, dat de wezenstrekken van bet Saksische volk waaruit ds Jan Bavinck stamde, ook voor diens zoon Herman altijd karakteristiek zijn gebleven: het wikken en wegen, het bezien van pro en contra. Van zijn vader had de zoon ook zijn hoge intelligentie. Daarnaast was Bavinck evenzeer de zoon van zijn moeder. „De ondernemende en praktische zin die zich met het twentse volk ontwikkeld had door de nood van het leven, op arme grond en in sobere levensomstandigheden, en die Gesina Magdalena Holland eigen was, herkennen we ook bij haar zoon".
Achtereenvolgens handelt dr. Bremmer dan over Herman Bavincks jeugd en studiejaren, waarvan diens gymnasiumtijd te Zwolle een belangrijk onderdeel vormt. Reeds toen bleek welke uitnemende studiegaven Bavinck bezat.
Zijn studie aan de universiteit te Leiden. Dat gaf in de oude Christelijke Gereformeerde Kerk heel wat deining. Zijn vader was toen christ. geref. predikant te Kampen en had natuurlijk nauwe relaties met de Theologische School aldaar en in Leiden schitterden op dat ogenblik de hoogleraren Scholten en Kuenen, de grootmeesters van het modernisme.
En daar ging de zoon van de destijds enige Kamper christelijke gereformeerde dominee studeren! Velen die dit niet verwerken konden en het zelfs volkomen afkeurden. Maar bij de jonge Bavinck was van het begin af aan een begeerte om een meer wetenschappelijke opleiding deelachtig te worden dan de Theologische School toenmaals geven kon.
Van zijn Leidse opleiding heeft Bavinck zijn leven lang de invloed ondergaan. Hij studeerde daar bij mannen van groot formaat en erkende geleerdheid. En hoewel ze allen modern waren heeft Bavinck het geloof en het gereformeerd belijden, dat hij van huis uit mee kreeg, mogen behouden. Maar zijn grote geleerdheid brede visie en kritische zin, die later hem kenmerkten, hebben in Leiden hun grondslag gevonden. Bremmer zegt ervan: ,,Zijn Leidse tijd was voor Bavinck, wetenschappelijk gezien, roemvol. Vrijwel alle examens legde hij in korte tijd en vaak met de meest eervolle vermeldingen af. In allerlei kring had hij contacten gelegd en zowel met hoogleraren als studenten had hij vriendschappelijk omgegaan. Ondanks aanvechting had hij het geloof, waarin zijn ouders hem hadden opgevoed, behouden en de band met eigen kerkgemeenschap niet verbroken. Integendeel: de vruchten van zijn Leidse opleiding ging hij nu ten bate van de opbouw van de Christelijke Gereformeerde Kerk aanwenden".
Zijn eerste en enige gemeente werd Franeker. Zijn vader bevestigde hem op 13 maart 1881 in het ambt van dienaar des Woords. In de korte periode, waarin hij predikant geweest is, botsten nog al eens zijn roeping tot pastorale arbeid en zijn drang tot studie met elkaar.
Reeds de synode van Zwolle in 1882 riep hem tot hoogleraar te Kampen. Op 10 januari 1883 inaugureerde hij tegelijk met Wielinga en Lindeboom. De andere collega, die enige jaren tevoren aan de School gekomen was, was M. Noordtzij. Bremmer geeft van al deze hoogleraren interessante typeringen. Van Velzen, Brummelkamp en Helenius de Cock behoorden reeds tot de ouderen.
Al spoedig werd Bavinck betrokken in de zaak van de vereniging van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de kerken uit de doleantie. Hij zag heel goed het verschil tussen afscheiding en doleantie. Het ging ten diepste om de relatie met de Hervormde Kerk. De scheiding had met de Herv. Kerk als lichaam gebroken, terwijl de dolerenden pretendeerden, dat zij alleen met het verband, niet met het lichaam der kerk, gebroken hadden. Bavinck schreef: „wij gronden onze beweering, dat wij in de rechte lijn de voortzetting zijn van de Kerk onzer vaderen daarop, dat wij dezelfde leertucht en dienst als onze vaderen hebben. Zij doen diezelfde beweering hierop rusten, dat zij in rechten hetzelfde lichaam zijn".
Het is leerzaam de hele kwestie van de vereniging van 1892 nog eens weer in het boek van Bremmer te lezen. Van meetaf aan is Bavinck daarin direkt betrokken geweest. Het bracht hem in kontakt met Kuyper, de leider van de doleantie. Bavinck zag de vereniging als eis. Een man als Lindeboom vond hij daarbij tegenover zich. Bavinck handhaafde onomwonden de afscheiding van 1834 als ,,een werk Gods" en achtte het ,,roeping en plicht van alle geloovigen", om zich af te scheiden van het Ned. Herv. Kerkgenootschap, gelijk het sedert 1816 bestaat, maar het „verschil in methode van reformatie", zoals dat tussen afscheiding en doleantie bestond, was voor hem geen verhindering voor kerkelijke vereniging. Bavinck ontving echter op de synode van de Chr. Geref. Kerk te Assen (1888) niet voldoende steun. Wel werd daar een voorstel-Beuker aangenomen, dat van de dolerenden erkenning van de afscheiding eiste „als geschied te zijn in gehoorzaamheld aan en in overeenstemming met Gods Woord" en de dolerenden moesten beloven geen gemeenten meer te organiseren waar reeds een christelijke gereformeerde gemeente bestond. Dit laatste was voor de dolerenden moeilijk aanvaardbaar. Het zette hun aktie onder de achtergeblevenen in de Herv. Kerk in feite stop.
Intussen hielden Bavinck en Kuyper voeling met elkaar. Zij zijn toch wel de grote figuren in de beide kerken op de achtergrond van de vereniging geweest. Toch liep Bavinck niet aan Kuypers leiband. Bremmer meent dat Bavinck daarvoor te zelfstandig en misschien ook te wantrouwend tegenover Kuyper is geweest.
Toen op 22 november 1888 de deputaten van de Asser synode en die van de dolerende kerken met elkaar vergaderden en Kuyper tot verbazing van al de aanwezigen een reeds gedrukte akte van vereniging uit zijn zak haalde en aan de vergadering voorlegde, was Bavinck hoogst verontwaardigd. Hij wilde zich niet door Kuyper laten gebruiken. En ook later, ter synode, stak Bavinck zijn verontwaardiging niet onder stoelen en banken. Maar hij brak de draad van overleg niet af. En Kuyper, de geboren diplomaat. wist telkens weer hoe te moeten handelen zonder al te zeer de gemoederen van de andere partij te prikkelen.
Bavinck bleef de bemiddelende rol tussen beide kerkformaties spelen. Allerlei tegenstemmen in de Chr. Geref. Kerk werden langzamerhand tot zwijgen gebracht. Achter de schermen werd hard gewerkt aan de vereniging der beide kerken en Bavinck speelde hierin een grote rol. Het zij gezegd, omdat hij meende dat deze vereniging eis des Heeren was.
De korrespondentie tussen Bavinck en Kuyper, waaruit Bremmer rijkelijk citeert, laat duidelijk zien hoe deze twee ondanks eigen zelfstandigheid en opvatting achter de schermen werkten.
Toen in 1892 de vereniging tot stand kwam was de Theologische School te Kampen opleidingsinstituut van de verenigde kerken geworden naast de theologische fakulteit aan de Vrije Universiteit, die onder leiding van Kuyper in 1880 was opgericht. Dat borg nieuwe moeilijkheden in zich.
Gaarne vraag ik voor wat dr. Bremmer hierover schrijft in een volgend artikel nog uw aandacht.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Herman Bavinck en zijn tijdgenoten (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1966

De Wekker | 8 Pagina's