Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedachten over het kerkgaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedachten over het kerkgaan

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ,,Opbouw lazen we het volgende stukje in de rubriek „Persschouw" verzorgd door Prof. C. Veenhof.

Dezer dagen ontdekte ik de volgende „stellingen". Van wie ze zijn weet ik niet. En waar ze gepubliceerd zijn evenmin. Ze zijn de overweging ten volle waard.
1. ,,Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden (want die het belooft is getrouw) en laat ons op elkander acht nemen tot opscherping der liefde en der goede werken; en laat ons onze onderlinge bijeenkomsten niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen". Hebr. 10:23 - 25
2. Wat gebiedt God in het vierde gebod? ... dat ik inzonderheid op de Sabbath, d.i. op de rustdag, tot de gemeente Gods naarstiglijk kome om Gods woord te horen, de Sacramenten te gebruiken en God den Heere openlijk aan te roepen en de armen Christelijke handreiking te doen. (Catechismus, zondag 38)
3. Wie de Rustdag ,,heiligt" door zijn vlees te laten rusten in gemakzucht, stelt deze dag gelijk met de slaap. Dit is niet alleen onwaardig maar ook onnodig, daar een mens toch al een derde van zijn leven slaapt (sommigen nog veel meer). Op de rustdag worde ons leven (lichaam en ziel) gesterkt in de rust Gods. Deze rust sterkt ook een vermoeid lichaam meer dan veel slapen en eten.
4. De gemeente zit niet voor eigen genoegen naar eigen goedvinden in de kerk en de Dominee staat niet voor eigen genoegen en naar eigen goedvinden op de kansel. De samenkomst der gemeente is „Godsdienstoefening", dienst van God, oefening ten Leven.
5. Is het ook de Geest Gods bedroeven, als Hij des Zondags in de samenkomst de harten waarlijk zegent en gij zijt er niet?
6. Bidt ge om kracht en licht in uw leven, om een waarlijk begenadigd hart, om troost in uw strijd? Lag er misschien in de verkondiging van Gods Woord in de preek van Zondag die ge niet hebt willen horen, een antwoord op uw gebed?
7. Het is iemand 's morgens goed bevallen. Hij heeft genoten, 's Avonds blijft hij weg. Als dat „goed bevallen" en „genoten" betekent, dat God hem gezegd heeft, dan blijft hij 's avonds niet weg. 8. Het is iemand 's morgens niet goed bevallen, hij heeft er niets aan gehad, 's Avonds blijft hij weg. Dan mag met grond in twijfel getrokken worden, of hij wel waarlijk de zegen des Woords op die Zondag zoekt. Wie die zoekt en 's morgens niet vond, zoekt 's avonds des te vuriger en te ootmoediger. En wie zoekt zal vinden.
9. ,,Het zit niet in het kerkgaan", zeggen sommigen. „Het zit evenmin, ja nog veel minder in het wegblijven", zeggen de Schrift en de Belijdenis. Het zit in het horen des Woords, waarin het geloof is.
10. Tweemaal kerken is ouderwets. Uit de onderlinge bijeenkomst wegblijven is niet minder ouderwets. Paulus (voor 19 eeuwen) zegt al ,,... gelijk sommigen de gewoonte hebben". Het is geen kwestie van oude en nieuwe tijd, het gaat om de waarheid der eeuwigheid.
11. „Het kerkgaan moet geen gewoonte worden en niet als een verdienstelijk werk beschouwd worden". - Zeker, maar het wegblijven nog minder.
12. Een predikant, die zijn gemeente vermaande, het toch niet als een last te beschouwen één dag in de week tweemaal ter kerk te gaan, zeide: „Beste vrienden, het zij u niet te veel, want denkt er aan, dat Boven de Kerk nooit uitgaat, daar is het eeuwig kerk". - Daar zit toch wel wat in om over te denken!
13. De vergaderde gemeente kan om een zegen bidden voor de broeders en zusters, die niet mee konden opgaan. Maar kunt gij met en voor den Dienaar en de gemeente een zegen vragen van uw God, als ge zelf wegblijft? Dat kunt ge niet! Of - ge snelt nog biddend naar Gods huis.
14. Psalm 122. „IK VERBLIJD MIJ IN DEGENEN, DIE TOT MIJ ZEGGEN: WIJ ZULLEN IN HET HUIS DES HEEREN GAAN: ONZE VOETEN ZIJN STAANDE IN UWE POORTEN, O JERUZALEM". Een kerkdienst waarin het Evangelie schriftuurlijk, eenvoudig, direkt wordt gepreekt is het rijkste en schoonste van wat een mens hier beleven kan. Maar een slechte preek het verschrikkelijkste.

Dit zijn gedachten, die tot nadenken stemmen!

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Gedachten over het kerkgaan

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1966

De Wekker | 8 Pagina's