Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pro en contra kinderdoop (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pro en contra kinderdoop (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het feit dat aan de redaktie tegelijkertijd twee geschriften over de kinderdoop werden toegezonden — het ene voor en het andere tegen — is voor ons aanleiding dit onderwerp een beetje uitvoeriger te bespreken dan mogelijk is in een recensie. In de vorige artikelen bespraken we het boekje contra de kinderdoop van de heer J. E. v. d. Brink. We willen nu iets zeggen over het geschrift van ds A. M. Lindeboom.

Instemming
Het boekje van de inmiddels geëmeriteerde gereformeerde predikant van Rouveen verscheen voor het eerst in april 1960. De toegezonden derde druk is van vorig jaar september. Dat bewijst dat dit boekje ingang heeft gevonden en met instemming is begroet; men zou kunnen zeggen: in een behoefte heeft voorzien, en blijkbaar nog voorziet.
Het feit dat de kinderdoop in allerlei kringen wordt aangevochten heeft daar niet weinig toe bijgedragen. Men wil nu wel eens precies weten hoe de vork in de steel zit. De suggestieve titel: Moeten kleine kinderen worden gedoopt? noodt tot lezen.
Graag betuigen we onze instemming met het antwoord dat de schrijver op de in de titel gestelde vraag geeft. We zijn er diep van overtuigd dat de kinderen van de gemeente moeten worden gedoopt. Niet omdat we dit in zijn eenvoud een altijd weer aandoenlijke plechtigheid vinden —: de kerk leeft niet van romantiek Maar omdat we altijd weer onder de indruk zijn van het geweldige feit dat de Heere, de Drieënige God, de Eerste is en Hij in Zijn grote ontferming bij het begin van de levensreis zegt onder ede: Ik God ben uw God. Dat is Mijn gave en dat is voor dit kind een grote opgave. De kinderdoop ontkennen is snijden in Gods Verbond, is dynamiet leggen onder de gemeente, betekent een aantasten van het genadekarakter van het heil, verduistert Gods belofte en plaatst de mens in zijn beslissing in het middelpunt.
Ds Lindeboom zet op rustige wijze de boodschap van de Schrift uiteen in het eerste gedeelte van zijn boekje. Verschillende teksten uit het N.T. bespreekt hij op duidelijke en m.i. overtuigende wijze. Het is de moeite waard op dit punt het boekje van ds Lindeboom te raadplegen. Goed is ook zijn argumentering t.a.v. de vijf gedoopte huisgezinnen waarvan in het N.T. sprake is. Het is en blijft onbewijsbaar dat bij die vijf gezinnen kleine kinderen zijn geweest. „Maar iets anders is nu toch wel bewezen. Het gebruik van die vaststaande, oeroude, heel het gezin omsluitende term maakt het onmogelijk dat bij de doop van gezinnen de kleine kinderen, als dezen er waren, steeds zouden zijn overgeslagen".
Belangrijk is ook zijn uitweiding over de doop in de geschiedenis van de christelijke kerk. Hij concludeert dat het Nieuwe Testament de kinderdoop leert; dat de kinderdoop uit de apostolische tijd geruisloos overging naar de kerkgeschiedenis daarna en dat de kinderdoop in de eerste vier eeuwen niet eenmaal op principiële wijze werd aangevochten.
Was het hele boekje in deze geest geschreven dan zouden we geen enkel bezwaar tegen dit geschrift hebben en het onvoorwaardelijk en van harte kunnen aanbevelen.
Er staat echter meer in dit boekje, waartegen we ernstige bezwaren hebben.

Bezwaren
Het geschrift van Lindeboom ontmoet bij ons bezwaren omdat het gedragen wordt door een doops- en verbondsopvatting, waartegen wij ons als christelijke gereformeerden jaar en dag hebben verzet. Als we zonder slag of stoot op de mening van Lindeboom overgaan, dan zijn onze bezwaren tegen de Geref. Kerken altijd onjuist geweest en is ons gescheiden verder leven onverantwoord.
De schrijver verdoezelt dat niet. Heel eerlijk erkent hij dat hij er anders over denkt dan de vrijgemaakten en de christelijke gereformeerden. Hij spreekt over „de andere beschouwing". In zijn samenvatting formuleert hij het zo: zij zwijgen over de wedergeboorte als een aanwezig iets en dat doet hij juist niet.
Royaal somt hij de voordelen van onze beschouwing op. Hij noemt er zelfs vier.
1. Heel de moeilijkheid van het voor wedergeboren houden, dat later toch weer blijkt een drogbeeld te zijn, is op eenmaal weg, als men het chr. geref. standpunt aanvaardt.
2. De jongelui weten bij het opgroeien veel beter wat ze aan hun doop hebben; bij het voor wedergeboren houden komt men immers nimmer tot volstrekte zekerheid.
3. De gedachte alsof het spreken Gods bij de kinderdoop in bepaalde gevallen onbetrouwbaar zou zijn, is ineens opgeheven.
4. Deze zienswijze is eenvoudig. Zonder vertoon van geleerdheid worden dingen gezegd, die door allen begrepen kunnen worden. Bovendien wordt deze beschouwing voorgedragen door mensen, die wat bijbelonderzoek betreft, een uitnemende staat van dienst hebben.
Ondanks het zien van de voordelen bestrijdt de auteur — kleinzoon van prof. Lukas Lindeboom, die het oude chr. geref. standpunt heeft verdedigd tegenover Kuyper c.s. — deze opvatting, die ook zijn grootvader aanhing. Jammer. Zijn betoog, dat nu lang niet zo doorzichtig meer is, heeft me niet kunnen overtuigen. Zijn verwijt is „dat we de afval, die later wel eens komt, van tevoren een redelijke plaats willen geven in de beschouwing over de doop". „Zo kwam men er toe die latere afval in mindering te brengen op de doop als zalving met de Geest".
Lindeboom gaat ver in zijn stellingen. Een enkele zin: „als één ding maar vaststaat: dat we van onze kinderen zonder enige twijfel en met alle liefde beginnen te geloven dat ze in volle zin Gods kinderen zijn en door Zijn Geest aan Jezus werden toegebracht. Omdat élk afdoen hiervan ten diepste een miskenning is van de verzegeling en zalving, ja een miskenning van heel het heilrijk gebeuren dat de doop is moet het antwoord op bovengenoemde vraag (nl. of we de kinderen voor wedergeboren moeten houden) eigenlijk zo luiden: hoe meer we dit geloven, hoe meer we hiervoor danken, en hoe meer we in de praktijk daar naar handelen, hoe beter het is".
Dopen op grond van veronderstelde wedergeboorte? Ach, die vraag richt zich zeer eenzijdig op de wedergeboorte. Stel dat bovengenoemde vraag in haar probleemstelling zou worden aanvaard, dan zou het antwoord zijn: wij dopen niet op grond van veronderstelde wedergeboorte, maar wij veronderstellen die wedergeboorte wel op grond van de doop.
Aldus staat het te lezen op pag. 81 in de derde druk, evenals in de eerste druk, geschreven na de terzijde stelling van de Vervangingsformule in 1959!!

Deputatengesprek
Wie nauwkeurig de Acta van de Generale Synodes bestudeert en grote belangstelling heeft voor de rapporten over gehouden samensprekingen met deputaten van andere kerken, kan weten dat deze brochure, in eerste druk, onderwerp van gesprek geweest is tussen deputaten van onze en die van de Geref. Kerken op 4 mei 1961. Het verslag is te lezen in de Acta van 1962, pag. 252/3. Door onze deputaten werd, met deze brochure in de hand, opgemerkt: „Als dit de vrucht is van de terzijdestelling van de Vervangingsformule is er voor ons niets veranderd. Dergelijke stellingen zullen we nooit kunnen accepteren. We vroegen: bestaat de vrijheid in uw kerken dergelijke gedachten straffeloos voor te dragen? Ja, werd geantwoord en de vrijheid bestaat ook er tegen in te gaan in de geest van broederlijke liefde. Onze reactie was: kunt u begrijpen dat wij zeggen: hoe zit dat nu toch dat dit kan? Deze twee meningen t.a.v. verbond en doop sluiten elkaar uit. Ze geven een heel andere benadering van de gemeente, van de geestelijke vragen, van de prediking, van huisbezoek; ze verdragen zich niet met elkaar. Het pastoraat komt zo in verdrukking. Breedvoerig is deze kwestie besproken, tot vermoeiens toe".
We vermelden deze passage om te laten zien dat dit boekje dus al een zekere geschiedenis heeft gemaakt en onderwerp van uitvoerige discussie is geweest, temeer omdat het een goede pers had en vooraanstaande gereformeerden het warm hadden aanbevolen.
Vervolgens om er opmerkzaam op te maken dat er toch werkelijk nog wel verschillen zijn tussen ons en de Geref. Kerken, al weten velen in beide kerken soms niet meer waar de verschillen liggen.
En ten derde om aan te tonen dat de terzijde stelling van de Vervangingsformule nog niet zoveel verandering en zeker geen principiële wijziging heeft gebracht.
Voor deze week stoppen we.
In een slotartikel willen we nog iets meer op het door Lindeboom verdedigde standpunt ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Pro en contra kinderdoop (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1966

De Wekker | 8 Pagina's