Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor wie is het Evangelie? (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor wie is het Evangelie? (IV)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het licht van de Schrift moet het evangelie verkondigd worden aan alle mensen zonder onderscheid, onafhankelijk van de vraag of er behoefte aan gekomen is. Het evangelie is voor zondaren, die de verlossing nodig hebben, afgezien van de vraag of ze aan deze noodzaak van verlossing zelf ontdekt zijn.
God ziet de mens in zijn behoefte aan verlossing en biedt hem in het evangelie de zaligheid aan in Zijn Zoon Jezus Christus. Dat evangelie kan door de mens worden aangenomen of verworpen. Wanneer hij het aanneemt door het geloof d.i. met een heilbegerige ziel en steunend op de onwankelbare beloften die hem in het evangelie zijn gedaan, dan ontvangt hij deel aan al het heil, hem in het evangelie toegezegd. Wanneer hij het echter verwerpt, blijft de toorn van God op hem en ontvangt hij geen deel aan al de rijkdommen waarvan het evangelie spreekt.
Want de prediking van het evangelie zegt niet: u wordt zalig. Maar: geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden (Hand. 16:31). Petrus zegt dat reeds alle profeten van Christus hebben getuigd, dat een ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door Zijn naam (Hand. 10:43). En van Paulus luidt de prediking in Antiochië: Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door dezen u vergeving van zonden verkondigd wordt; ook van alles waarvan gij niet gerechtvaardigd kondt worden door de wet van Mozes wordt ieder die gelooft gerechtvaardigd door Hem (Hand. 13:38v.).
Dezelfde lijn zien we in onze belijdenisgeschriften. Ik denk in de eerste plaats aan Zondag 7 van de Katechismus. Daar wordt het ware geloof omschreven als een vast vertrouwen, hetwelk de heilige Geest door het evangelie in het hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om de verdienste van Christus wil.
Dat laatste is dus de inhoud van het evangelie: vergeving der zonden, gerechtigheid en zaligheid uit genade om Christus wil. En dat wordt ons niet alleen gepredikt. Er wordt niet alleen gezegd dat dit bestaat of mogelijk is. Het wordt ons in het evangelie geschonken.
Dat woord schenken heeft hier dezelfde betekenis als aanbieden. Het wil niet zeggen dat het heil in Christus zonder meer door de verkondiging van het evangelie ons persoonlijke deel wordt.
Onze vaderen maakten onderscheid tussen schenken en deelachtig worden. We treffen deze onderscheiding b.v. aan in de dankzegging van het avondmaalsformulier. „Wij danken U van ganser harte, dat Gij uit grondeloze barmhartigheid ons Uw eniggeboren Zoon tot een Middelaar en offer voor onze zonden en tot een spijze en drank des eeuwigen levens geschonken hebt en dat Gij ons geeft een waarachtig geloof, waardoor wij zulke Uwe weldaden deelachtig worden".
Schenken is aanbieden. God biedt Zijn Zoon Jezus Christus aan onwaardige zondaren aan als de volkomen Zaligmaker tot een volkomen verlossing.
Ook Comrie wijst daarop in zijn verklaring van Zondag 7. Hij schrijft: „Wij verstaan het schenken, aanbieden of geven, met deze bepaling, dat de dingen die dus aangeboden zijn, ons waarlijk van God geschonken en gegeven zijn in de belofte van het Evangelie, en menen, dat deze drie woorden, schoon verscheiden in klank, een en hetzelfde betekenen. In dit opzicht wordt de gehele zaligheid, die God schenkt aan ons arme zondaars, die niets dan hel en verdoemenis waardig zijn, en die niets hebben of doen kunnen om die zaligheid te verkrijgen, eene gave genaamd, die God ons in het Evangelie voorstelt, aanbiedt en schenkt uit vrije genade".
We hoeven dus nooit te vragen of Christus en al Zijn heil wel voor ons is. Hij wordt ons in het evangelie geschonken, aangeboden, gegeven. Hij komt in de verkondiging van het evangelie vlak voor ons staan.
Persoonlijk deel aan Christus en al Zijn weldaden ontvangen we eerst door het geloof. Door het geloof worden wij die weldaden deelachtig, om met ons avondmaalsformulier te spreken.
En geloof is geloof in de waarachtigheid van het evangelie en de waarachtigheid van het aanbod of beter van de belofte, die God daarin doet.
God biedt het heil maar niet slechts aan, Hij belooft het. Hij verbindt aan het aanbod van Zijn heil Zijn naam. Zijn waarachtigheid, Zijn goddelijke garantie. We mogen er zeker van zijn, dat Hij het doet wanneer we Zijn evangelie geloven en ons aan Zijn Zoon Jezus Christus toevertrouwen. Omdat God het beloofd heeft, hoeven we aan Zijn genade nooit te twijfelen.
De verkondiging van het evangelie vraagt om geloof. Comrie zegt: „Het schenken van Christus wordt allen, waar het Evangelie verkondigd wordt, gedaan, opdat zij zich daarvan bedienen zouden en de gave Gods aannemen en het zegel zetten op Gods getuigenis, dat Hij waarachtig is".
Dat is het geloof: het zegel zetten op Gods getuigenis, er amen op zeggen.
Terecht wijst Comrie er op, dat hoewel het evangelie een recht geeft om de weldaad die God aanbiedt of schenkt, voor zich in 't bijzonder te omhelzen, het oordeel verzwaart, als wij het niet doen, nochthans wij zo zorgeloos, goddeloos, blind en ongevoelig zijn, dat wij dit verwaarlozen en niet de minste acht daarop geven, omdat wij zo dood zijn in de zonden en misdaden, dat wij geen besef hebben noch van onze rampzaligheid, noch van de zaligheid, die ons om niet geschonken of aangeboden wordt.
Daarom moet de Heilige Geest er aan te pas komen om ons tot het geloof te brengen. Maar de Heilige Geest doet dat door het evangelie. Hij opent het oog voor de rijkdommen van het evangelie, dat reeds tot ons kwam voor wij daar behoefte aan hadden.
Ik haal Comrie maar weer aan: „De H. Geest, als het Hem behaagt, werkt alzoo, dat Hij dat aanbod, hetwelk in 't algemeen gedaan wordt, door deszelfs onmiddelijke, krachtdadige en onwederstandelijke werking zo doet indringen in onze harten, met goddelijke overtuiging, dat wij overtuigd worden, dat datgene, wat God in 't algemeen aanbiedt aan anderen. Hij dat alles om niet ons voor onszelven in 't bijzonder aanbiedt en schenkt".
Hetzelfde zien we in Zondag 25, Daar wordt op de vraag, aangezien alleen het geloof ons Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt, vanwaar zulk een geloof komt, geantwoord: Van de Heilige Geest, die het geloof in onze harten werkt door de verkondiging van het heilig evangelie.
Ons oog en hart moeten geopend worden voor de rijke beloften van het evangelie. Daartoe dienen ook de sacramenten, waarvan de Heilige Geest zich naast de verkondiging van het evangelie wil bedienen. Het gaat ook in de sacramenten om dezelfde beloften van het evangelie. Zij dienen daartoe dat wij de beloften van het evangelie beter zullen verstaan en vertrouwen. En al de beloften van het evangelie concentreren zich om die ene belofte, dat God ons vanwege het enige slachtoffer van Christus, aan het Kruis volbracht, vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt (antw. 66).
Hier weer dat woord „schenken". Het is dus hetzelfde als beloven en aanbieden. Het evangelie belooft ons vergeving der zonden en eeuwig leven.
Niet om iets dat in ons is. Alleen vanwege het volbrachte werk van Jezus Christus. Vanaf het kruis van Golgotha gaat het evangelie de wereld in. Het brengt de blijde boodschap van heil en vrede. Niet pas wanneer wij er naar vragen of behoefte aan gekregen hebben, maar in onze onwil en onwetendheid.
En als de Heilige Geest ons oog en ons hart er voor opent, dan laat Hij zien, dat God het heil ons reeds beloofd heeft, toen wij er Hem nog niet om vroegen.
Wij behoeven de gewilligheid om ons te zaligen niet nog bij God opwekken door een ontdekte heilbegerige ziel, want het heil is ons reeds beloofd. God schenkt het volle heil in de verkondiging van Zijn evangelie.
Al is het wel waar, dat we dat heil nooit zonder een ontdekte en heilbegerige ziel deelachtig worden. Want het heil, dat ons in het evangelie wordt geschonken (beloofd), worden we deelachtig door het geloof. En het ware geloof bestaat niet zonder een ontdekte en heilbegerige ziel.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Voor wie is het Evangelie? (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1966

De Wekker | 8 Pagina's