Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods voorzienigheid (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods voorzienigheid (5)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De rijke troost
„Deze lering geeft ons een onuitsprekelijke troost, als wij door haar geleerd worden".
Die blijde uitspraak van een hart dat zo dikwijls Gods wegen en daden niet begrijpen kan, staat in art. 13 N.G.B. Dit slaat op het „leerjongeren van Christus willen zijn".
Wie zijn leven leert verliezen en het zo behouden mag door het geloof in Hem, begeert niets liever dan al rijker uit het Woord de liefde en de wijsheid Gods te kennen en Zijn goddelijke bedoeling met ons leven te verstaan.
Laat Hem besturen, waken; 't is wijsheid wat Hij doet. Zo zal Hij alles maken, dat g' u verwond'ren moet.
De schriftuurlijke waarheid verklankt in deze versregel, heeft menig bestreden hart gelovig rust doen vinden bij alle wisseling van levensomstandigheden.
Te geloven, dat het stuurrad van ons leven niet meer in onze kleine hand ligt, maar in Gods trouwe hand, doet in tegenspoed geduldig zijn.
Zeker geen gemakelijke zaak voor ons nog al vlug opstandig en eigenwijze hart!
In tegenspoed, als de weg zo anders is die we gaan moeten, dan wij begeren, als we geneigd zijn met Jacob te klagen: alle dingen zijn tegen mij en we Gods weg niet kunnen zien en Zijn hand niet meer gevoelen in ons leven.
En dan geduldig zijn. Dat is niet het passieve dulden, er onder buigen en maar over zich laten komen, maar hier is geloofsactiviteit in.
Geduld hebben is wachten, maar met het begeerde doel voor ogen, vertrouwend dat ons wachten beloond zal worden.
In tegenspoed geduldig, dat is ondanks alles zich blijven verlaten op de zekere beloften Gods, dat is door alle duisternis heen — al is het vaak tastend — die vaderhand Gods zoeken vast te houden. Het is toch geloven, dat ons niets bij geval overkomen kan, maar door de genadige beschikking van onze goedertieren hemelse Vader, die voor ons waakt met vaderlijke zorg (N.G.B. art. 13).
Hier is de geloofsbeproeving, die lijdzaamheid werkt en de vrucht van dit geduldig zijn, van dit vertrouwend en pleitend wachten op de Heere, werkt bevinding, de beproefdheid in het geloof, waarin en waardoor we almeer weten wat we aan onze God hebben.
In voorspoed dankbaar, ook geen vanzelfsprekende zaak.
Zeker zijn we in ons leven, hoe ondankbaar onze aard ook is, voor vele dingen wel heel erg dankbaar.
Als het ons goed gaat, als we voorspoed hebben, als onverwachte voorrechten ons deel worden, als mensen uit liefde of waardering, of hartelijk meeleven ons verrassen, dan kunnen we écht wel een dankbaar gevoel in ons omdragen.
Is dat omdat wij het nu hebben en wij er nu van genieten kunnen en onze prestaties dan toch een keer gewaardeerd en beloond worden?
Dat is de mens zonder God in zijn leven ook wel eens!
Het kan zijn dat zo iemand, bedeeld met een bescheiden aard en overtuigd van zijn kleine prestatie en zijn vele tekortkomingen, dankbaarder de dingen waardeert, dan menig christen die belijdt dat alles uit Gods hand hem toekomt.
De rechte dankbaarheid in voorspoed stelt ons zelf niet in het middelpunt, maar God. Als vrucht van het geloof in Gods voorzienigheid vindt deze dankbaarheid veeleer oorzaak in de verwondering over het feit dat God het mij wil geven, dat ik Zijn vaderhand daarin mag opmerken.
Dan wordt in die dankbaarheid in voorspoed de christen niet groot, maar ootmoedig en klein. Het is de verwondering van het kind, dat weet het niet verdiend te hebben en het toch krijgt en daarin iets proeft van de oprechte liefde van vader en moeder.
Geen vanzelfsprekende zaak, zo dankbaar te leren zijn, maar een rijke troost uit de wetenschap dat de Heere zorgt en alle ding regeert. Dan wordt het een levens verrijkende en onze omgang met de Heere verdiepende geloofsbeleving, om met alle voorspoed niet van de Heere af te dwalen, maar kinderlijk blij, verwonderd over Zijn genade en trouw het dankaltaar te doen roken met 't edelst vee van kooi en stal.
Voor de echte dankbaarheid wordt het alleen maar een vreugde om zowel met de om niet ontvangen stoffelijke als geestelijke voorspoed, Hem ermee te dienen en te eren.
Het is een onuitsprekelijke genade Gods door Woord en Geest herboren kind te mogen worden, kind van God! Te weten dat Hij die alle ding regeert en die de God en Vader van onze Heere Jezus Christus is, nu ook om Christus' wil mijn God en mijn Vader is.
Maar er is gedurig genade voor nodig om in tegenspoed en in voorspoed nu ook kind te blijven en niet meer dan dat, om in ootmoed aan Zijn hand, achter Christus de levensweg te blijven gaan.
Daar ligt het geheim van die geloofsrust, die blijmoedig doet voorwaarts treden in een wereld, waarin elke dag genoeg heeft aan zijn eigen kwaad, waarin de angst voor de toekomst en de bezorgdheid voor wat komen kan, de mensen van het gezicht te lezen is.
En in alles, wat ons nog toekomen kan — en dat is heel wat, je weet 's morgens niet wat de avond brengen zal — een goed toevoorzicht hebben op onze getrouwe God en Vader dat ons . . . niets gebeuren kan, dat niets kwaads ons overkomen kan??
Zo zouden wij het geloof als zekerstelling graag hebben.
Maar we belijden, dat we een goed toevoorzicht in toekomstdagen hebben, wat die toekomst dan ook brengen moge, dat geen schepsel ons zal kunnen scheiden van Zijn liefde.
Liefde die ons ook het kruis kan toeschikken en tot ons eeuwig welzijn ons soms veel onthouden of ontnemen moet.
Maar dat is de blijdschap die met vertrouwen de toekomst doet ingaan: Zijn liefde blijft!
Verblijd u dan te allen tijde, want zo ge kind, door genade moogt zijn, dan kunt ge op die liefde Gods in Christus geopenbaard altijd, eeuwig aan!
Geen hoogte en geen diepte, geen tegenwoordige noch toekomende dingen zullen ons kunnen scheiden van die liefde Gods welke is in Christus Jezus onze Heere.
En dat is de liefde van die God die alles regeert en alles in zijn hand heeft.
Aangezien alle schepselen — wie of wat kan ons dan beangstigen — zo in Zijn hand zijn dat zij tegen Zijn wil zich noch roeren noch bewegen kunnen.
Al kunnen we dan niet alles begrijpen, het is ook niet nodig, het ligt veilig in Zijn vaderhanden.
Dan is het de rijkdom voor het geloof Hem te volgen, door welke weg Hij ook gaat, want Hij, die wolken, lucht en winden, wijst spoor en loop en baan. Hij zal wegen vinden — zelfs door de doodsschaduwen heen liggen ze al gebaand — waarlangs uw voet kan gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1966

De Wekker | 8 Pagina's

Gods voorzienigheid (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1966

De Wekker | 8 Pagina's