Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huwelijksbepalingen (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijksbepalingen (3)

Kerkorde (305)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons tweede artikel over huwelijksbepalingen hebben we gezien dat volgens ons Nederlands recht slechts dan een wettig huwelijk (althans in ons land!) tot stand komt wanneer het gesloten wordt ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand, art. 83, 131 B.W. Eerst na de voltrekking van het zgn. burgerlijk huwelijk mag de zgn. kerkelijke bevestiging plaatsvinden, art 136 B.W. Op de overtreding van deze wettelijke bepaling is straf bedreigd, art. 449 W.v.S.
Het is duidelijk dat hier de mogelijkheid van allerlei conflicten tussen staat en kerk schuilt, ja, dat hier principiële vragen betreffende de verhouding van deze beide grootheden aan de orde komen. Wij zullen hier niet breed op ingaan. Slechts dit. Hoewel in ons land gelukkig niet veel conflictsituaties, ten aanzien van het huwelijk, tussen kerk en staat voorkomen, ontbreken ze toch niet geheel, en het is volstrekt niet ondenkbaar dat ze in de toekomst in aantal en ernst zullen toenemen. Vers in het geheugen ligt misschien nog de geruchtmakende Haarlemse zaak". Op 22 jan. 1955 werd in de Mariakapel van de Antoniuskerk aan de Koningsstraat te Haarlem een huwelijk kerkelijk ingezegend vóór het paar burgerlijk was getrouwd. Dit laatste zou zelfs niet eens gekund hebben, want de mannelijke partner was burgerlijk met een andere vrouw getrouwd. Maar volgens het Rooms-katholieke huwelijksrecht was dat burgerlijk huwelijk ongeldig omdat deze vrouw van huis uit tot de Rooms-katholieke kerk behoorde. Zij wilde echter niet van haar man scheiden. Deze zaak kwam in de publiciteit en veroorzaakte heel wat deining; er werden zelfs in de 2e kamer vragen over deze zaak aan de minister van Justitie gesteld. Merkwaardig genoeg bleek de priester die de wet overtreden had onbekend! Het bleek bovendien dat er wel eens meer dergelijke huwelijksinzegeningen plaats vonden. De bladen meldden dat er in het bisdom Haarlem nog twee huwelijken bekend zijn geworden „die werden voltrokken zónder voorafgaande huwelijksvoltrekking voor de Burgerlijke Stand", Trouw van 6 april 1955. Volgens de kranten gebeurden zulke dingen ook wel in het buitenland. Dit werd geïllustreerd met een voorbeeld uit Beieren, waarover de Minister van Binnenlandse Zaken in de Duitse Bondsdag werd aangevallen. We laten dat nu verder rusten, maar willen wel benadrukken dat hier ernstige zaken in het geding zijn, die niet slechts „academische" betekenis hebben maar die ook en vooral van betekenis zijn voor de praktijk, zoals o.a. het dagblad Trouw indertijd duidelijk stelde. In Trouw van 1 april 1955 lezen we o.m.: „Maar het ergste zijn de gevolgen van dit alles. Want de R.K. kerk suggereert nu aan deze mensen (bedoeld in het „Haarlemse geval", H.), dat zij werkelijk gehuwd zijn. Maar de burgerlijke rechtsgevolgen, die de wet aan het huwelijk verbindt en die zonder twijfel ook de R.K. kerk aan het huwelijk verbonden acht, ontstaan niet. Integendeel, deze twee mensen maken zich schuldig aan het strafbare feit van overspel. En wat de gevolgen betreft, de rechten en plichten die de wet aan het huwelijk verbindt ontstaan ook niet. Zelfs niet tussen deze man en deze vrouw. En als er kinderen geboren worden zijn dat onwettige kinderen. Zij zijn in overspel verwekt en kunnen zelfs niet eens door de vader worden erkend. M.a.w. er kunnen niet eens de gewone burgerlijke betrekkingen ontstaan tussen vader en kind, die anders wel, zelfs tussen een vader en een onecht kind, kunnen ontstaan. Wat de vermogensrechtelijke verhoudingen betreft, die door een huwelijk tussen man en vrouw en tussen vader en kinderen ontstaan, geldt hetzelfde. Zij komen niet tot stand. Dit is het gevolg van het feit, dat de R.K. kerk hier eigenmachtig over de wet heenloopt. Maar ook ten aanzien van de wettige vrouw handelt de kerk hier zeer onrechtvaardig. Want de vrouw hier in geding moge van origene rooms-katholiek zijn en er dus weet van hebben, dat de R.K. kerk over haar uitsluitend burgerlijk huwelijk een bepaalde opvatting heeft, deze vrouw beschouwt zich desondanks door haar burgerlijk huwelijk wel degelijk wettig en geldig gehuwd. En daarin staat zij zo sterk als het maar kan, want zij heeft de wet achter zich. Waar moet het heen in Nederland als binnenkort een bisschop links en rechts briefjes gaat schrijven met de verrassende mededeling, dat hij wettige huwelijken ongeldig verklaart ten aanzien van deze of gene die een andere vrouw wil trouwen?"
De R.K. pers verdedigde uiteraard het geval. De algemene conclusie van de R.K. bladen was dat art. 136 B.W. en art. 449 W.v.s. moeten verdwijnen. Mgr. Nolet schreef in De Tijd van 31 maart 1955: „De nieuwe bewerking van ons B.W. moge ook hier de oplossing brengen". Maar Trouw van 2 april 1955 schrijft: „Stel nu eens, dat mgr. Nolet gelijk kreeg en dat men ging zeggen: Het huwelijk behoort voor katholieken tot de rechtsmacht van de Kerk en de Staat blijft daarbuiten. Dan zou het er voor de niet-R.K. partijen in een gemengd huwelijk wel buitengewoon triest uitzien. Want dan zou op ieder gewild moment de R.K. partner zich van zijn echtgenoot kunnen ontdoen en met een andere trouwen. De hele rechtszekerheid zou hier teloorgaan. Juist de opvatting van de R.K. kerk over het huwelijk maakt het derhalve onmogelijk om op dit gebied het stelsel van een Burgerlijk Wetboek vaarwel te zeggen". Tot zover Trouw.
Wij gaan op deze dingen thans niet nader in; evenmin op het veelbesproken probleem van de gemengde huwelijken tussen Rooms-katholieken en Protestanten. Tegenwoordig is daar in binnen- en buitenland veel over te doen. Ook de nieuwe Katechismus, kortgeleden uitgegeven in opdracht van de bisschoppen van Nederland, spreekt er over, blz. 467 v.v. Maar of men hier veel wijzer van wordt? Eén ding staat vast, het huwelijk is en blijft voor de R.K. kerk een sacrament, met alle consequenties daaraan verbonden. Ieder kan begrijpen dat hier én voor de Rooms-katholieken én voor de Protestanten ernstige belangen op het spel staan.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Huwelijksbepalingen (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1967

De Wekker | 8 Pagina's