Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huwelijksbepalingen (VIII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijksbepalingen (VIII)

Kerkorde (310)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verschillende vragen ten aanzien van de kerkelijke huwelijksbevestiging kunnen natuurlijk nog gesteld worden. Wij zullen echter op allerlei vragen en kwesties niet ingaan omdat anders onze reeks over huwelijksbepalingen veel te lang zou worden. Slechts het volgende willen wij, zij het kort, naar voren brengen.
Ten eerste. Volgens het Gereformeerd kerkrecht behoort de huwelijksbevestiging te geschieden door een dienaar des Woords. Artikel 70 van onze Kerkorde zegt dit uitdrukkelijk. Dit betekent dus dat een ouderling, of iemand, die krachtens artikel 3 van de Kerkorde de bevoegdheid heeft tot het spreken van een ,,stichtelijk woord", of een candidaat in de Theologie dit niet mag doen. De kerkvisitatoren hebben hierop namens de classis toe te zien!
Ten tweede. Bij artikel 70 van de Kerkorde staat het besluit van de Nationale Synode van Dordrecht, 1618-'19, Sessie 162 en 163, over het kerkelijk huwelijk met een ongedoopte. We lezen daaromtrent in de Kerkorde: De huwelijken van hen, die nog niet door de Doop in de Christelijke Kerk zijn ingelijfd, kunnen niet kerkelijk bevestigd worden, voordat zij de Doop ontvangen hebben, en het is ongeoorloofd, huwelijken met geëxcommuniceerden en met buitenkerkelijken openlijk in de Kerk te bevestigen.
Over deze kwestie is vroeger en later heel wat te doen geweest. Wij kunnen er niet aan denken dit alles breedvoerig te verhalen. Maar een en ander komt hierop neer dat men het oog had op personen, die niet gedoopt wilden worden, dus verachters van de doop. Zulke mensen konden, zoals de Nationale Synode van 1586, Den Haag, zeide niet gerekend worden in het verbond Gods. Wij kunnen er aan toevoegen wat prof. dr. H. Bouwman schreef in zijn Gereformeerd Kerkrecht, II, blz. 522 V.: „Om te beoordelen, welke houding de kerken thans moeten innemen, is nodig, dat wij wèl onderscheiden. De bedoeling van de oude synoden was om degenen, die niet gedoopt waren en ook niet gedoopt willen worden, niet in het huwelijk te bevestigen, zoals blijkt uit de nadere verklaring „en niet gedoopt willen worden" en „verklaren buiten het christelijk erf te behoren". Het geval kan zich echter voordoen, dat iemand, die trouwen wil en nog ongedoopt is, wel gedoopt wil worden, maar nog niet gedoopt kan worden, voordat hij nog een tijdlang onderwezen en beproefd is, terwijl er tevens groot bezwaar is tegen zulk een lang uitstel van het huwelijk. In zulk een geval zou een huwelijk wel kerkelijk kunnen bevestigd worden. Wanneer zulk een persoon toont, met de gemeente te willen meeleven, en zich wil laten onderwijzen om te komen tot belijdenis en doop, zou de kerkelijke bevestiging wel geoorloofd en zelfs plichtmatig geacht moeten worden, gelijk ook Rutgers in zijne Adviezen zegt. Wanneer echter een ongedoopte onverschillig, goddeloos en vijandig tegenover God en Zijn gebod leeft, heeft de kerk de roeping, een huwelijk van een lid der kerk met een ongedoopte beslist te ontraden en de bevestiging van dat huwelijk te weigeren". Tot zover prof. Bouwman, met wiens zienswijze wij het volkomen eens zijn.
Ten derde. Bij artikel 70 van de Kerkorde vinden we ook nog een bepaling ten aanzien van zgn. gemengde huwelijken. Deze luidt: Een huwelijk, waarin een der partijen niet behoort tot de Christelijke Gereformeerde Kerken en deze weigert te beloven, dat de kinderen, die God hun belieft te geven, in de Christelijke Gereformeerde Kerk gedoopt zullen worden en ter catechisatie zullen gaan, kan niet kerkelijk bevestigd worden.
Men moet hier een noodzakelijke onderscheiding in acht nemen. De Christelijke kerk heeft altoos een huwelijk tussen een christen en een niet-christen, of anders gezegd, tussen een gelovige en een ongelovige afgekeurd. Dit berust op de leer der Heilige Schrift, bijv. 2 Cor. 6:14. Zulk een huwelijk mag in geen geval kerkelijk worden bevestigd. Maar het staat anders met een huwelijk tussen leden van verschillende kerken. "Tegen zulk een kerkelijk gemengd huwelijk zijn uiteraard allerlei bezwaren — wij behoeven ze hier niet op te sommen. Maar het vrijwel unaniem oordeel is dat zulk een kerkelijk gemengd huwelijk wel kerkelijk bevestigd kan worden mits de partij die bij de andere kerk behoort er voor de kerkeraad in toestemt, dat het gezin als zodanig bij de Christelijke Gereformeerde kerk zal behoren, zodat, indien er kinderen uit dit huwelijk geboren zouden worden, deze in die kerk zullen gedoopt worden en ter catechisatie zullen gaan.
Ten vierde. Wij vinden in de Kerkorde ook nog deze bepaling: Een huwelijk, aangegaan met iemand ,die niet-noodzakelijke Zondagsarbeid verricht, kan niet kerkelijk worden bevestigd.
Aangezien wij de kwestie van de Zondagsarbeid bij de behandeling van artikel 67 van de Kerkorde hebben besproken, laten we deze zaak hier verder rusten.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Huwelijksbepalingen (VIII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1967

De Wekker | 8 Pagina's