Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huwelijksbepalingen (IX)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijksbepalingen (IX)

Kerkorde (311)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ten vijfde. Men maakt onderscheid tussen verboden huwelijken en betwiste huwelijken. Reeds in de wet van Mozes worden bepaalde huwelijken verboden. Zo verbiedt de Heere bijv. sommige huwelijken met het oog op te nauwe bloedverwantschap en zwagerschap, Lev. 18. Onder invloed van de door de kerk geƫerbiedigde Schrift en onder invloed van het Romeinse recht ontstonden er in onze westerse samenleving ook verschillende bepalingen ten aanzien van verboden huwelijken. In de kerkelijke wetten van de Rooms-katholieke kerk vond een en ander een vrij minutieuze uitwerking. De Reformatie was genoodzaakt zich opnieuw op allerlei vragen betrekking hebbende op het huwelijk te bezinnen. De neerslag hiervan vinden wij met allerlei variaties in sommige nationale wetgevingen en in allerlei kerkelijke bepalingen. Wij volstaan met het volgende te vermelden.
In ons Burgerlijk Wetboek vinden we in de artikelen 87-90 een opsomming van verboden huwelijken. Ten aanzien van bepaalde personen is het huwelijk verboden:
a. wegens te nauwe bloedverwantschap tussen personen die elkander bestaan in de opgaande en nederdalende linie, hetzij door wettige hetzij door onwettige geboorte; in de zijlinie tussen broer en zuster en verder behoudens koninklijke dispensatie om gewichtige redenen tussen oom of oud-oom en nicht en achternicht, tussen tante of oud-tante en neef of achterneef, wettig of onwettig;
b. wegens aanverwantschap in de rechte lijn onbepaald, in de zijlinie tussen schoonbroeder en schoonzuster, wettige of onwettige, doch alleen indien het huwelijk door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed is ontbonden, behoudens koninklijke dispensatie (in het B.W. van 1838 was het huwelijk tussen schoonbroeder en schoonzuster, behoudens dispensatie geheel verboden; in 1939 werd bovenstaande verandering aangebracht);
c. wegens overspel; personen wier overspel bij rechtelijk vonnis is bewezen verklaard mogen nimmer in het huwelijk treden met degene met wie zij overspel hebben gepleegd;
d. wegens vroeger huwelijk tussen dezelfde partijen bestaan hebbende, indien het tweemaal door echtscheiding of vonnis van ontbinding na scheiding van tafel en bed is ontbonden (vroeger was een tweede huwelijk tussen dezelfde partijen absoluut verboden, maar in 1962 werd de wet in bovenstaande zin veranderd).
De kerk stemt met dit standpunt van de overheid in. Op grond van de Heilige Schrift is de kerk van oordeel dat ook het huwelijk tussen een gelovige en een ongelovige verboden is, 2 Cor. 6:14, zoals wij reeds eerder hebben opgemerkt.
Er zijn niet slechts verboden huwelijken, d.w.z. huwelijken over welker toelaatbaarheid verschil van gevoelen heerst. Meermalen heeft de kerk zich over dergelijke huwelijken moeten uitspreken. Wij zullen hier niet breed op ingaan maar willen volstaan met de voorbeelden te laten volgen die wij nu nog in de uitgave van onze Kerkorde aantreffen.
De synode van 1911 sprak uit: Daar het huwelijk van een man met de zuster van zijn overleden vrouw in de Heilige Schrift niet is verboden, mag niemand, die een zodanig huwelijk aangaat, tot de bediening van enig ambt in het midden der gemeente onwaardig worden geacht.
Als merkwaardige bijzonderheid vermelden wij dat in de uitgave van de Kerkorde in 1923 een drukfout was geslopen. In plaats van niemand stond er: iemand. Deze drukfout gaf een enkele maal aanleiding tot moeilijkheden!
En verder vinden we bij artikel 70 nog vermeld een besluit van 1934:
De Synode spreekt uit:
1. dat alle positief verbod voor het aangaan van een huwelijk tussen oom en nicht ontbreekt in Gods Woord;
2. dat de burgerlijke wet zulk een huwelijk verbiedt, maar de Kroon dispensatie kan en meestal zal verlenen;
3. dat mitsdien de Kerk niet rechtstreeks mag verbieden, wat God niet rechtstreeks verbiedt;
4. dat wel het huwelijk van oom en nicht (in het geval, dat zij een dochter van zijn broeder of zuster is), zeer ontraden moet worden, op grond van, zo niet te nabije bloedverwantschap, dan toch nabije bloedverwantschap (derde graad);
5. dat bij het toch aanvragen van zulk een huwelijk de beslissing der Kroon moet afgewacht worden, aan welke beslissing de kerk zich conformeert.
Deze laatste uitdrukking herinnert ons aan het feit dat de kerken in ons land zich in de regel aan de beslissingen van de overheid conformeerden, verg. art. 5 van de kerkorde van 1574, art. 84 van de kerkorde van 1578, enz. Zij waren van oordeel dat het aan de overheid toekwam huwelijkswetten te maken. Dit betekent natuurlijk niet dat de kerk er geen eigen oordeel op na durft te houden, integendeel, maar het betekent wel dat zij met het oog op heel de rechtsorde met grote wijsheid bij het licht van Gods Woord haar weg moet zoeken.
Verder laten wij de kwesties van verboden en betwiste huwelijken rusten.

A.(Apeldoorn), H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Huwelijksbepalingen (IX)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1967

De Wekker | 8 Pagina's