Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrouw op de kansel ? (IV - slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrouw op de kansel ? (IV - slot)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1 Tim. 2:12 vv. lezen we een soortgelijk zwijggebod van Paulus voor de vrouw als in 1 Kor. 14:34. De apostel schrijft daar (ik haal de S.V. aan): Doch ik laat de vrouw niet toe dat zij lere noch over de man heerse, maar wil dat zij in stilheid zij. Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva; en Adam is niet verleid geworden, maar de vrouw verleid zijnde, is in overtreding geweest. Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in geloof en liefde en heiligmaking met matigheid.
Wat bedoelt de apostel hier met het leren, dat hij de vrouw verbiedt? Ook Dr. Goedhart is van mening dat Paulus hier niet spreekt over het ambt. Hij zegt: ,,Het leren" dat Paulus de vrouw verbiedt, is waarschijnlijk het geven van aanwijzigingen vanuit de Schrift voor het dagelijks gedrag" (bl. 50).
Ook elders in zijn brieven spreekt Paulus van dit „leren". Zo b.v. in Kol. 3:16: Leert en vermaant elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liederen. Dit „leren" en ,,terechtwijzen" was de taak van allen in de gemeente, als er maar voldoende kennis was (Rom. 15:14). Alle leden der gemeente behoorden ,,leraars" te zijn (Hebr. 5:12). Het is duidelijk dat Paulus hier niet precies hetzelfde voor ogen staat als waaraan wij denken bij het predikambt.
Dit „leren", waarbij ook het element van de „terechtwijzing" behoort, staat Paulus aan de vrouw niet toe. Zij mag niet over de man „heersen" (S.V.) of „gezag hebben" (N.V.).
In het Grieks staat een woord, dat Paulus slechts éénmaal in het N.T. gebruikt. Het woord komt uit de volkstaal en betekent eigenlijk „baas spelen", „potentaat zijn". Een vrouw mag niet de baas spelen over de man. Zij moet zich rustig houden, stil zijn. Zij moet blijven binnen de haar gestelde grenzen.
Elders spreekt Paulus van de ,,onderdanigheid" van de vrouw (Ef. 5:22, 24). Dit is geen kwestie van minderwaardigheid of slaafse onderworpenheid, maar de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het Hoofd van Zijn gemeente is (Ef. 5:23). Leren en over de man heersen ziet Paulus in één lijn en hij verbiedt haar het leren, omdat hij het heersen van de vrouw over de man ziet in strijd met Gods wil. Dat komt ook uit in de orde waarin God man en vrouw geschapen heeft. Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. En niet Adam is verleid, maar Eva, waarmee de apostel wil laten zien hoe gevaarlijk het is als een vrouw de baas speelt over de man.
Maar Paulus spreekt hier opnieuw van de getrouwde vrouw. Dat blijkt ook uit het vervolg. Haar taak is volgens hem kinderen te baren en daarin zal ze zalig worden, indien zij blijft in geloof, liefde en heiligheid met ingetogenheid.
Spreekt de apostel hier echter absoluut? Kent hij geen andere taak voor de vrouw dan kinderen baren? Betekent dit een verbod voor de vrouw van elke andere taak in het maatschappelijke leven? En mag wat Paulus hier zegt van de getrouwde vrouw ook worden toegepast op de ongehuwde vrouw? Dr. Goedhart meent van wel. Maar niet ieder is het daarin met hem eens. Een vrouw mag geen baas zijn over de man. Maar is hier ook een vrouwelijke minister mee uitgesloten? Toch waarschijnlijk niet. Dat behoeft toch geen baas spelen over de man te betekenen? Is er ook geen positie van de vrouw in de gemeente denkbaar, waarbij het bezwaar van Paulus wegvalt?
Paulus zal toch niet elk leren van de vrouw bedoelen. Valt hier ook Priscilla onder, die Apollos onderwees en de vrouwen, die met Paulus streden in de verkondiging van het evangelie? Kan men werkelijk op Paulus' uitspraak een algemeen leer- en spreekverbod voor de vrouw funderen?
Paulus staat aan de vrouw niet toe in de gemeente ethische vermaningen vanuit de Schrift uit te delen. Dr. Goedhart vraagt: ,,Is het dan denkbaar dat haar de gehele Evangeliebediening, waarvan de ethische vermaning slechts een onderdeel vormt, wèl mag worden opgedragen?" De vraag stellen is voor hem de vraag beantwoorden. Toch voegt hij er aan toe: „Wij moeten weliswaar rekening houden met het verschil tussen de tijd van Paulus en de onze. De inrichting van de gemeentesamenkomsten was in de tijd toen de apostel zijn brieven schreef anders dan nu" (bl. 51). Maar heeft dat ook nog niet meer konsekwenties dan Dr. Goedhart trekt?

Ik meen dat de discussie over de positie van de vrouw in de gemeente met het boekje van Dr. Goedhart nog niet is afgesloten. Eigenlijk komt deze schrijver tot de gedachte dat de plaats van de vrouw in het gezin moet zijn en dat in het moederschap haar bestemming ligt en niet in het openbare leven (bl. 52). Maar is dan het leven van een vrouw die niet tot het huwelijk komt of van een getrouwde vrouw die kinderloos blijft mislukt? Dat kunnen we toch zo maar niet zeggen. God heeft niet voor iedere vrouw het huwelijk of het moederschap bepaald. Is er voor de ongehuwde vrouw ook geen taak in de gemeente en in de verkondiging van het evangelie? En is dat perse in strijd met Gods wil en met de Heilige Schrift?
Ik kom allerminst op voor de vrouw in het ambt. Ik dacht dat de besluiten die daaromtrent zijn genomen in de Hervormde Kerk en in principe in de Geref. Kerken nog prematuur zijn. We zullen eerst meer licht over de gegevens van de Schrift moeten hebben.
Maar wij zijn niet klaar met de opmerking dat de Schrift zegt dat de vrouwen moeten zwijgen. De Schrift zegt ook andere dingen. En welke draagwijdte hebben de woorden van Paulus?
Er zijn vrouwen en meisjes die dolgraag willen bezig zijn in de dienst van de Heere en in de verkondiging van Zijn evangelie. Is daar geen plaats voor? Al kennen wij de vrouw in het ambt niet, hier zou toch meer ruimte voor moeten zijn. Niet alleen buiten ons land, maar ook in ons land.
Wel zal de taak, die de vrouw in dienst der gemeente verricht, altijd anders moeten zijn dan die van de man. Het zal een taak moeten zijn die in overeenstemming is met de voor haar door God gewilde positie en haar door hem verleende aanleg.
Ik heb het boekje van Dr. Goedhart met belangstelling en op vele punten met instemming gelezen. Maar er zijn bij mij vragen gebleven. En die liggen vooral op het terrein van de exegese en omtrent de manier waarop Dr. Goedhart zijn konklusies trekt.
Hij meent dat het gezag van de Heilige Schrift in het geding is, wanneer men andere konklusies trekt. (bl. 29). Dat kan natuurlijk in deze kwestie zo zijn. Wanneer wat de Schrift zegt niet meer geldend wordt geacht voor onze tijd; wanneer wat Paulus schrijft zonder meer op de noemer van de tijdgebondenheid wordt gezet; wanneer moderne voorstellingen prevaleren boven de Schrift en wat de Schrift zegt daarnaar wordt beoordeeld, dan is inderdaad het gezag van de Schrift aan de orde. Maar ik meen dat met erkenning van het gezag der Schrift toch ook nog andere konklusies mogelijk zijn dan door Dr. Goedhart worden getrokken.
Ik kan mij moeilijk de vrouw in het ambt voorstellen. Ik ben er ook nog niet van overtuigd dat de Schrift dit leert. Maar uiteindelijk zal de Schrift zelf en zij alleen moeten beslissen. Haar gezag moet prevaleren.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1967

De Wekker | 8 Pagina's

De vrouw op de kansel ? (IV - slot)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1967

De Wekker | 8 Pagina's