Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

75 jaar geleden (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

75 jaar geleden (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit derde artikel willen we ons bezig houden met de bezwaren, die op de Chr. Geref. Synode van 1892 werden ingebracht tegen de te sluiten Vereniging. Ook in dit artikel bespreken we tegelijk het vorige week genoemde boek van ds H. Bouma: De Vereniging van 1892. Het is interessant zijn mening over de bezwaren en het antwoord van de Synode daarop te horen.

De bezwaren
In mei 1892 hebben de predikanten F.P.L.C. van Lingen en Js. Wisse Czn zich met een gedrukte missive gericht tot de Synode, die in juni zou samenkomen. Hun standpunt werd aldus geformuleerd: ,,Tegen die Vereniging, op dit tijdstip en volgens deze voorwaarden, richt zich juist met allen aandrang onze bede. Het heil der gemeenten, het ongeschonden bewaren van het beginsel der afscheiding, het recht der afzonderlijke gemeenten om over hare vereniging met andere te beslissen, de vreze voor scheuring in eigen boezem dringt ons Uwe Vergadering met alle bescheidenheid, maar daarom met niet minder klem, te verzoeken: broeders! sluit thans nog niet definitief de door zovelen gevreesde Vereniging".
Uiteraard werd dit verzoek gemotiveerd met de vermelding van de bezwaren.
Het is goed om na 75 jaar van deze bezwaren nog eens weer kennis te nemen. Ze zijn uiteraard in onze kring meermalen genoemd en beschreven, maar het blijkt telkens weer dat velen niet weten waarom een gedeelte van de toenmalige Chr. Geref. Kerk niet met de Vereniging mee ging.
Het eerste bezwaar is kerkrechtelijk van aard. De kerkeraden is nooit verzocht of opgedragen de gemeentevergadering bijeen te roepen om over de Vereniging te spreken.
Dat is toch het onvervreemdbaar recht van de gemeente „omdat de Vereniging alle gemeenten met de kerken in Doleantie samenbindt. Wij achten daardoor de rechten der gemeente verkort".
Het tweede bezwaar raakt het verschil tussen Afscheiding en Doleantie, vooral in de beschouwing van de Hervormde Kerk. ,,Indien dan niet één der twee beginselen in de Verenigde Kerken aan het ander zal opgeofferd worden, waarvan kan hunne samenvoeging dan anders oorzaak zijn dan van twist en eindeloze verwarring?"
Het derde bezwaar vloeit uit dit tweede voort: het valt de bezwaarden bezwaarlijk om voetstoots alle kerken in Doleantie voor ,,zuivere Gereformeerde Kerken naar belijdenis en kerkorde" te erkennen.
Het volgende bezwaar is praktisch van aard. Het is ,,niet het geringste". De wederkerige liefde wordt maar al te veel gemist. Daarom zal dit „huwelijk" noodwendig een bron van betreurenswaardige verwarring en tweedracht worden.
,,En eindelijk is het ons een overwegend bezwaar voor gereformeerd - te erkennen, wat door voorgangers der dolerende kerken in den laatsten tijd publiek is uitgesproken en geleerd omtrent de wedergeboorte en de heilige doop".

Taxering
Wie deze bezwaren vandaag bekijkt en gaat taxeren merkt allereerst op dat er een climax in de bezwaren is op te merken. Het vierde bezwaar is niet het geringste; maar het laatste bezwaar is overwegend.
Het vierde bezwaar is in feite gegrond op de drie voorgaande bezwaren. Het laatste bezwaar staat los van de eerstgenoemde.
Samengevat: de bezwaren richten zich op de kerkopvatting en op de leer betreffende doop en wedergeboorte.
Het verschil tussen Afscheiding en Doleantie spitste zich toe op de beschouwing van de Hervormde Kerk, maar achter dit verschil lag de wijsgerige theologie van Kuyper, die niet in te passen was in de gereformeerde belijdenis omtrent de kerk, zoals die te vinden is in de art. 27-29 N.G.B.
En het bezwaar betreffende doop en wedergeboorte raakte ook de belijdenis van de kerk.
De bezwaarden hebben geen diep theologisch stuk gegeven in hun bezwaarschrift maar ze hebben in alle eenvoud en oprechtheid de Synode er aan herinnerd dat de belijdenis van de kerk op het spel stond.
In wezen hebben de bezwaarden in de roos geschoten. Hun pijl, in alle eenvoudigheid afgeschoten, bleek jaren later goed gericht te zijn geweest. De door hen aangewezen punten zijn een grote rol gaan spelen in de verenigde kerken, die sinds 1892 Geref. Kerken heten.
Het is een merkwaardige zaak dat vandaag op het punt van de kerk en de toeeigening des heils nog zoveel verschil is in de gereformeerde gezindte in het algemeen en tussen de chr. geref. kerken en de geref. kerken (vrijgemaakt) in het bijzonder. We constateren dit zonder daar verder conclusies aan te verbinden dan alleen deze: deze verschillen zijn blijkbaar te belangrijk om zo maar over heen te stappen.
Het gaat natuurlijk niet aan om aan de bezwaren van 1892 op precies dezelfde wijze te tillen als onze grootvaders hebben gedaan. Alleen om de verkorting van de rechten van de gemeente tóen kunnen wij vandaag niet christelijk gereformeerd zijn. En het hele verschil tussen Afscheiding en Doleantie is een schimmig geval voor de kerkmens van 1967. Was er in 1967 geestelijke eenheid ondanks de verschillen in het verleden en het verschillend beoordelen van die verschillen, dan konden we om die verschillen uit het verleden in het heden niet gescheiden blijven; dat zou door de toekomst onverantwoord zijn. Maar het wordt anders als verschillen uit het verleden in het heden nog functioneren. We komen daar in deze serie nog op terug.

Het antwoord
De Synode van 1892 heeft zich met dit bezwaarschrift bezig gehouden en antwoord gegeven.
Het eerste bezwaar — verkorting van de rechten van de gemeenteleden — werd beantwoord met de uitspraak ,,dat aangezien het geldt de vereniging van Kerkengroepen de gemeenteleden in hun rechten niet zijn verkort". Bouma zegt van deze formulering dat het de indruk kan geven dat de synode oordeelde: met zaken als deze hebben de gemeenteleden niet van doen. Zijn eind-oordeel is dan ook: de juistheid van de klacht is niet bewezen, maar het antwoord had overtuigender kunnen zijn geformuleerd.
Het tweede bezwaar — het verschil tussen Afscheiding en Doleantie — werd afgewezen met het argument dat er verschillende wegen tot reformatie zijn. Ds Bouma meent dat de bezwaarden hadden moeten bewijzen dat de verenigde kerken op het aanvankelijk standpunt van de doleantie zouden blijven staan.
Met betrekking tot het derde bezwaar — de erkenning van de dolerende kerken — antwoordde de Synode dat wat geschied is krachtens de methode van Doleantie niet ongedaan kan worden gemaakt. Bouma erkent: hier zat een „zeer" puntje.
Het gebrek aan wederzijdse liefde — het vierde bezwaar — wordt afgedaan met de bewering dat het beeld van het huwelijk minder juist is gekozen. Maar Kuyper had het in 1891 zelf nog gebruikt! Waarom was dit beeld „minder juist" en waarom dan niet „onjuist"? Bouma erkent: „dit punt van het antwoord is beslist niet overtuigend". Maar hij voegt er aan toe: „Feitelijk gebrek aan liefde kan en mag geen reden zijn voor kerkelijk gescheiden blijven leven, want de kerk is een gemeenschap van mensen, die zich geroepen weten tot liefde". We verschillen in dit opzicht van Bouma. Waar komt dit gebrek aan liefde vandaan? Ondeugend gezegd: de Geref. Kerken (vrijgemaakt) zijn een gemeenschap, die zich geroepen weet tot liefde, maar we constateren groot gebrek aan liefde, getuige plaatselijke kerkscheuringen tot in Kampen toe. En zouden we dat maar over het hoofd moeten zien? Er hapert wat aan het kerk-zijn als dergelijke situaties zich voordoen.
Het vijfde bezwaar werd afgedaan met de opmerking: bezwaren tegen gevoelens m.b.t. een of ander stuk der leer kunnen op de kerkelijke vergaderingen worden gebracht.
Van dit antwoord zegt Bouma zeer royaal: ,,het is ongenoegzaam geweest". ,,Het is zeker een vanzelfsprekende zaak, dat, in geval twee kerkengroepen tot eenheid wensen te komen, men zich vooraf dient te vergewissen, dat zulke eenheid er ook metterdaad is en dat in de verenigde kerken geen vreemde leringen zullen worden verbreid".
De bladzijden die Bouma aan dit vijfde bezwaar wijdt lazen we met grote instemming.
De auteur schrijft zonder omwegen: De gedachtengang van Kuyper — op het punt van doop en wedergeboorte — mag niet worden beschouwd als een slip van de pen. Als zulke stellingen — Bouma geeft duidelijke voorbeelden — in de kerken van de Doleantie werden geduld is er dan in feite wel eenheid in belijdenis op dit punt? De drie formulieren van enigheid kennen dergelijke constructies niet. Men heeft van synode-zijde wel gewezen op de officiële belijdenisgeschriften, maar het fijne puntje is: handhaven die kerken de aangenomen leer ook tegenover degenen, die van de belijdenis afwijken?
Ds Bouma geeft hier het Chr. Geref. gevoelen geheel weer. Hij trekt er alleen niet de consequentie uit door te zeggen dat zij die niet met de Vereniging meegingen goed gehandeld hebben. Maar uit zijn boek is wel te concluderen dat hij begrip heeft voor hun standpunt.
Juist als we de geschiedenis van 1892 tot 1967 overzien moeten we zeggen: de gehoopte goede trouw is later niet altijd gebleken. Het was juister geweest wanneer men zich beter vergewist had van de trouw aan de belijdenis der kerken bij de Doleantiefiguren. „Was dit gebeurd, dan was de vereniging mogelijk in 1892 (nog) niet tot stand gekomen. Maar er zou meer eenheid en in ieder geval meer helderheid zijn verkregen".

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1967

De Wekker | 8 Pagina's

75 jaar geleden (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1967

De Wekker | 8 Pagina's