Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

75 jaar geleden (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

75 jaar geleden (4)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel bespraken we de bezwaren, die tegen de voorgenomen Vereniging van 1892 werden ingebracht. Tegelijk namen we het antwoord van de Synode op deze bezwaren onder de loupe. We deden dit aan de hand van het boek van ds H. Bouma uit Assen over „De Vereniging van 1892", die voor de bezwaren groot begrip toont. In dit artikel geven we aandacht aan de voortzetting van de Chr. Geref. Kerk.

De vergadering
In „Het Wekkertje" — „klein, christelijk weekblad voor Nederland" — van vrijdag 15 juli 1892, 5e Jaargang nr. 4 lezen we een advertentie van de volgende inhoud. ,,Leden der Christelijke Gereformeerde Kerk, die zich niet kunnen neerleggen bij het besluit der Synode tot inlijving in de nieuwe vereniging „De Gereformeerde Kerken in Nederland" worden uitgenodigd tot eene samenkomst in het Militair Tehuis te Utrecht, op woensdag 20 juli, aanvangende ten twaalf ure. Namens eenige broeders, F. P. L. C. van Lingen".
In het volgende nummer van 22 juli lezen we reeds een kort bericht over de gehouden vergadering. De redacteur ds J. Wisse Czn is dus na de vergadering van woensdag wel direct naar de drukkerij gesneld om dit bericht nog onder de aandacht van de lezers te kunnen brengen in dezelfde week. In dat bericht lezen we dat het aantal opgekomenen de verwachting verre overtrof. „Uit Delft, Kralingen, Dordrecht, Rotterdam, Schiedam, Boskoop, Waddinxveen, Den Haag, Zaandam, Noordeloos, Leeuwarden, Twello, Den Helder e.a.p. waren afgevaardigden of belangstellenden opgekomen".
In het volgende nummer van genoemd blad geeft de redacteur een algemene beschouwing. Ook lezen we over de op zondag 24 juli gehouden kerkdienst in Den Haag in „Diligentia". De grote zaal van dit gebouw kon de schare van ongeveer 800 mensen nauwelijk bevatten. ,,Plechtige stilte, heilige eerbied, levendige belangstelling, alles gaf wijding en stemde menig hart tot aanbidding". „Ook Amsterdamschen en Rotterdamschen waren tegenwoordig. Eén broeder had in den morgen een voetreis van ongeveer vier uren afgelegd om deelgenoot te mogen zijn van hetgeen de Heere ons genadiglijk verleende" — zo lezen we. Maar in de vier volgende nummers van „Het Wekkertje", dat voortgezet is in ons huidige kerkelijke orgaan, lezen we een vrij uitvoerig verslag van de op 20 juli 1892 onder voorzitterschap van ds F.P.L.C. van Lingen gehouden vergadering.

Continuïteit
In Utrecht waren ongeveer 70 personen aanwezig. De agenda bestond uit 18 punten en gaf ,,overvloedig stof tot bespreking". De voorzitter stelde duidelijk dat men niet samengekomen was om de bezwaren te bespreken; dit was lang en breed genoeg gedaan. De grote vraag was: hoe te handelen in de gegeven omstandigheden. ,,Organisatie, dit gevoelde ieder, daar kwam het voor alle dingen thans op aan".
Als we het verslag van deze vergadering nagaan — a.s. donderdag 75 jaar geleden - dan vallen een paar dingen duidelijk op. Het zijn typerende trekjes voor de voortgezette Chr. Geref. Kerk.
Allereerst: men wilde niet anders zijn dan de voortzetting van de Chr. Geref. Kerk.
„Waar nu geen hooger appèl mogelijk is en de Synode der Chr. Geref. Kerk door hare genomen besluiten zich zelve heeft opgelost en feitelijk daarmede heeft gezegd, dat die Kerk voortaan niet meer bestaat, bleef geen andere weg ons open, dan — hoe moeilijk en bezwarend dit ons ook viel — uittreden uit het verband, waarin men op gewelddadige wijze is ingelijfd, om alzoo verder onder opzien tot den Heere te blijven wat wij tot voor 17 juni 1892 waren: de wettige voortzetting der aloude Gereformeerde Kerk in deze landen, onder den naam van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, wettig erkend bij Z.M. Regeering. De vergadering besloot van dit één en ander ten spoedigste kennis te geven aan H. M. de Koningin-Regentes ''.
Duidelijk blijkt hieruit dat men wist te staan in de continuïteit van de kerk der Afscheiding en van de Reformatie. Toen op 3 januari 1893 de eerste synodale vergadering werd gehouden was punt 1 van de agenda: ,,De vergadering verklare openlijk en duidelijk, dat de Kerk, door haar vertegenwoordigd, niet is een nieuwe stichting maar zuivere voortzetting der aloude Chr. Geref. Kerk, gelijk zij in de dagen der scheiding is herleefd". We zijn met dit standpunt blij. De Kerk, die werkelijk kerk wil zijn, dient dit standpunt in te nemen. Gezien de overmacht van de Gerefomeerde Kerken in 1892 en het kleine getal van hen, die met de Vereniging niet meegingen, zou het verklaarbaar zijn geweest, wanneer men zich op een ander standpunt had gesteld en de nadruk had gelegd op gemoedelijke argumenten en in feite iets nieuws was begonnen. Het feit dat dit niet gebeurd is, maar men van meet af de kerk in het oog heeft gehad, vervult met dankbaarheid.

Oecumenisch
In dezelfde lijn ligt ook het besluit „de Christelijke Gereformeerde Kerk in 't Buitenland, bijzonder in Noord-Amerika, met den loop der zaken bekend te maken, ten einde van stonden aan de gemeenschap met die Kerk te onderhouden". Uit dit besluit blijkt duidelijk dat de in Utrecht op 20 juli 1892 vergaderden oog hadden voor de gereformeerde oecumene. Men sloot zich werkelijk niet in een eng kringetje op, maar men sloeg de ogen op deze eerste vergadering naar de gelijknamige kerk in Amerika.
Het zou niet verwonderlijk zijn geweest als men juist in die situatie alleen aan eigen land had gedacht en, bekrompen en beperkt, als deze bezwaarden genoemd zijn, alleen om eigen groepje zich had bekommerd. Maar er klinkt op deze vergadering iets door van de echt oecumenische gedachte. We moeten gemeenschap met de kerk in Amerika onderhouden; immers dat brengt het feit dat wij Christ. Geref. Kerk zijn gebleven mee.

Niet sectarisch.
Een derde trek zou ik willen noemen het zien van het sectarische gevaar.
Het derde artikel over de vergadering van 20 juli draagt de titel: „Een punt, dat grote voorzichtigheid en nauwlettend onderzoek vereischt". Ds De Groot te Waddinxveen was met kerkeraad en gemeente in een kerkelijk conflict met de Chr. Geref. Kerk geweest vóór juni 1892 en stond op dat moment buiten het kerkverband. Op de vergadering van 20 juli werd de vraag gesteld: hoe moet onze verhouding tot deze predikant en gemeente zijn? „En na hieraan verwant was de vraag omtrent de betrekking tot predikanten, gemeenten en leden van Oud-Gereformeerde gemeenten, — van gemeenten van wijlen ds Ledeboer en anderen". Het is begrijpelijk dat men reeds direct met deze vragen te doen kreeg. Er lag in deze situatie een grote verzoeking. Zo heel gemakkelijk kon men allerlei elementen aantrekken, die tot dusver geen kerkelijk onderdak hadden. Individualisme en sectarisme konden welig tieren.
Men zou zeer gegroeid zijn en zich sterker hebben uitgebreid dan nu het geval is geweest. Maar de broeders besloten: ,,Vóór alles moeten we ons beginsel zuiver houden: blijven wat we tot dusver waren". Terecht concludeert de verslaggever: „Hiermede is al aanstonds het bewijs geleverd dat het aan onze belijdenis en historie trouw gebleven gedeelte der Chr. Geref. Kerk maar niet aanstonds onvoorwaardelijk de deur wijd openzet, om zonder behoorlijk onderzoek allen in haar midden op te nemen, die zich daartoe vroeger of later mocht aanmelden".

Profetisch
Als laatste trek noemen we het profetisch element, dat deze vergadering kenmerkt. Van meet af wilde men de achtergebleven broeders niet loslaten, „die met den algemeenen stroom zijn medegevoerd (bewust of onbewust) en die voorheen met ons in één kerkverband leefden, van denzelfden oorsprong waren, één en dezelfde belijdenis voorstonden en die wij lief hadden".
Men betreurde het dat er zovele leraren, ook hoogleraren waren, ,,die vanaf 1886 nabij de laatstgehouden Synode als goed gewapende boogschutters dapper hebben gestreden voor de erve der vaderen, doch die op eenmaal als de kinderen van Efraïm (Ps. 78) zijn omgekeerd in den strijd". Men besloot het zich tot taak te stellen hen allen, hetzij leraren of leden, terug te doen keren tot de Chr. Geref. Kerk in Nederland.
Ook deze trek verraadt dat men kerk wilde zijn. Een groepje sluit zich in zichzelf op en bekommert zich niet om de ander. De kerk zoekt gemeenschap met allen, die van haar waren en op dit ogenblik niet bij haar behoren. Ze wil oproepen tot terugkeer. Ze laat weten: wij zijn hier; kom, ga met ons en doe als wij.
Nu we drie kwart van een eeuw achter deze vergadering staan, is het de plicht der dankbaarheid deze vergadering waarin besloten werd de Chr. Geref. Kerk voort te zetten, aldus te karakteriseren. We zijn dankbaar dat we deze vier trekken konden noemen.
Ze verbinden ons vandaag in de huidige kerkelijke situatie met de vaderen van 1892.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1967

De Wekker | 8 Pagina's

75 jaar geleden (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1967

De Wekker | 8 Pagina's