Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Assen 1926 opgeheven (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Assen 1926 opgeheven (III)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wetenschap en exegese
Behalve dat de opvatting van dr. Geelkerken voor de synode niet slechts een kwestie van exegese, maar een rechtstreekse aantasting van het Schriftgezag betekende, was er nog een punt, waartegen de synode haar protest aantekende.
Dr. Geelkerken spreekt in zijn geschriften herhaaldelijk van het licht, dat de nieuwe kennis van de oud-oosterse wereld op het O.T. en ook op de z.g.n. „oergeschiedenis", welke in Gen. 1-10 vervat is, geworpen heeft.
Dr. Geelkerken heeft daarbij op het oog de ontdekking door de opgravingen van de oude Babylonisch scheppings- en paradijsverhalen. Volgens velen zouden deze frappante overeenkomsten vertonen met wat de bijbel ons over schepping en paradijs verhaalt. Van Schrift-kritische zijde heeft men zelfs beweerd, dat de bijbelse verhalen uit Babel stammen en door Israël op een eigen wijze zijn omgewerkt. Zulk een bewering treft men bij Dr. Geelkerken niet aan, maar wel spreekt hij van licht dat vanuit deze oud-oosterse wereld valt op de bijbelse verhalen.
De synode ontkent niet, dat in vele gevallen door de opgravingen nieuw licht op de Schrift gevallen is en dat we daardoor teksten anders en beter verstaan dan vroeger.
Zo lezen we in het synodale rapport uit 1926 o.a. ,,Ons kennen en ons verstaan, ook van den zin der Schriften, is altijd ten deele en gebrekkig. Daarom heeft de exegese als onderdeel der theologische wetenschap de taak om steeds naar verheldering van inzicht te blijven streven, en daarbij ook een dankbaar gebruik te maken van de door andere wetenschappen verstrekte nieuwe gegevens, die van het belang zijn voor het verstaan van den zin der Schrift. Daarom mag dan ook aan de exegese alleminst de eis worden gesteld, dat zij zich in alles zal houden aan de onder ons gangbare meningen.
Veeleer heeft zij de taak om die meningen te toetsen en zo nodig te corrigeren, en zo voor haar deel mede te werken om alle nieuw en vermeerderd licht, dat onder Gods voorzienig bestel op de Schrift wordt geworpen, daartoe dienstbaar te maken, dat ons inzicht in de Godsopenbaring steeds meer worde verhelderd en verdiept".
Het bezwaar van de Asser synode was echter, dat Dr. Geelkerken noch in zijn geschriften, noch in de mondelinge toelichting van zijn standpunt ter synode ook maar enigszins heeft aangewezen, wat het licht is, dat door de nieuwe kennis van de oud-oosterse wereld op Gen. 2 en 3 geworpen wordt.
Het rapport zegt, dat het van groot belang is, ,,dat men zich niet moet laten leiden door allerlei vage voorstellingen, maar zich van het karakter der moeilijkheden helder rekenschap geve en ook vrage, in hoeverre ze aanleiding zouden kunnen zijn om een gangbare verklaring prijs te geven". Eis is ,,een grote voorzichtigheid in het aanvaarden van de z.g.n. resultaten der wetenschap, in welker naam zo dikwijls de onhoudbaarheid is beweerd van dingen, die de Schrift duidelijk leert. Door deze voorzichtigheid uit het oog te verliezen, heeft menigeen èn aan het gezag der Schrift afbreuk gedaan, èn ook de wetenschap in diskrediet gebracht".
Met het oog daarop had de synode gaarne gezien, dat Dr. Geelkerken had duidelijk gemaakt, „welke moeilijkheden hem ertoe hebben gebracht aangaande den letterlijke zin der aangehaalde Schriftuitdrukkingen twijfel te gaan koesteren". Maar deze heeft dat niet gedaan.
Reeds van tevoren wordt prioriteit verleend aan de wetenschappeliike resultaten ten opzichte van de H. Schrift.
De synode wilde allerminst de vrijheid van de exegese aan banden leggen of zich voor de resultaten der wetenschap afsluiten. Maar zij verzette zich tegen een prioriteit van de wetenschap boven de Schrift. Uiteindelijk bepaalt niet de wetenschap, maar de Schrift zelf wat de zin der Schrift is.
In zijn boek ,,Het probleem der Schriftkritiek", spreekt ook Dr. Berkouwer over de verhouding van wetenschap en exegese. Hij schrijft: ,,Het is zeker niet onmogelijk, dat de ontwikkeling der wetenschap tot resultaten komt, die voor ons ,,aanleiding" zijn opnieuw te vragen naar den zin van een bepaald Schriftgedeelte, Hierin ligt in geen enkel opzicht een miskenning van het volstrekte gezag der Heilige Schrift. Want nimmer zal dat hernieuwde vragen naar den zin der Schrift tot een conclusie mogen leiden, die niet uit de Schrift zelf kan opkomen. Alleen zo is een zuivere verhouding tussen Schriftgezag en wetenschap mogelijk.
Maar dan voelt ieder, dat het onmogelijk is ten opzichte van een concreet Schriftgedeelte op grond van eventuele resultaten reeds apriori den letterlijken zin disputabel te stellen. Deze methode is daarom volstrekt ongeoorloofd, omdat alleen in de samenstemming van Schrift en gelovige wetenschap en nimmer in de wetenschap als geïsoleerde grootheid met allerlei resultaten het uitgangspunt der redenering kan liggen".
Van de synode van Assen zegt prof. Berkouwer dan verder: ,,Het was haar niet te doen om het onttrekken van een bepaald Schriftgedeelte aan het gelovig wetenschappelijk onderzoek. Integendeel: zij sprak zelfs met nadruk uit, dat haar uitspraak altijd appellabel bleef aan het Woord Gods.
Maar zij weigerde een methode van Schriftuitlegging te aanvaarden, die de belijdenis van het volstrekte gezag van de Heilige Schrift weliswaar vooropstelde, maar vervolgens de gegevens der Heilige Schrift in een afhankelijkheidsverhouding tot de wetenschap stelde. Daartegenover sprak zij van de klaarblijkelijkheid der openbaring en waakte tegen het gevaar, dat Artikel 4 en 5 der Nederlandse Geloofsbelijdenis zouden worden geabstraheerd aan de daadwerkelijke onderwerping aan de Heilige Schrift in haar betrouwbare mededelingen over paradijs en val" (bl. 274 v.v.).
Dr. K. Schilder formuleerde het aldus, ,,dat wetenschappelijke onderzoekingen, die buiten de Schrift omgaan, nooit een bindende maatstaf voor ons gelovig denken zijn (AANLEIDING kunnen, mogen en moeten ze zelfs, altijd zijn voor nadere toetsing van ons inzicht, omdat wij ons kunnen vergist hebben in onze bewering: dit zegt de Schrift; maar maatstaf mogen ze nooit zijn; zodat, wanneer het zéker is: dit en dat is door de Schrift geleerd, geen enkele wetenschap zich ooit als rechter over de Schrift stellen mag" (,,Een hoornstoot tegen Assen?" bl. 44).
M.a.w. kunnen de resultaten der wetenschap wel aanleiding zijn dat de vraag gesteld wordt of een traditioneel geworden exegese de alleen aanvaardbare exegese is. maar nooit geen grond om een bepaalde exegese te aanvaarden of te verwerpen.
Zonder dat Dr. Geelkerken grondig had aangetoond, waarom de letterlijke exegese van Gen. 2 en 3 niet in overeenstemming is met de bedoeling van de Schrift, werd door hem de mogelijkheid geopperd om Gen. 2 en 3 te verstaan in het licht van de oud-oosterse wereld. Dit betekende voor de synode een plaatsen van de Schrift in een afhankelijkheidsverhouding van de wetenschap en dus onaanvaardbaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Assen 1926 opgeheven (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1967

De Wekker | 8 Pagina's