Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hervorming en kerkdienst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hervorming en kerkdienst

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zijn gewend op 31 oktober aan de Hervorming te denken. Wij doen echter goed daarbij te bedenken dat wij de Hervorming niet op deze datum kunnen vastleggen. De hervormende krachten, die op 31 oktober 1517 begonnen door te breken, hebben invloed geoefend gedurende heel de 16e eeuw.
Ook zijn wij er aan gewend dat op de hervormingsdatum de figuur van Luther centraal staat. En hij heeft daar recht op, maar vóór en na hem zijn er vele personen, waarvan de een meer de ander minder op de voorgrond trad, die hun deel hebben bijgedragen aan het werk van de Reformatie in zijn openbaring en vooral in zijn voortgang.
Dit geldt vooral in verband met het onderwerp van dit artikel. De doorwerking van de beginselen, die toen weer bepalend werden voor de kerkdienst, hebben eigenlijk heel de eeuw van de Reformatie nodig gehad om invloed te krijgen en vorm en gestalte te vinden naar deze beginselen.
En wanneer het gaat om personen is een reeks namen te noemen, die alle hun bijdrage hebben geleverd. Ik denk aan Ulrich Surgant, Diëbold Schwartz, Zwingli, Farel, Bucer en niet te vergeten Calvijn. Zij hebben allen naast Luther hun betekenis gehad in de hervorming van de kerkdienst, om van anderen en lateren maar te zwijgen.
Of de betekenis van de Reformatie voor de kerkdienst van zo groot belang is? Zeker. En wel vooral hierom, dat juist in de kerkdienst en zijn inrichting wel het meest de omkeer, die door de Hervorming ontstond, zichtbaar werd. En deze verandering sprak tot het volk en dwong het tot nadenken, ook als het niet zo theologisch ontwikkeld was.
Het laat zich voor ons moeilijk indenken welk een diepe indruk de wijzigingen in de kerkdienst op het volk van die tijd gemaakt hebben. Men was eeuwen aaneen aan de Roomse opzet van de kerkdienst gewend geweest en door de Reformatie traden radicale veranderingen op, zij het ook dat zij op de meeste plaatsen geleidelijk tot stand kwamen.
Van deze veranderingen noem ik enkele:

De gemeente bevrijd
Vóór de Reformatie maakte in de Roomse kerk de geestelijkheid de dienst uit. De priesters verrichten de dienst voor het volk. Het grootste deel van de dienst verliep rondom het altaar, waarbij de priester met de rug naar het volk stond. De taal, die daarbij gebruikt werd, verstond het merendeel van het volk niet, het was het latijn. De dienst werd voor het volk gehouden zonder dat het er zelf noemenswaardig deel aan had. Men was er bij.
De Reformatie heeft hier bevrijdend gewerkt.
Zij ging almeer de gemeente als de mondige gemeente Gods zien, die deelneemt aan de kerkdienst. De vreemde taal maakt plaats voor de volkstaal. Het middelpunt van de dienst was niet meer het altaar, maar de kansel. Een offer werd er niet meer gebracht, het evangelie werd verkondigd, en de sacramenten werden niet bediend voor er een toelichting bij de betekenis er van gegeven werd (Hieraan danken we de grote verscheidenheid van ,,formulieren" die de Reformatie opleverde). De gebeden, die opgezongen werden ondergingen een herziening en werden afgestemd op de gemeente en haar behoeften.
Directe deelname van de gemeente was er in het medebelijden van de geloofsbelijdenis en in het gezang. Met uitzondering van Zwingli, die overigens in zijn wijzigingen van de kerkdienst wel de radicaalste was onder de reformatoren, pleitten alle andere voorgangers voor het recht der gemeente om te zingen. Helemaal vreemd was in de late Middeleeuwen het gezang in de kerk niet. Hier en daar werden ,,leisen" gezongen maar de Reformatie zag het als een recht van de gemeente om te zingen. Dit was haar lofoffer en — zo vooral zag Calvijn het — waren de gebeden der gemeente. Dit gezang heeft diepe indruk gemaakt. We hebben nog een mededeling van zijn indrukken daaromtrent van iemand, die als vreemdeling dit voor het eerst meemaakte in Straatsburg. Hij was er diep door getroffen!
In wat men zong was er nogal verscheidenheid. Luther greep wat voor de hand was, anderen gingen de psalmen berijmen en componeren. Calvijn heeft hier wel de meest betekenende arbeid ook voor later tot stand gebracht met behulp van anderen.
De Reformatie heeft inderdaad de gemeente uit haar onmondigheid bevrijd. Later heeft men dit, toen men de gemeente als passief luisterende gemeente ging zien, wel eens teveel vergeten.

Het Woord aan het woord
De bediening van het Woord Gods kwam in de Reformatie weer in het middelpunt te staan van de kerkdienst. In de donkere Middeleeuwen was hier en daar de prediking geheel verdwenen en werd er nog gepreekt dan was het een vermaning tot goed leven, die niet zelden een of andere heiligenlegende tot uitgangspunt had. De mis was hoofdzaak, al het andere kon gemist worden.
Rome was sacramentskerk. De beschouwing dat de genade in het sacrament wordt medegedeeld bracht mee dat het sacrament het hoogst gewaardeerd en het meest gezocht werd. Het zevental sacramenten begeleidde heel het leven en voorzag het van de nodige genade.
De Reformatie stelde op schriftuurlijke wijze de prediking van het Woord Gods als genademiddel centraal.
Vandaar dat de prediking in de kerkdienst hoe langer hoe groter plaats kreeg.
In de late Middeleeuwen doet zich, vooral in Zuid-Duitsland, het merkwaardige verschijnsel voor dat er reeds diensten gehouden werden waarin alleen gepreekt werd. Sommige steden stelden voor deze diensten bepaalde personen aan, die blijkbaar geen priesters maar predikers waren.
Een bekende figuur onder hen noemde ik boven reeds, Ulricht Eurgant, prediker en misdienaar te Bazel, die voor deze diensten zelfs een handleiding schreef. In het begin van de eeuw der Reformatie.
Het was dus niet geheel en al vreemd toen de Reformatie al meer overging tot de preekdienst. Zwingli was hierin een van de meest radicale figuren. Hij brak het altaar af en liet van dezelfde stenen een preekstoel bouwen. Luther liet het altaar staan en maakte er in de dienst ook nog gebruik van, al preekte hij dat het klonk als een klok. In Straatsburg ging het weer anders. Daar kwam eerst Schwartz en daarna Bucer met een van alle specifieke Roomse elementen gezuiverde orde van dienst, die de volgorde van de misdienst aanhield. De preek echter kreeg een grote plaats.
Er was onder de Reformatoren nogal wat verschil van opvatting omtrent verschillende zaken, maar zij waren één in de overtuiging dat het Woord Gods wanneer dit gelezen, verklaard en verkondigd wordt, door de Heilige Geest gebruikt wordt om zondaren in waarheid God te leren vrezen.
Wat is er in de eeuw van de Reformatie wat gepreekt!
Zondags werd het Woord bediend maar niet minder op de dagen der week. Het Woord kwam echt aan het Woord. Het volk had dit wel hard nodig want het was geheel van de Schriften vervreemd.
Eerst verschenen de predikers nog in hun priester- of ordekleed. In 1523 verscheen Zwingli en een jaar later Luther in burgerdracht op de kansel, d.w.z. in de toga der geleerden.

Eenvoud en vrijheid
Een laatste trek waarop ik nog wil wijzen in de gewijzigde kerkdienst is de eenvoud. Ook hier is weer onderscheid tussen Luther en andere Reformatoren. Hij ging uit van de gedachte dat wat het Woord Gods niet nadrukkelijk verbiedt mag behouden worden. Het ging Luther vooral om de verkondiging van het Woord. Als dat zijn plaats had bekommerde hij zich om het andere niet zoveel. Het heeft dan ook nogal lang geduurd eer Luther iets over de orde van dienst in de kerk op schrift stelde. Hij was van mening dat anderen dit beter konden dan hij. Hij hechtte ook niet zulk een grote waarde aan allerlei vormen, ze waren in zijn ogen maar bijkomstig. Trouwens geen van de Reformatoren maakte van de kerkelijke vormen zulk een belangrijke zaak. De geschiedenis toont aan dat vooral de Calvinistische reformatie een steeds eenvoudiger type van kerkdienst ontwikkelde.
Bovendien huldigden alle Reformatoren het beginsel van de vrijheid in dezen. God de Heere legt ons in het N. Testament geen bepaalde vormen voor zijn dienst op en wij moeten het elkander ook niet doen. Wel begeerden zij een bepaalde orde maar plaats en omstandigheden kunnen het noodzakelijk maken dat deze gewijzigd wordt. De opbouw der gemeente is meer dan welke orde ook.
Wij kunnen er alleen maar dankbaar voor zijn dat de Reformatie aan de kerkdienst zijn betekenisvolle plaats gegeven heeft.
En het is in de lijn van de Hervorming wanneer wij er goed en gelovig gebruik van maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1967

De Wekker | 8 Pagina's

Hervorming en kerkdienst

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1967

De Wekker | 8 Pagina's