Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De nieuwe Rooms-Katholieke Katechismus (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De nieuwe Rooms-Katholieke Katechismus (III)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Modern
Volgens de bisschoppen van Nederland geeft de Nieuwe Katechismus een nieuwe benadering en belichting van de boodschap van Christus en het geloof van de Rooms-Katholieke Kerk.
In de ,,Grondlijnen voor een vernieuwde schoolkatechese", die het Hoger Katechetisch Instituut te Nijmegen twee jaar eerder liet verschijnen, wordt de nieuwe koers al uitgestippeld. Wat hierin gezegd wordt van de katechese op de scholen, geldt ook van een „geloofsverkondiging voor volwassenen": De bedoeling van de katechetische vernieuwing is recht te doen aan het nieuwe levensgevoel en het nieuwe wereldbeeld. Het gaat om het zich eigen maken van een nieuwe mentaliteit, een nieuwe wijze van denken, zien en leven.
Terwijl begrippen en wetten en heel de werkelijkheid in het verleden sterk statisch en onveranderlijk werden opgevat, hebben we nu oog gekregen voor de groei het dynamisch aspect in alles, wat bestaat. Waar komt de mens vandaan? ,,De hypothese wint aan waarschijnlijkheid dat hij honderdduizenden jaren geleden is opgedoken uit het dierenrijk". De mens weet zich een historisch wezen, dat zich in de tijd, in opeenvolgende momenten verwerkelijkt. Wij ondergaan de evolutie niet alleen, maar wij dragen er ook verantwoordelijkheid voor.
,,Met driftige drang bouwt de mens aan één leefbare wereld voor allen". De behoefte aan medemenselijkheid groeit.
Het christendom, waarnaar onze tijd zoekt, is een persoonlijk, bijbelse-liturgisch, aards, open en medemenselijk christendom.
Het kardinale punt is, dat de katechese ons bestaan moet doorlichten door te spreken over het heilshandelen van God, de Zelfmededeling van God, die zich overal bezig is te voltrekken, ook in ons: Het is de dynamiek van al het geschapene naar God toe, die zich geleidelijk aan realiseert.
In deze dynamiek staat het Christus-mysterie centraal. Daaronder verstaat men dan, dat het goddelijke in de verschijning van de mens Jezus tot ,,onze" werkelijkheid geworden is en zich aldus onder zichtbare tekenen in onze aardse wereld gemanifesteerd heeft. Mensheid en Godheid hebben in Hem persoonlijk contact. Dat vervult heel de werkelijkheid met goddelijke heilswerking. Immers de mensheid van Christus is niet los te denken van het overig mensdom en de overige schepselen. Heel de geschapen werkelijkheid ondergaat dus ook de invloed van haar vergoddelijking. „En zo voert Hij in de dynamiek van de Heilige Geest de mensheid en heel de schepping als Zijn Lichaam met Zich mee in zijn opgang naar de Vader" (Vgl. Grondlijnen, blz. 6-11, 15-20).
In de N.K., die de christelijke boodschap in één grote samenhang bedoelt weer te geven, is een poging gedaan om de opgang tot de Vader door Christus te verbinden met de opgaande beweging van de evolutie!
De auteurs delen op blz. 315 mee, dat zij de bijbelse boodschap van schepping, roeping, zonde en heil uiteengezet hebben volgens ons hedendaags wereldbeeld: de wereld in groei en evolutie.
De oude verklaring voor het bestaan der dingen was dat God ze geschapen hééft. En de verklaring voor het bestaan van de zonde lag vooral in het feit dat de mens gezondigd hééft. ,,Ons wereldbeeld is echter veranderd. Wij hebben wijder overzicht over het verre verleden. Daardoor zien wij dat de wereld in opgaande beweging, in groei is, hoe ook. Ons wereldbeeld is niet statisch meer, maar dynamisch" (blz. 309). Daarom geen volmaakt geschapen wereld en geen zondeval in het paradijs!
De hoofdgedachte is dan, dat de mensheid vanaf het primitief begin „langs opgaande trappen" op weg is naar Christus en doordat Christus onze medemens werd en ieder voldoende genade ontvangt, opgaat tot God.
In het hoofdstuk over de wordende wereld accepteert men de evolutietheorie zonder meer: Een diersoort, levend in wouden en vlakten, stijgt in een langzame ontwikkeling (evolutie) op, tot ons. Aan de geschiedenis van de mens zou een andere, veel en veel lagere opgang vooraf zijn gegaan: die van het leven.
In de godsdiensten van de wereld en in de oude culturen zou het eeuwige Woord, onze Heere Jezus Christus, door Zijn Heilige Geest werkzaam geweest zijn, werkelijk en diepgaand.
In Israël begint de Schepper dan de bestaande menselijke beweging omtrent de diepste waarheid te zuiveren en op te heffen. Men ziet in Israël een moeizaam opgaande lijn, een groeiende verfijning.
In het kader van een evolutionistisch denken zou men het kwaad kunnen beschouwen als een onvolmaaktheid in de ontwikkeling; geen zonde, maar onvolgroeidheid. Enerzijds zegt de N.K.: Het gaat werkelijk over zonde en schuld en dat is iets anders dan het feit dat de mens in een groeiende wereld nu eenmaal onvolmaakt is, met klein verstand en wilde driften. Anderzijds heet het, dat de echte schuld in een omhoog groeiende wereld juist vaak bestaan zal in een weigering van groei naar wat het geweten laat zien.
Het hangt met deze beoordeling van de zonde samen, dat de noodzaak van de verzoening van de schuld door het werk van de Middelaar niet wordt beseft. Men wil niet weten van een herstel van de rechtsorde of van voldoening aan Gods gerechtigheid door het offer van Christus, Die in de plaats van de Zijnen leed en stierf.
Een beslissend argument is, dat wij hedendaagse mensen het anders zien: persoonlijker.
Wat is de verlossing dan? ,,Hij grijpt de wortel van het kwaad aan: de zonde. Dit doet Hij door gehoorzaamheid ten dode. Door zijn striemen zijn wij genezen. Er is een goed mens op de wereld. Zijn Geest wil dit in ons voortzetten. Hij bewerkt in de mens het begin van een nieuwe geboorte. Zo zet Hij de mensheid aan het werk, tegen zonde, en tegen miserie" (blz. 332).
Dit wordt in het boek vooral toegepast op de verhouding tot de wereld. Wij vinden God niet zonder onze naaste! In de wereld der mensen zoals zij reilt en zeilt volgens eigen waarden en wettelijkheden, in de kosmos zoals deze groeit, leeft onze God (blz. 448).
Het gaat dan over gezin en huwelijk, evangelische raden, kerk en staat, eerbied voor het leven, werken aan de aarde, bezit op aarde, hulp in nood, vrije tijd en cultuur en het zoeken naar de waarheid.
In deze hoofdstukken wordt gepleit voor een aards christendom zoals dat omschreven is in de „Grondlijnen" van 1964: „Wij zien niet langer twee werelden: de wereld van het geloof en die van het gewone leven, er bestaat voor ons slechts één wereld, waarvan het geloof ons de diepste zingeving biedt. Dit wil zeggen, dat alle menselijke waarden een heilsdimensie bezitten. De arbeid en de vrije tijd hebben een christelijke betekenis en staan in het perspectief van ons aller verrijzenis. Van hieruit biedt het christendom inspiratie aan het bouwen van de mensheid aan een leefbare wereld voor iedereen" (blz. 11).
In heel de N.K. en niet het minst in het stuk over de aardse verhoudingen horen wij een optimistisch geluid. De ontwikkeling loopt uit op meer menselijkheid.
Het verwondert ons niet dat de N.K. zich telkens beroept op de Pastorale constitutie over de kerk in de wereld van deze tijd, een van de belangrijkste documenten van het Tweede Vaticaanse Concilie (1965).
Van deze constitutie is gezegd, dat zij de mensen helpt om de snelle ontwikkelingen van onze dagen met blijmoedig vertrouwen te aanvaarden. Hetzelfde geldt van de N.K.
Maar men kan zowel tegen de constitutie als tegen de katechismus inbrengen, dat de diepte van de zonde er niet in gepeild is.
Prof. dr. W. H. Velema merkt in het ,,Interview met de Nieuwe Katechismus" op, dat de woorden dynamiek, evolutie en menselijkheid kenmerkend zijn voor de N.K. Het zijn begrippen die het doen. Als zodanig is de N.K. er stellig in geslaagd met zijn geloofsverkondiging aansluiting te vinden bij de gedachtenwereld en het wereldbeeld van de moderne mens. Daarom zal het werk niet nalaten grote aantrekkingskracht uit te oefenen.
Met instemming citeer ik ook zijn oordeel: „Een synthese als hier beproefd wordt tussen bijbelse verkondiging en modern wereldbeeld verminkt de boodschap der genade en rust niet op het enig fundament Jezus Christus en dien gekruisigd" (blz. 45).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967

De Wekker | 8 Pagina's

De nieuwe Rooms-Katholieke Katechismus (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967

De Wekker | 8 Pagina's