Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bewaar het pand (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bewaar het pand (II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De werkwijze
In het derde hoofdstuk van zijn boekje „Bewaar het pand” bespreekt ds. Spilt de werkwijze van de interkerkelijke commissie, die zich met de nieuwe psalmberijming bezig hield. Het eigenlijke werk geschiedde door een aantal dichters, geassisteerd door oud-testamentici, neerlandici en musicologen, wier werk daarna werd besproken door de interkerkelijke werkcommissie, waarna in gemeenschappelijk overleg de nieuwe tekst van de berijming werd vastgesteld. Daarop zijn nog enige revisies gevolgd.
In die werkcommissie zaten vertegenwoordigers van de Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken en onze kerken, terwijl er één vertegenwoordiger was van de Doopsgezinden, de Remonstranten, de Luthersen en de Vrij Evangelischen gezamenlijk. Sedert 1965 waren er bij de revisie ook twee „waarnemers” namens de Geref. Kerken (vrijgem.) betrokken.
Tot 1965 waren ook onze kerken door „waarnemers” vertegenwoordigd. De synode van Zwolle-Apeldoorn besloot tot een officiële vertegenwoordiging.
De opdracht van de commissie was, dat de nieuwe berijming 1. de grondtekst zo getrouw mogelijk zou weergeven; 2. te zingen zou zijn op de bestaande melodieën en 3. literair verantwoord en algemeen verstaanbaar zou zijn.
Sommigen zouden in plaats van een nieuwe berijming liever een restauratie van de huidige hebben gezien. In de tegenwoordige berijming komen verzen voor, die terecht zeer bekend en geliefd zijn gewonden. Had men niet wat goed en vertrouwd geworden is kunnen behouden, misschien met kleine wijzigingen?
Ook in de commissie is in het begin sterk gedacht aan een restauratie van de huidige bundel. Toch bleek dit onmogelijk. Hoe kwam het dat men allengs ging ontdekken dat het niet bij een restauratie blijven kon?
Ds. Spilt geeft het volgend antwoord.
Allereerst door de verouderde taal van de berijming-1773.
Daar kwam nog bij de eis, die de voorgeschreven melodie stelt. Verder waren er de talloze samentrekkingen als daân voor daden, reên voor redenen, tegenspoên voor tegenspoeden, speelliên, enz., de afgeknotte woonden zoals beê voor bede. Maar ook het woordje „ai”, dat niet minder dan 41 maal voorkomt en de verbuiging van het lidwoord „een” („tot enen roof niet in hun tanden gaf”, 124:3).
Dit maakte het aantal verzen, dat gerestaureerd kon worden, steeds kleiner. De verandering van één zo'n samentrekking of één rijmwoord bracht het gehele vers op de helling.
Bovendien bleek bij nauwkeurig onderzoek de tegenwoordige berijming ook vaak al te zeer af te wijken van de bijbeltekst of te breedsprakig de woorden van de tekst aan te vullen.
Dit laatste vooral was de oorzaak, dat ook veel bekende en geliefde verzen niet gehandhaafd konden blijven. Zij vielen op het punt van het zo dicht mogelijk benaderen van de onberijmde tekst. En dat is een vereiste, dat terecht primair gesteld werd in dit werk.

Is de berijming een verbetering?
Het spreekt vanzelf, dat dit een belangrijke vraag is. Ze wordt behandeld in het vierde hoofdstuk van het boekje.
Ds. Spilt meent de vraag bevestigend te moeten beantwoorden. Hij geeft verschillende voorbeelden van berijmingen, die de voorkeur verdienen boven de oude.
Nauwkeurige vergelijking van de oude en de nieuwe berijming met de onberijmde tekst zal, volgens hem, leiden tot de overtuiging, dat de nieuwe méér Schriftgetrouw is, vervolgens ook beter zingbaar is dan de oude, terwijl zij de psalmen op dichterlijke wijze onder woorden brengt in de taal, die wij nu spreken.
Zij geeft ons daardoor de mogelijkheid, om van het psalmboek een veel groter gedeelte in de eredienst te gebruiken dan voorheen.
Wanneer dat laatste het geval is — en ik geloof het met ds. Spilt — dan zou dat een winst betekenen.
Een feit is, dat vele psalmen of verzen, die men nu nooit zong, in de nieuwe berijming thans zodanig zijn berijmd, dat ze in de toekomst graag zullen gezongen worden.
Men zal bekende en geliefde verzen missen. Maar waarom zal men die voorlopig niet blijven zingen? Men krijgt er echter ook veel moois voor in de plaats of — zo men wil — bij.
Ik zou hier verzen willen laten afdrukken. Maar waar moet ik beginnen en waar eindigen?
Ik denk aan de prachtige 8e psalm, b.v. vers 3:

Aanschouw ik 's nachts het kunstwerk van uw handen,
de maan, de duizend sterren die daar branden,
wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt,
het mensenkind, dat Gij hem aandacht schenkt?

Het geeft ook de bedoeling van de bijbeltekst beter weer dan de oude berijming.
Of Psalm 22:11:

Gij needrig volk, gij zult gezeten wezen
aan een festijn! Die God zoekt, moet Hem prijzen!
O, haal uw hart op aan zijn gunstbewijzen,
die eeuwig zijn.

Wat prachtig om te zingen bij een avondmaalviering!
Of b.v. Psalm 23:2, waarvan de laatste regels luiden:

Onder het oog van hen die mij verraden
richt Gij mij toe het nachtmaal der genade.

Psalm 149 is een psalm, die bijna nooit gezongen wordt. Maar met de nieuwe berijming zijn er nieuwe mogelijkheden.
Wat een prachtige feestpsalm:

Laat het een hoge feestdag wezen.
De naam des HEEREN wordt geprezen
met het aloude lied der vaadren.

En dan het laatste vers:

Nu zal, gelijk er staat geschreven,
Gods volk in volle vrede leven.
De boze vijand is verslagen.
Prijs 's HEEREN welbehagen!
Na het duister der wereldnacht
blinkt de luister van Gods geslacht.
Hemel en aarde stemmen saam
en prijzen 's HEEREN naam.

En wat een feestelijke melodie.
Maar onderzoekt u zelf en wijst niet bij voorbaat af.
Er zijn zovelen, die tegenover wat nieuw is, dadelijk vreesachtig, wantrouwend en afwijzend staan.
En dat is toch beslist niet nodig.

Suggesties voor de invoering
Dat is het laatste onderwerp, dat ds. Spilt in zijn boekje bespreekt.
Zijn suggesties zijn uit de aard der zaak vooral op de Hervormde Kerk afgestemd.
Maar belangrijk voor elke kerk is, dat bij invoering onnodige „brokken”, moeten vermeden worden.
Natuurlijk moeten de kerken eerst met de berijming kennis maken.
Op de eerstvolgende synode-tafel van onze kerken zal straks ook de nieuwe berijming liggen. Zij wordt aan alle kerken aangeboden. De synode zal er niet veel over kunnen zeggen. De kerken zelf moeten oordelen. Uiteindelijk zijn de kerkeraden en de gemeenten zelf verantwoordelijk.
Maar om een verantwoorde beslissing te nemen, moet men de berijming kennen. En men moet er niet lezend, maar zingend kennis van nemen. Welk bezwaar is er tegen haar in de gezinnen te beproeven? En op gemeentevergaderingen? En bij andere gelegenheden?
Eventuele invoering behoeft ook in het geheel niet terstond afschaffing van 1773 te betekenen. Waarom kunnen we voorlopig in de eredienst niet beide berijmingen gebruiken? Misschien voorlopig één psalm uit de nieuwe berijming.
Onze kerkorde schrijft geen bepaalde berijming in de eredienst voor. Zou er in ons kerkverband een kerk zijn, die nog Datheen wil zingen, dan zou daar principieel evenmin bezwaar tegen zijn.
Vele kerkeraden zullen voorlopig nog niet aan de nieuwe berijming toe zijn. Het geeft maar weer nieuwe moeilijkheden. Of dit altijd het gevolg van de juiste geestelijke instelling is?
Men vreest voor onschriftuurlijkheden.
De berijming van 1773 is op dit punt meegevallen. Ik geloof niet, dat de kerk de onschriftuurlijkheden van deze berijming al zingend heeft overgenomen. En de nieuwe berijming is op dit punt zeker beter.
Velen zullen geen behoefte hebben aan een nieuwe berijming en bij het oude willen blijven.
Terecht zegt ds. Spilt, dat dit slechts een voorlopige beslissing kan zijn. Want dit is zeker. Elke kerk krijgt vroeg of laat met deze berijming te maken en zal een beslissing moeten nemen.
We danken ds. Spilt voor zijn boekje. Ik dacht, dat het ook in onze kerken zijn nut kan doen.
Ik deel tenslotte nog mee, dat het is uitgegeven bij het Boekencentrum in Den Haag en de prijs is ƒ 1,50.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1968

De Wekker | 8 Pagina's

Bewaar het pand (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 1968

De Wekker | 8 Pagina's