Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Indien niet . . .

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Indien niet . . .

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. 1 Korinthe 15:17.

Voor ons besef is het eerste van de christelijke feesten het gemakkelijkst te vieren. Met de feesten rond de feiten na de geboorte van Christus hebben we meer moeite dan met het Kerstfeest. De lijn die vanuit Bethlehem getrokken wordt, vertoont zeker geen climax. Eerder het tegendeel. Hoe verder we op die lijn komen, hoe verder we innerlijk van de feesten komen af te staan.
Daardoor hebben we veel te weinig oog voor de centrale betekenis die de opstanding van Christus in de Bijbel heeft. Pasen valt voor ons besef samen met het voorjaar. Daarmee is het uit. Dan hebben we het weer voor een jaar gehad. Over het kruis van de Goede Vrijdag kunnen we het hele jaar doorspreken, maar over de opstanding is dat veel minder het geval.
Als Paulus in zijn laatste brief Timotheus wil bemoedigen, zegt hij: „Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt”, 2 Timotheus 2:8. Hoe kan Paulus in deze brief, die wel zijn zwanezang genoemd is, nu daarmee Timotheus moed inspreken? Het heeft voor ons besef iets van: Pasen in oktober.

Dat kunnen we alleen begrijpen als we de woorden van de tekst hier boven op ons in laten werken. Stel u eens voor dat het geen Pasen was geworden, schrijft Paulus. Wat heeft dat allemaal wel niet voor consequenties.
Twee dingen springen er uit: uw geloof tevergeefs, dat wil zeggen: Het heeft geen kracht, inhoud of resultaat. Het betekent niets. En verder: ge zijt nog in uw zonden. De schuld is niet uitgewist, het gericht is nog een dreigende macht, het oordeel wacht nog.
Daar kijken we vreemd van op. Hoe is het mogelijk dat dit de gevolgen zijn van het ‚indien Christus niet opgewekt is’? De vergeving der zonden wordt toch aan het kruis toegeschreven? De vrijspraak in het gericht hebben de gelovigen toch aan Jezus' dood te danken? Kan Paulus dat dan ook zo maar met Pasen in verband brengen? Hangt de vergeving dan evenzeer van de opstanding als van het kruis af? We zouden ons kunnen voorstellen dat Paulus deze dingen schreef, wanneer hij zich voorstelde dat Christus' kruis er nooit geweest was. Maar dat met Pasen in verband te brengen lijkt ons toch wel wat vreemd.

Hier stuiten we nu op ons onbegrip ten aanzien van Pasen. Want wat op Golgotha gebeurde krijgt zijn diepe betekenis pas door Pasen. In de opstanding blijkt dat de rekening is voldaan en dat de macht van dood en duivel zijn overwonnen.
Van hieruit is ook te begrijpen dat Paulus ergens schrijft dat Christus opgewekt is om onze rechtvaardigmaking (Romeinen 4:25). Het is heel veel dat Christus de zijnen liefgehad heeft tot het einde, dat is tot het uiterste en tot het bitterste toe. Dat Hij het leven er voor over gehad heeft. Maar als het daarbij gebleven was, zou het ons nog geen nut doen. We hebben geen dode, maar een levende Heiland nodig. Dat alles voelt Paulus op het spel staan in deze verzen.

Het was maar niet een denkbeeldig geval dat Paulus zijn lezers voor ogen stelde. In Korinthe waren dwaalleraars die ontkenden dat er een opstanding der doden is. Of zij ook zeiden, dat Jezus niet opgestaan is, is niet geheel duidelijk. In elk geval volgt dat er wel uit. Als er geen opstanding der doden is, dan geldt dat ook van Jezus Christus. En hoe verschrikkelijk is deze stelling. Stel u voor dat Jezus niet opgewekt is.
Ook in onze tijd wordt aan de werkelijkheid van de opstanding getwijfeld. Er zijn mensen die onder invloed van allerlei dwaalleer aan Pasen een andere betekenis geven dan welke dit feit in de Bijbel heeft: de werkelijke, lichamelijke opstanding van Christus. Dan is hetgeen Paulus hier schrijft, nog even zeer van kracht. Het past dan precies. Indien niet . . . .
Ja we kunnen nog iets verder gaan. Het is mogelijk dat we de opstanding niet loochenen, maar toch voor de betekenis van Pasen geen oog hebben. We zien dan niet hoe juist Pasen de volkomenheid van Christus' werk ons predikt. Hoe we het juist op Paasfeest mogen weten dat Christus al datgene waarvoor Hij gekomen is volbracht heeft, en dat Hij de Overwinnaar is.

In heel dit hoofdstuk klinkt de machtige boodschap van Pasen door. Christus is opgestaan. De steen is afgewenteld. De dood is overwonnen, de schuld is gedelgd.
Wie het in zijn geloofsstrijd benauwd heeft, moet juist de kracht van Pasen zoeken. Als de duivel zou suggereren dat de schuld nog niet betaald is, mogen we hem er op wijzen dat de steen is afgewenteld. Zo waarachtig als dat geschied is, heeft Christus het volbracht. Als we in ons hart wanhopen aan de overwinning, of vrezen dat de zonde oppermachtig is, dan zegt juist Pasen: het is een gewonnen zaak. Er is een gat geslagen in het rijk van de dood. En dat gat kan niet meer gedicht worden. Dit is het begin van het einde.
Daarom mag Pasen voor de gelovigen niet beperkt blijven tot twee dagen in het jaar. Het zal ook in augustus, als de kring van feesten allang gesloten is, nog gevierd moeten worden. En niet minder moet dat in november het geval zijn.
We hebben een levende Christus. Hij heeft overwonnen. Zijn werk is door de Vader aanvaard. Daarom moest Hij uit de banden van de dood ontslagen worden (Handelingen 2:24).
Daarom is het nooit hopeloos voor een kind van God. Daarom is er altijd uitzicht. De macht van de dood is doorbroken. De vicieuze cirkelgang van de zonde is opengebroken. Het is Pasen geweest. Jezus leeft.
Er zijn mensen die eigenlijk geen raad weten op Pasen met het kruis. Ze halen die twee uit elkaar en denken dat het op Pasen over heel iets anders gaat dan over het kruis. Dat is helemaal onjuist. Als er uit het verhaal van de Emmaüsgangers een ding duidelijk is, dan is het wel dit: op Pasen leren de discipelen pas goed de noodzaak en de kracht van het kruis verstaan.
De genade van de Goede Vrijdag is een krachtige genade. Wat Christus verworven heeft met zijn dood, behoeft niet in het graf te blijven, maar kan toegepast worden. Hij zelf heeft het leven ontvangen om dat te doen. En op Pinksteren heeft Hij de Heilige Geest uitgestort om Hem te verheerlijken.
Vieren we zo Pasen: indien niet . . . de ellendigste van alle mensen. Maar gelukkig: Christus is opgewekt. Hij leeft. In Hem hebben we de vergeving der zonden. Daarom zal ons geloof niet tevergeefs zijn. JEZUS LEEFT.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1968

De Wekker | 8 Pagina's

Indien niet . . .

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1968

De Wekker | 8 Pagina's