Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oecumenische aktiviteiten (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oecumenische aktiviteiten (II)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gereformeerde oecumenische synode
Deze vergadert van 12—23 augustus a.s. in „De Blije Werelt” in Lunteren en is totaal iets anders dan de Wereldraad van Kerken. Zij verschilt daarvan in grondslag en doel en daarom ook in samenstelling.
De grondslag van de Wereldraad zegt, dat zij een gemeenschap is van kerken „die de Heer Jezus Christus belijden als God en Heiland naar de Schriften en daarom hun gemeenschappelijke roeping zoeken te vervullen tot verheerlijking van de ene God, Vader, Zoon en Heilige Geest”. Het is een grondslag waartegen geen christelijke kerk bezwaar kan hebben. Jammer is echter, dat de Wereldraad haar eigen grondslag niet handhaaft. „Naar de Schriften” betekent in de praktijk, dat elke opvatting omtrent Christus van rechtzinnig tot vrijzinnig wordt geduld. Er is vrijheid van interpretatie en allerminst een handhaving van wat de Schrift ons in werkelijkheid omtrent Christus openbaart. Alles wat zich christelijke kerk noemt is bij de Wereldraad thuis ongeacht haar belijdenis of praktische beleving daarvan.
De G.O.S. is iets geheel anders. Zij wil een gemeenschap zijn niet van christelijke kerken zonder meer, maar van die kerken, die het gereformeerde geloof belijden en dit handhaven. Grondslag van de G.O.S. zijn de Heilige Schriften van het Oude en Nieuwe Testament naar de opvatting van de gereformeerde belijdenisgeschriften en dan wordt niet slechts gedacht aan de Heidelbergse Katechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels, maar ook aan buitenlandse gereformeerde confessies zoals de Tweede Helvetische Confessie, de Franse Geloofsbelijdenis en de Westminster Confessie.
Doel van de G.O.S. is 1. elkander raadplegen over belangrijke kwesties en problemen, die betrekking hebben op het geestelijk welzijn en de schriftuurlijke regering van de kerken; 2. met elkaar beraadslagen, voorzover zulks wenselijk of noodzakelijk mocht zijn, over het zendingswerk van de kerken in eigen land en daarbuiten; 3. er naar streven om een gemeenschappelijke gedragslijn te volgen met betrekking tot gemeenschappelijke problemen; 4. een eendrachtig getuigenis te geven van ons gemeenschappelijk gereformeerd geloof in het midden van een wereld, die leeft in dwaling en rondtast in duisternis, in het bijzonder ten overstaan van de vele kerken, die zo jammerlijk de waarheid van Gods heilig Woord losgelaten hebben en die in de droeve noodzaak verkeren van tot het geloof der vaderen te moeten teruggeroepen worden; en 5. uitdrukking te geven aan onze dierbare eenheid in Christus en aan onze eenheid als Gereformeerde Kerken, hoe verspreid ook over de aarde.
Van deze G.O.S. zijn ook onze kerken lid.
De G.O.S. komt op 12 augustus a.s. in Amsterdam voor de zesde maal bijeen. 's Avonds zal een bidstond worden gehouden onder leiding van ds. I. de Bruyne te Rotterdam. De dienst begint om half acht en heeft plaats in de Keizersgrachtkerk. De volgende dagen wordt het eigenlijke werk verricht en dan wordt vergaderd in Lunteren. Dat eigenlijke werk bestaat vooral in de behandeling van de rapporten, die zijn ingediend door de commissies, die op de vorige G.O.S. werden ingesteld. Bijzonder belangrijk zijn de rapporten over het rassenvraagstuk, de vrouw in het ambt en de oecumenische roeping van de kerk. Maar niet minder belangrijk is het rapport van de vaste commissie voor de zending over de geestelijke crisis in Afrika en de voorstellen daarin.
Het rassenvraagstuk lijkt wel het hete hangijzer te zullen worden. Er is een meerderheids- en een minderheidsrapport. Duidelijk wordt in het meerderheidsrapport de eenheid en de gelijkheid van alle rassen in Christus erkend. De kerk behoort in haar pastorale dienst „begrip in rassenvraagstukken te bevorderen door haar leden te brengen tot volle Christelijke wasdom op het punt van rassenverhoudingen. Dit moet geschieden met een sterke aandrang en met volharding, maar — zo wordt er aan toegevoegd — niet zo dat onnodig aanstoot wordt gegeven aan enig lid der kerk”. „Elke rassengroep moet het recht hebben tot volledige en onafhankelijke ontwikkeling te komen, zelfs indien zij samen leeft met een andere rassengroep in hetzelfde land. Terwijl de wijze waarop zulk een ontwikkeling plaats vindt, van plaats tot plaats kan verschillen, is het eis van Christelijke ethiek, dat alle groepen de afzondering vermijden en een verhouding van wederzijdse behulpzaamheid bevorderen”. „Wanneer iemand met Christenen van een ander ras verlangt op te gaan in een gemeente waar hij ook de gelegenheid heeft op te gaan met zijn eigen rasgenoten, moet er bij hem op worden aangedrongen, dat hij samenkomt met de gemeente waar hij het meeste kan bijdragen tot opbouw van Gods volk en tot eigen stichting”. Dit komt er op neer dat in één land mensen van verschillend ras verschillende kerken vormen, zij het dan dat die kerken zoveel mogelijk samenwerken en elkander helpen. Echter moet de eenheid der kerk „zo spoedig en zo volledig mogelijk als de omstandigheden en de culturele ontwikkeling het toelaten, tot uiting komen in gezamenlijke viering van de erediensten, met inbegrip van het Heilig Avondmaal, door Christenen ongeacht hun ras”. Van huwelijken tussen personen van verschillend ras wordt tenslotte gezegd, dat de Heilige Schrift zich daar niet over uitspreekt. „Kerk en staat behoren zich er zowel van te onthouden zulke huwelijken te verbieden als ze blindelings te bevorderen; het huwelijk is immers enerzijds in wezen een familie-aangelegenheid, terwijl anderzijds kinderen geboren uit een echtvereniging van personen van verschillend ras de maatschappelijke en culturele aansluiting bij beide rassen waaruit zij zijn voortgekomen, kunnen missen”.
Het is duidelijk, dat dit meerderheidsrapport een tussenpositie inneemt. Een rapport van een Zuid-Afrikaanse regionale commissie meent het bestaan van kerken van verschillende rassen in één land te kunnen verdedigen op grond van de veelvormigheid van de kerk, die niets te maken heeft met zondige verscheurdheid van het Lichaam van Christus. Bovendien kan de ware eenheid der kerk niet tot uiting komen vóór het Koninkrijk der heerlijkheid aanbreekt. Haar reeds in deze bedeling te dwingen is de levenswet van het Koninkrijk miskennen. „Hij die niet beseft, dat de eenheid van de Kerk van Christus in laatster instantie een eschatologisch begrip is en er moedwillig naar streeft deze te realiseren in deze aardse orde, zal evenals Rome nooit meer bereiken dan een zuiver uitwendige gelijkenis en zodoende de geestelijke eenheid en de werkelijke gemeenschap der heiligen miskennen”.
Het minderheidsrapport is van Prof. dr. J. van den Berg van de Vrije Universiteit. Hij geeft dat in de vorm van kanttekeningen. Hij acht het mogelijk, „dat verschillen in taal of cultuur de vorming van afzonderlijke gemeenten, vaak met haar eigen vorm van prediking en eredienst, raadzaam maakt; in deze gevallen kan het verstandig zijn, niet een uitwendige vorm van eenheid te forceren, maar de verscheidenheid binnen de kring van Gods volk te erkennen. Anderzijds kan evenwel de gezamenlijke viering van de eredienst door mensen met een uit oogpunt van ras verschillende achtergrond een positieve betekenis hebben als een teken van diepere eenheid der Kerk en op deze wijze ten voorbeeld zijn aan de samenleving in haar geheel. In elk geval moet duidelijk zijn, dat rassenverschillen als zodanig, los van andere overwegingen, nooit een legitiem motief kunnen zijn voor afzonderlijke kerkdiensten”. „De eenheid der Kerk moet zo spoedig en zo volledig mogelijk als de omstandigheden het toelaten, tot uiting komen in gezamenlijke viering van de eredienst, met inbegrip van het Heilig Avondmaal” — iets wat ook in het meerderheidsrapport, zij het met enige andere woorden, wordt gezegd.
Wat de boodschap van het komende Koninkrijk betreft, deze heeft ook betekenis voor de samenleving in haar geheel. De moeilijkheden in de praktijk mogen nooit leiden tot een capitulatie voor de zware eisen der „werkelijkheid”. „Integendeel, de Kerk moet in Christus' Naam haar stem verheffen tegen alle vormen van discriminatie op grond van ras of huidskleur. Niemand mag worden uitgesloten van het deelhebben aan voorrechten, die aan anderen zijn geschonken, alleen omdat hij tot een ander ras behoort. Niemand mag worden belet een huwelijk te sluiten alleen op grond van verschil in ras. Temidden der spanningen van onze tijd is de Kerk geroepen tot de prediking van de boodschap van het Koninkrijk, waarin liefde en gerechtigheid onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden”.
Een comité van leden der Gereformeerde Kerken heeft inmiddels bij de G.O.S. een gravamen ingediend inzake de rassenkwestie, bevattende zes punten, dat besluit met de wens, dat de synode zal uitspreken, „dat liefde tot de naaste niet vooral gelegen is in weldadigheid en opvoeding van en zorg voor die naaste, maar in de erkenning dat de naaste altijd op volstrekt gelijke wijze onze naaste is. Liefde tot Jezus is: Jezus nodig hebben. Liefde tot de naaste is: die naaste als naaste nodig hebben”.
Er zal op de synode wel een hartig woordje over deze in onze tijd zo precaire kwestie gesproken worden.
Het rapport over de vrouw in het ambt komt met het voorstel, dat de synode zal uitspreken „dat in het licht der Schrift en de vroegere praktijk het ambt van diakones of vrouwelijke diaken in de Gereformeerde Kerken hersteld behoort te worden”. Over de vraag of alle ambten voor de vrouw opengesteld moeten worden wordt diepere bezinning dan tot heden aanbevolen. Het rapport geeft voor deze bezinning uitvoerig stof.
Wat tenslotte de oecumenische roeping van de kerk betreft, wordt een uitvoerig rapport ingediend over de eenheid van de kerk, de Wereldraad van Kerken en de Internationale Raad van Christelijke Kerken. Omtrent de Wereldraad stelt de commissie voor te blijven bij het advies, dat vorige synodes aan de aangesloten kerken hebben verstrekt, namelijk onder de huidige omstandigheden niet toe te treden tot de Wereldraad van Kerken. „Ofschoon de Wereldraad van Kerken de pretentie voert de geschonken eenheid in Christus te vertegenwoordigen, verwerpt deze niet ondubbelzinnig alles wat tegen het Evangelie van Jezus Christus ingaat, en waarschuwt deze evenmin de aangesloten Kerken tegen het valse evangelie, dat in zovele van deze Kerken een wettige plaats inneemt”. Duidelijke en principiële taal. Maar ook daarover zal nog wel een en ander gezegd worden, daar het aantal van hen, die in de Gereformeerde Kerken in ons vaderland aansluiting bij de Wereldraad begeren, steeds groter wordt.
Maar ook aansluiting bij de I.C.C.C. wordt door de G.O.S. van de hand gewezen. Doch daarover de volgende maal nog iets.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1968

De Wekker | 8 Pagina's

Oecumenische aktiviteiten (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 augustus 1968

De Wekker | 8 Pagina's