Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zondeval

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zondeval

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Genesis 3:6, 7.

De slang heeft haar woord gesproken.
Zij heeft haar verderfelijk zaad gezaaid. En wat zal de uitwerking zijn?
De vrouw behoorde in gehoorzaamheid aan het Woord van God het woord van de slang terstond te weerstaan. Met heilige verontwaardiging had ze de verleiding van de slang moeten afwijzen. Evenals Jezus eens de Satan weerstond met het woord: er staat geschreven (Matth. 4:4vv), had de vrouw de slang moeten tegemoet treden en overwinnen met het woord: God heeft gezegd. Het Woord Gods had haar enige norm en richtsnoer moeten zijn.
Maar helaas.
De vrouw begint de woorden van de slang te overwegen. En daarmee is ze reeds verloren.
Langzaam laat ze de woorden van de slang op haar inwerken. Ze werken bij haar als een vergif, dat de mens wordt ingespoten.
Ze kijkt naar de verboden boom. De twijfel wordt aktief. Wie heeft gelijk? God of de slang?
Ze neigt reeds over naar de woorden van de slang. Zou het Woord Gods wel de waarheid zijn?
Ze bekijkt de vrucht, die haar verboden is. Eerst op een afstand. Dan wat dichterbij.
De vrucht is mooi, aantrekkelijk zelfs. Reeds gaat haar begeerte uit naar de vrucht, die haar verboden is. En met de begeerte is eigenlijk al de daad geschied. De zonde begint niet pas bij de daad. (Rom. 7:8).
En de begeerte van de vrouw gaat niet uit naar de vrucht, die haar verboden is, zonder meer. In de vrucht grijpt zij naar het ideaal, dat haar lokt.
Ze ziet dat de boom begeerlijk is om daardoor verstandig te worden. Dat is haar ideaal: verstandig worden.
Dat sluit aan op wat de slang zei tegen haar, dat door het eten van de vrucht haar ogen zullen geopend worden en dat ze als God zal zijn door zelf uit te maken Wat goed is en wat kwaad (vs. 5). Verstandig zijn, open ogen hebben, als God zijn, dàt is het ideaal waardoor de vrouw getrokken wordt.
De slang heeft haar voorgepraat, dat God haar afhankelijk en onwetend houden wil. Hij zou haar verhinderen het rechte inzicht te hebben. De kennis, die ze zal verwerven door het eten van de vrucht, betekent macht, zijn als God. Dan is ze werkelijk vrij.
Het Hebreeuwse woord, dat vertaald is door „verstandig worden” betekent ook „succes hebben”, „vooruit komen”. Dat is het ideaal van de vrouw. Ze wil zich emanciperen van God en van Zijn verbod. En ze ziet niet, dat dat juist haar val, haar dood betekenen zal.
De emancipatie van God is de dood. De gehoorzaamheid vrijheid en leven.

Op de begeerte volgt de daad.
Zij nam de vrucht en at.
De vrouw heeft gegrepen naar wat aan de mens verboden is: als God te willen zijn. Zelf bepalen wat men wil. Geen God en geen meester.
De slang heeft overwonnen.
Daarna gaf de vrouw de vrucht ook aan haar man. En ook hij at.
Dat is de meest tragische gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid.
De vrouw, die de man tot een hulp en tot een zegen was gegeven, wordt zijn verleidster. Zij was de man ten hulp gegeven en zij leidde hem tot den dood (van Lingen).
Daarmee is de vrouw niet schuldiger dan de man. Samen zijn ze verleid en samen hebben ze zich laten verleiden. Het gebod, dat ten leven was, is ten dode geworden (Rom. 7:10). Moedwillig en vrijwillig is door hen het gebod, dat hun door God om te leven was gegeven, overtreden.
Het heeft geen zin te vragen hoe dit mogelijk is.
De eeuwen door heeft de mens gezocht naar een antwoord op het raadsel van de oorsprong van de zonde.
Daar is geen antwoord op.
Waarom heeft God de mens niet zo geschapen, dat hij niet vallen kon?
Augustinus heeft gezegd, dat God de mens geschapen heeft in de staat van posse non peccare (kunnen niet zondigen), opdat hij in de weg van de gehoorzaamheid zou komen tot het non posse peccare (niet kunnen zondigen), maar de mens is gevallen in de staat van non posse non peccare (niet kunnen niet zondigen).
Dat is diepzinnig gezegd, maar het verklaart de oorsprong en het raadsel van de zonde niet. Die blijft verborgen. Bavinck heeft gezegd, dat iets irrationeels als de zonde zich niet rationeel verklaren laat.
De Schrift spreekt er niet over. Zij stelt het dat en het wat van de zonde en daar hebben we genoeg aan. Meer dan genoeg.

Als eerste gevolg van de zonde wordt genoemd, dat beider ogen geopend worden. Maar dan in een andere zin dan de slang hun had voorgespiegeld. Ze zagen, dat ze naakt waren.
Dat betekent natuurlijk niet, zoals dikwijls is gesteld, dat door de zonde het sexueel bewustzijn van de mens ontwaakte. Eerst zouden man en vrouw in een soort kinderlijke onschuld hebben geleefd, maar door de zonde wordt de sexualiteit ontdekt.
Dan staan zonde en sexualiteit in één lijn. Sexualiteit is zonde. Maar als er iets in strijd is met de Schrift, dan zeker dit.
We weten allen, dat er op het gebied van de sexualiteit veel zonde wordt bedreven. Maar de sexualiteit als zodanig is geen zonde. Ze is een gave van God. En de Schrift weet over de verhouding van man en vrouw en het leven der liefde rijke dingen te zeggen. Denk eens aan het boek Hooglied, dat we niet terstond beginnen moeten te vergeestelijken.
Bovendien worden de mensen in het paradijs beslist niet als onnozele kinderen voorgesteld. Adam heeft terstond in zijn vrouw een ander menselijke wezen ontdekt dan hij zelf is. Hij noemt haar niet voor niets vrouw in onderscheiding van zichzelf als man. Zij zagen elkaar als man en vrouw naakt, maar zij schaamden zich niet (2:25).
Dat wordt nu anders. Zij zagen elkaars naaktheid en schaamden zich.
Men heeft dit als een geestelijk schaamtegevoel willen verklaren. Zo kan men ook lezen in de kanttekening op de Statenvertaling. We zouden aan een geestelijk schaamtegevoel moeten denken, waardoor zij hun zonden gevoelden en de straf die zij over zich en hun nakomelingen gebracht hadden.
Natuurlijk staat hun schaamtegevoel niet los van een geestelijk schuldgevoel, maar moet daarmee niet worden vereenzelvigd.
Ze schaamden zich voor elkaar, vanwege hun naaktheid.
Dat het om hun lichamelijk naaktheid ging blijkt ook hieruit, dat ze zich schorten maakten van vijgebladeren. Deze waren om hun bijzondere grootte daar zeer geschikt voor.
De schaamte wijst op de verstoring van de harmonie tussen man en vrouw.
Eerst schaamden ze zich niet. Er was een storeloze harmonie en reinheid. Ze konden elkaar open en bloot tegemoet treden, zonder enige zondige lust of gedachte.
Door de zonde komt daar een breuk in.
De verhouding is niet zuiver meer.
En zij schaamden zich.
Dat is na de zonde een van de middelen om de verhouding tussen de sexen rein te houden. De schaamte bewaart voor vele morele gevaren.
Schaamteloosheid bevordert de zondige lusten, die door de zonde zich hebben baan gebroken. Zij bagatelliseert de zonde en spot er mee.
Het tweede middel is de bedekking, de kleding. Zij is er niet slechts om de kou. Zij heeft een ethische waarde.
Schaamteloze ontkleding betekent eveneens een hovaardige ontkenning van het feit der zonde.
Schaamte en kleding zijn van God gegeven middelen om de verhouding van de sexen zuiver te houden.
Eerst waar ware liefde heerst, het gevaar van de zonde en de wil van God erkend wordt, valt de funktie van de schaamte weg. Zonder dat het schaamteloosheid wordt.
Dan geldt weer: en zij schaamden zich niet.
Maar ook alleen dan.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1968

De Wekker | 8 Pagina's

De zondeval

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 november 1968

De Wekker | 8 Pagina's