Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn geliefde Zoon!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn geliefde Zoon!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb." Matth. 3:17

Johannes de Doper staat aan de oever van de Jordaan. Hij is de voorloper van de Heere Jezus. Hij predikt de komst van Zijn koninkrijk. Zijn prediking is scherp. Hij ontziet de mensen niet. Zij moeten met hun zonden bekend gemaakt worden. Zijn woorden treffen doel. De kracht des Heilige Geestes vergezelt zijn woorden. Daarom worden er zondaren geboren. Echte zondaren, die het niet zijn in de praat, maar die het voor God geworden zijn in de daad. Zondaren in de praat zijn er altijd geweest. Daar zitten de kerken vol van. Zij belijden met de mond dat ze zondaren zijn, maar hebben in hun hart er nog nooit pijn aan gehad, omdat ze nog nooit echt geestelijk met Johannes de Doper in aanraking zijn geweest. Wie daarmede in aanraking komt, die wordt een zondaar in de beleving. Die gaat ook zijn zonden belijden, oprecht, eerlijk voor God en mensen.
Velen kwamen er dan ook tot Johannes belijdende hunne zonden en begerende om van hem gedoopt te worden. Dat was geen kleine zaak. Want door zich te laten dopen beleed, men dat men de dood verdiend had. Men ging door de doop geheel in het water onder, men onderging, figuurlijk, de dood. Daarna stond men er uit op tot een nieuwe leven, gewassen, gereinigd, bekeerd. Hij predikte immers de doop der bekering tot vergeving der zonden? Mc. 1:4.
Dan komt er uit de schare ook Een die gelijk is aan alle mensen en die tegelijk van alle mensen onderscheiden is. Het is de Heere Jezus. Johannes kent Hem nog niet als de Middelaar Joh. 1 :33. Hij begeert ook gedoopt te worden. Doch als Johannes Hem belijdenis van zonden afvraagt, dan wordt openbaar dat deze Mens geen zonden heeft. Johannes weigert daarom beslist. Doch het woord des Heeren is met macht en heeft de overhand: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Dat betaamt Mij, Johannes en ook jou. Wij zijn verplicht samen te doen datgene wat recht is in de ogen des Heeren. Johannes geeft zich gewonnen en dan wordt Jezus ook gedoopt.
Hij die nooit zonde gekend of gedaan heeft gaat het water in. Hij gaat „de Jordaan des doods" in, als ware Hij ook des doods schuldig.
Welk een schande toont hier de Borg Jezus te willen dragen. Want de „nette mensen" bleven van verre staan. Die hadden immers de doop van Johannes niet nodig? Maar de tollenaren en de zondaren, die lieten zich dopen. En nu gaat Jezus in de rij staan van dat uitvaagsel, van dat afschrapsel. Hij wil in het openbaar hen gelijk zijn, met hen één zijn.
Door deze daad predikt Hij dat Hij voor al die zondaren de dood in wil gaan, dat Hij voor al die zondaren de dood in zal gaan. Nu figuurlijk, straks in werkelijkheid, als Hij aan het kruis zijn doop voleindigen zal, door een smadelijke, smartelijke en vervloekte dood te ondergaan.
Wanneer Jezus Zich laat dopen, als een gewillige Borg en Zaligmaker in het publiek Zich presenteert, dan gaat de hemel open. Geweldig gebeuren. Men nam in de hemel notitie van hetgeen aan de oever van de Jordaan geschiedde. Daarover was blijdschap in de hemel. Blijdschap bij God en blijdschap bij de engelen. Want het in de eeuwigheid uitgedachte en opgestelde heilsplan gaat zich nu voltrekken. God zal langs een rechte weg, de van Hem afgevallen zondaar weer terug kunnen krijgen, zo dat niet één van Zijn heerlijke deugden daarbij behoeft geschonden te worden. God geeft als 't ware van deze blijdschap getuigenis. De Vader spreekt: Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb. En de Heilige Geest daalde op Hem neder in de gedaante van een duif.
Jezus, Gods Zoon, geliefd door de Vader bij uitnemendheid, want Hij had in de eeuwigheid al op Zich genomen die schuld te betalen voor de uitverkorenen, en een eeuwiggeldende gerechtigheid voor hen te weeg te brengen. Hij is nu bezig dit werk te doen en Hij zal het voleindigen, want Hij laat niet varen het werk Zijner handen. Gelukkig niet. Daarom kunnen er zondaren zalig worden. Had Hij Zijn werk niet volbracht, nooit zou één mens het eeuwige leven kunnen verkrijgen.
Want Adam, de geschapen zoon van God (Lc. 3 :38) was van God afgevallen. Hij had alle gerechtigheid verloren en bezat een hemelhoge schuld. Met al zijn nakomelingen is het precies eender gesteld. Dat wil zeggen, wij zijn ook allemaal van God afgevallen en hebben een hemelhoge schuld. Daardoor hebben we ook alle rechten ten leven verloren. We hebben nog maar op één ding recht, dat is op de eeuwige dood, dat is op het eeuwige straflijden in de hel. Dit te geloven, werkelijk te geloven, doet de haren van verschrikking ten berge reizen. Want wie zal de schuld betalen, wie zal een recht op het eeuwige leven verwerven? Het wordt aan des mensen kant een onmogelijke zaak. Is zalig worden dan onmogelijk? Ja, Jezus heeft dit Zelf gezegd Mt. 19:26. Duidelijker kan het niet. Maar Hij heeft er bij gezegd: Maar bij God zijn alle dingen mogelijk.
Is het voor u ook al onmogelijk geworden? Dat beleeft ge niet als ge uw schuld in der waarheid nog nooit beleefd hebt. Maar dan komt ge ook nooit wezenlijk achter het geheim van zalig worden uit vrije genade. Dat leert ge verstaan in een weg van omkomen aan uw kant. Dan wordt het evangelie echt evangelie, een blijde boodschap, n.l. dat de Zoon des mensen gekomen is om te zoeken en zalig te maken datgene wat verloren is. Het geloof ziet dan Jezus, vlucht heen naar Jezus, klampt zich vast aan Jezus, vertrouwt op Jezus, geheel en al. Hij is de geliefde Zoon van God, in Wie de Vader een welbehagen heeft. Dit rijke woord klinkt dan dóór tot het oor van hem die werkelijk gelooft. De „verloren zoon" weet zich dan weer „Gods geliefde zoon", terwille van Gods Eniggeboren Zoon.
Daarom nu ook: In mensen een welbehagen.
Ik kan het niet begrijpen. U wel? Het is alleen maar te bewonderen. Ja, zalig worden is een wonder, een wonder van God, van God Drieënig.
Verstaat u het ook zo? Dan krijgt God alleen de eer.

K.[Katwijk aan Zee] v.d. Ent

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Mijn geliefde Zoon!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1969

De Wekker | 8 Pagina's