Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezangen (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezangen (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een actuele zaak
Dat de kwestie van de gezangen ook in onze kerken een actuele zaak is, bleek op de laatste synode in Hilversum.
Daar waren in dit verband twee instructies, een uit het Noorden en een uit het Westen.
Het Noorden vroeg de Gen. Synode gebruik te maken van de haar in art. 69 D.K.O. gegeven bevoegdheid en berijmde Schriftgedeelten vast te stellen met de bedoeling, dat deze in de eredienst in onze kerken zullen kunnen gezongen worden.
Het Westen ging zelfs nog verder en verzocht de Gen. Synode behalve berijmde Schriftgedeelten vast te stellen „tevens te overwegen om geestelijke liederen, die wel geen directe berijming van Schriftgedeelten zijn, maar de heilsopenbaring, waar deze „in het Oude Testament nog duister, maar in het Nieuwe Testament zeer klaar" is (Ned. Geloofsbelijdenis art. 9), beter dan de psalmen kunnen bezingen, voor gebruik in de eredienst toe te laten en vast te stellen, opdat de Kerk van Christus niet langer verhinderd zij de naam van haar Heere Jezus Christus in haar lied te noemen".
In de brede bespreking, die volgde kwamen de voor- en tegenstanders van het Nieuwtestamentische lied aan het woord. Men wilde niet slechts profetisch, vanuit de belofte, maar vanuit de rijkdom van de vervulling van de Heere en Heiland zingen. Anderen meenden, dat alles in de Oudtestamentische psalmen aanwezig is en dat de Heere wel tekort geschoten moet zijn, als we ook gezangen moeten zingen.
In het besluit dat de synode nam werd duidelijk onderscheid gemaakt tussen berijmde schriftgedeelten en geestelijke liederen in ruimere zin. Wat de laatste betreft besloot de synode niet in te gaan op het verzoek, gedaan in het tweede deel van de instructie van het Westen (geestelijke liederen voor het gebruik in de eredienst toe te laten en vast te stellen). Wel nam de synode met algemene stemmen aan „deputaten te benoemen met de opdracht wegen te zoeken om uitvoering te geven aan art. 69 D.K.O. voor zover dit artikel spreekt over de vaststelling van berijmde Schriftgedeelten.
Intussen blijft de kwestie principieel belangrijk en is het goed te luisteren naar wat ook anderen in deze zaak te zeggen hebben.

Een brochure van de Geref. Bond
Enige tijd geleden ontvingen we als redaktie een brochure over de gezangen, uitgegeven door de Geref. Bond in de Herv. Kerk. Ze is geschreven door Ir. G.B. Smit te Arnhem, gedrukt bij Zuijderduijn in Woerden en verkrijgbaar bij ds. Timmer eveneens te Woerden door storting van ƒ 2,90 op zijn postgirorekening nr. 49430.
In een voorwoord wordt namens het Hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond gezegd, dat, al bestaat er ook onder hen verschil van mening ten aanzien van het gebruik van de Enige Gezangen en verschil van waardering van de zogenaamde Schriftgezangen, in de brochure toch in grote lijnen het standpunt wordt weergegeven, dat de Geref. Bond voorstond en voorstaat.
Aanleiding tot het doen verschijnen van de brochure is de Proefbundel van 102 Gezangen, die door het moderamen van de Generale Synode van de Herv. Kerk en door de commissie voor de gezangen van de Raad voor de eredienst gezamenlijk aan de Kerk werd aangeboden.
Bovendien is inmiddels de definitieve concept-bundel, omvattende 440 gezangen, door de Hervormde synode ter beproeving in de Nederlandse Hervormde Kerk aanvaard.
Formeel zou de Geref. Bond zich van het verschijnen van deze gezangen kunnen distantiëren. Immers kenmerkt zich de Bond voor wat de liturgie betreft door de afspraak zich te houden aan de Dordtse liturgie. Dat betekent: de 150 psalmen en de „Enige Gezangen". Maar men acht het om meerdere redenen gewenst op deze zaak in te gaan. De volgende redenen worden genoemd.
In de eerste plaats gaat het om een zaak van de vaderlandse Kerk, waartoe de hervormd gereformeerden behoren, willen behoren en menen te kunnen behoren.
In de tweede plaats heeft men doelbewust in beide bundels zgn. Schriftgezangen ingevoegd. In het voorwoord van de 102 Gezangen zeggen de beide „aanbiedende" instanties: „Wij hopen vurig, dat dergelijke Schriftgezangen vooral hen, die altijd enige reserve tegenover vrijere gezangen hebben gehad, zullen kunnen dienen om de prediking der Schriften te doen vergezellen door het zingen der Schriften, zoals men dit reeds zolang in de psalmen en lof gezangen heeft gedaan". Daar met deze „men" de hervormd gereformeerden worden bedoeld meent men niet te kunnen zwijgen.
Tenslotte denkt men ook in de Bond zelf over de gezangenkwestie niet gelijk. Onder het kerkvolk leven gevoelens van onlust, soms ook van sympathie jegens „het gezang". Er zijn predikanten die er geen behoefte aan hebben, anderen ervaren soms het niet zingen van een gezang als een barrière voor de doorwerking van de gereformeerde prediking. Al met al worden enige bewustmakende, richtinggevende gedachten niet overbodig geacht (blz. I.v.v..).
Het is mij niet mogelijk de brochure in al haar uitspraken te bespreken. Ik noem slechts de argumenten die worden genoemd tegen de gezangen, Schriftgezangen ingesloten. Want de brochure eindigt met een afwijzend standpunt. De Geref. Bond acht uitsluitend het zingen van psalmen in de kerk een zinvolle traditie te zijn die het bewaren van de gemeente, van de Kerk bij het Woord Gods dient. Hij ziet derhalve geen aanleiding zich bij het gebruik van het vrije lied in de eredienst aan te sluiten (blz. 34).

Argumenten tegen
Vooral de volgende argumenten komen in de brochure naar voren.
1. De geschiedenis heeft geleerd een samengaan van een toenemende invloed van de dwaalleer met een afnemende liefde voor de psalmen. Voor de Oude Kerk wordt verwezen naar paus Gregorius de Grote en voor de kerken van de Reformatie naar de tijd van het opkomen en doorwerken van de Verlichting in de 18e eeuw. De gezangen zijn opgekomen met de decadentie van het dogma en gaan vervolgens naast de psalmen een onevenredige plaats innemen (blz. 17).
2. De psalmen zijn volwaardig. Alle heilsfeiten kan men daarin vinden: Christus' geboorte, Zijn lijden, opstanding, hemelvaart en wederkomst. En natuurlijk kennen wij Hem uit het N.T. zoveel beter dan de psalmdichters. Daarom zou het wat onnatuurlijk kunnen lijken in het kerkelijk lied genoegen te nemen met de wat vage, weinig ontplooide aanduidingen van Een, die uitsluitend als Beloofde, niet als Gekomene wordt gekend. Dat mag zo zijn, maar het feit, dat wij nieuwtestamentische gemeente zijn houdt in, dat wij juist met die „verhulde aanduidingen" wel raad weten.
Gods goedheid in Zijn voortgaande openbaring stelt ons in staat als het ware de Gekomene in de Beloofde terug te projekteren. Heeft Christus zelf niet gezegd, dat in de Psalmen van Hem geschreven is (Luk. 24: 44)? De Nieuwtestamentische gemeente wil van Christus zingen, zeker, maar niet anders dan Hij dat zelf heeft gedaan (blz. 18-20).
3. De Psalmen maken deel uit van Gods Woord. Dat geldt niet van de gezangen. Wie naast de psalmen gezangen wil, laat dus elke keer, als hij een gezang opgeeft, het meerdere (de psalm) liggen voor het mindere (het gezang) en vindt, zich beroepend op de wens om van Christus te zingen, toch eigenlijk dat de Heere in Zijn bijzondere zorg voor ons en onze zaligheid te kort geschoten is. Vindt men het jammer dat in het boek der Psalmen Christus niet zo „openlijk" wordt genoemd als dit in de gezangen het geval kan zijn, dan zal iemand, die de Schrift voluit als Gods Woord erkent, zich daar toch gaarne in schikken in het besef, dat de Heere ons blijkbaar in Zijn Woord wel een liederenbundel heeft willen schenken in het Oude Testament, maar een nieuwtestamentische bundel voor ons kennelijk niet nodig oordeelde (blz. 21).
4. Het „vrije lied" kan alleen de lijn van de mens naar God trekken, niet andersom. Het is een „monoloog" (alleenspraak). De Psalmen doen beide. In hen vinden wij het „dialogische" karakter van Gods openbaring terug. Zij zijn enerzijds Gods Woord en anderzijds het antwoord daarop in het door de Geest gewerkte gebed van Gods Kerk: het klagen, bidden, danken en loven van de gemeente (blz. 25).
5. Gezangen zijn een cultuurverschijnsel. Zij zijn altijd tijdgebonden en daarom nooit „goed". De bundel van 1807 was anders dan die van 1938 en die weer anders dan die van 1968. Er wordt theologische mode in verwerkt (blz. 26 v.).
Ook de Schriftgezangen worden afgewezen. Wel wordt gezegd dat in wat inzake het vrije lied in de Kerk is te berde gebracht, veel is dat niet zonder meer op de Schriftgezangen kan worden overgebracht. Ze zijn geen puur-menselijke dichtstukken, maar ze zijn ook niet in de Schrift als afgeronde liederenbundel gegeven zoals de Psalmen. Kunnen zij nu worden geaccepteerd, omdat het geen vrije liederen zijn, of moeten ze worden afgewezen, omdat het geen psalmen zijn? De brochure kiest het laatste standpunt. Schriftgezangen betekenen ook de miskenning van de bijzondere zorg van God, die ons wel het Boek der Psalmen schonk als liedbundel in het O.T., doch ons geen nieuwtestamentisch equivalent gegeven heeft.
Tevens worden ze gezien als een tussenstation op de weg naar het vrije lied (blz. 36 v.).
Daar met deze argument het laatste woord niet gezegd kan zijn, hoop ik er in een volgend artikel op terug te komen.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Gezangen (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1969

De Wekker | 8 Pagina's