Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

J.C. Philpot, Leerredenen, eerste zestal. Uitgave G.J. van Horssen te Barneveld.
De uitgeverij van Horssen heeft een uitgave van Philpots preken n.l. van de in Nederland eerder verschenen bundels, opgezet. Er komen 6 delen, ƒ 15,— per deel, intekenprijs op de hele serie ƒ 13,95 per deel. Er blijkt dus nog altijd vraag naar te zijn.
Het is nog niet zo lang geleden dat ik in ons blad, naar aanleiding van de verschijning van de uitvoerige biografie, een breed art. schreef over Philpot en zijn werk. Ik ga dat dus nu voorbij. Alleen dit ter herinnering. Philpot was een Baptist en behoorde tot de kleine groepen, die zich afgescheiden hadden in het begin van de vorige eeuw. In deze kring vormde hij een uitzondering, omdat hij een bestudeerd man was. De meeste voorgangers waren lekepredikers. Toch is het standpunt van deze afgescheidenen in Philpot vlees en bloed geworden. Dat blijkt ook in deze preken. Of preken, soms zijn het lange verhandelingen. Ik denk aan de preek waarmede dit zestal opent, die niet minder dan 43 blz. telt. En ze hebben alle gemeenschappelijke trekken.
Allereerst kenmerken deze preken zich door een sterk en scherp verzet tegen de vormelijkheid en daardoor kille dood, die de kerk, waarvan men zich afgescheiden had, kenmerkte. Bladzijden wijdt Philpot daaraan, waarbij hij namen noemt van hen, waartegen hij zich richt. Dat hij hierin fel is komt voort uit een grote liefde tot de levendige ervaring van de genade Gods en een bewogenheid met de nood van de duizenden, die in deze oppervlakkige vormdienst ondergaan. Het blijft echter niet bij dit verzet alleen.
Het tweede n.l. dat deze preken hebben is een verkondiging van de bevinding der gelovigen. Het geestelijke leven wordt niet alleen als noodzakelijk gesteld maar ook tot in de finesses ontleed en ik had bijna gezegd: in kaart gebracht. Dit opdat men zich niet zou bedriegen en een maatstaf ter toetsing zou hebben omtrent de echtheid van eigen geestelijk leven. Weinigen hebben dit zo gedaan als deze scherpzinnige ontleder van de psychische en geestelijke zijde van de mens. Telkens fraperen u bij het lezen van die kleine trekjes, die een diep inzicht in de natuurlijke en de geestelijke mens verraden.
Wat daarbij verder opvalt is de enorme kennis van Schriftwoorden, die aangehaald worden om wat hij zegt te staven.
Het gebruik dat daarbij van de Schrift gemaakt wordt is merkwaardig. Veel woorden worden op de klank aangehaald en hebben veelal in het verband waarin zij voorkomen een geheel andere betekenis.
En hierbij zijn we tegelijk aan de zwakke zijde van deze overigens diep ernstige en tere preken. De Schrift wordt eigenlijk gebruikt om eigen visie op het werk der genade te bevestigen. Daarbij wordt uitgegaan van een bepaalde beschouwing van de Schrift n.l. dat deze tot in elk woord toe een beschrijving is van het geestelijk leven van de waarachtig gelovige. Ik kan dat misschien het best illustreren aan de eerste preek in deze bundel.
Zij heeft tot tekst een gedeelte uit Jesaja 18 n.l. de verzen 5 en 6. Het lijkt mij nuttig ze even af te schrijven. „Want voor den oogst, als de botte volkomen is en de onrijpe druif rijp wordt (na) den bloesem, zo zal Hij de ranken met snoeimessen afsnijden en de takken weg doen en afkappen. Zij zullen tesamen gelaten worden den roofvogelen der bergen en de dieren der aarde; en de roofvogelen zullen op hen overzomeren, en alle dieren der aarde zullen daarop overwinteren".
De preek hierover draagt tot titel: „De winter vóór den herfst of der zielen aanwas in de genade".
Philpot leest in genoemde tekst dus een tekening van de groei in de genade en de ervaringen waarmede deze gepaard gaat.
Hij vindt dan in de tekst een tekening van de jaargetijden, lente, zomer, herfst en winter. Het merkwaardige hierbij is dan dat de winter vóór de herfst geplaatst wordt.
Hier heeft Philpot een merkwaardige overeenstemming met zijn voorganger John Bunyan, die b.v. in zijn „Christenreis" het beeld van deze reis volledig volhoudt in de tekening van de weg des behouds uit stad verderf naar de hemelstad, niet al de ervaringen, die hij daarvan in beeld gebracht heeft.
Iets dergelijks doet Philpot nu met de jaargetijden, die hij uit de tekst gebruikt. Lente en zomer zijn de aanvangstijd van het geestelijk leven. Daarna komt dan de winter, waarin een ziel alles kwijt raakt en de roofvogels — de kwade geesten — komen en de dieren der aarde (de eigen boze natuur) een totaal hulpeloos en verloren mens achterlaten, die wel niet van God verlaten is, want de Heere doet dit zelf, maar geheel afgesneden is en zo voorbereid wordt voor de ware kennis van Christus, in wie de vrucht gevonden wordt en de herfst aanbreekt.
Wie dit woord uit de profeet Jesaja in zijn verband leest komt tot de ontdekking, dat de beeldspraak in deze tekst ziet op wat de Heere onverwacht en ongedacht doen zal met het Assyrische rijk. Dat zal midden in zijn bloei verwoest worden als een wijngaard die in volle fleur vernield wordt door een gewelddadig ingrijpen van buiten af.
Dat moeten de Ethiopiërs weten, die Juda willen verlokken tot een bondgenootschap tegen Assur en dat moet ook Juda weten, wanneer het schijnt dat de Heere maar werkeloos toeziet tegenover deze dreigende grootmacht.
Zijn daarmede nu deze preken te verwerpen? Wel neen, daarvoor zeggen zij te rijke en goede zaken als het gaat over de geestelijke beleving van het heil, waarin God zondaren doet delen.
Maar wel moeten we het eigenaardige van een dergelijk gebruik van de Schrift zien. Want een dergelijke manier van lezen van de Schrift opent de weg tot een grenzenloze willekeur om uit de Schrift woorden te halen wat men wil.
Daarbij hebben deze preken ook — onbedoeld — het gevolg dat men in eigen leven wacht op precies zulk een weg als hier getekend is. Philpot echter begint de tweede preek in deze bundel met er op te wijzen dat er een grote mate van verscheidenheid is in het werk des Heiligen Geestes, Die wij de wet niet kunnen voorschrijven.
Toch kan het lezen van dergelijke lectuur in een tijd, waarin weinig inzicht is in de geestelijke dingen en er gemakkelijk een zekere vlakheid valt over het leven, van veel betekenis zijn.
Wie met oordeel des onderscheids weet te lezen, kan hier wel inzicht in geestelijke zaken opdoen. Een voorbeeld daarvan is de laatste preek in dit zestal over Openbaring 21 :7 waar op rijke wijze leiding gegeven wordt in de geestelijke strijd. Een preek waarvan een van mijn ouderlingen zou opmerken, zoals hij wel eens deed: „veel korrel en weinig stroo". Hier wordt dan ook veel meer rechtstreeks uit de Schrift gesproken.
De uitgave is goed verzorgd. Alleen jammer dat een inhoudsopgave ontbreekt.

Kremer


H.J. Emmink/A. Lanting —Populaire staatkundige encyclopedie. Uitgave Kok — Kampen.
In dit meer dan 200 pagina's tellende boek wordt op populaire wijze een korte verklaring geven van termen en begrippen, die op politiek en staatkundig terrein telkens weer aan de orde komen. Een beslist handig boekje waarin aan alles gedacht is: politieke partijen; staatkundige begrippen, zoals we ze telkens in de krant tegenkomen; alles wat samenhangt met het koninklijk huis. Ieder, die moeite heeft met bepaalde begrippen kan in deze handige paperback terecht.
Er zijn 9 bijlagen waaronder een plattegrond van de Tweede Kamer en een voorbeeld van toewijzing van de zetels. Hartelijk aanbevolen.

J.H.V.


J. van Dijk e.a., Tot een hand en een voet, eenheid en continuïteit in de christelijke hulpverlening. Uitgeverij „De Vuurbaak", Groningen 1968, 120 bladzijden.
In deze brochure zijn de referaten gebundeld die geschreven werden voor een congres, dat de Centrale Diaconale Conferentie van de (vrijgemaakt) Gereformeerde Kerken heeft georganiseerd.
Er wordt hier goede voorlichting geboden, waarbij het principieel-oriënterende het van het praktische wint. Drs. A.N. Hendriks schrijft over „Eenheid in de ambtelijke hulpverlening". Hij geeft een goede uiteenzetting over de ambten, waarmee we ons in principe akkoord verklaren. Jammer dat de door onze ADMA deputaten uitgegeven brochure hier niet vermeld wordt. Daarmee had de schrijver zijn winst kunnen doen. Mej. Mak schrijft over „Eenheid in de niet-ambtelijke hulpverlening". Dit gedeelte draagt een ietwat technisch karakter doordat het vooral het werk van de stichting van de geref. kinderbescherming statistisch en kritischopbouwend beziet. C. Rosebrand schrijft over zielszorg en maatschappelijk werk, waarbij het accent meer op het laatste dan op het eerste of de verbinding van beide valt. Ds. A. Kooij moet de conclusies trekken in het hoofdstuk „Eenheid in de ambtelijke en niet-ambtelijke hulpverlening". We hebben de indruk dat deze bijdrage aan kracht gewonnen zou hebben wanneer daarin al het voorgaande verwerkt had kunnen worden. Nu glijdt de schrijver wel wat gemakkelijk over grensproblemen en -conflicten heen. De praktijk is gecompliceerder dan de auteur het ons wil doen voorkomen.
Een brochure waar diakenen hun winst mee kunnen doen.

W.H. Velema


Dr. A. Dronkers — De zwartrok op het witte doek. Uitgave Bosch & Keuning n.v. te Baarn. Prijs ƒ 8,90.
In dit boek beschrijft Dr. Dronkers, hervormd predikant te Utrecht, de plaats, die predikanten, pastoors en andere geestelijken in de film innemen. Hij is op filmgebied een deskundige. In 1961 promoveerde hij op het onderwerp: De religieuze film — een terreinverkenning. Men moet de films, die hier besproken worden, kennen om dit boek geïnteresseerd te kunnen volgen. Tot die kenners behoort de recensent niet. Hij heeft in verenigingsverband slechts twee van de hier besproken films gezien. Over de kwaliteit van de vele andere genoemde films kan ik niet oordelen. Men behoeft de film als zodanig niet te veroordelen om bezwaren te hebben en te houden jegens regelmatig bioscoop-bezoek.
Overigens dient men in de huiskamer evenmin alle bezwaren tegen het zien naar elke willekeurige film opzij te zetten. De auteur van dit boek laat duidelijk zien dat de plaats en de functie van predikant, priester en non in de huidige samenleving veranderd zijn. Een onzekerheid aangaande het ambt van de geestelijke valt overal duidelijk te constateren. Deze onzekerheid wordt omschreven als een crisis ten aanzien van zijn identiteit. Het laatste hoofdstuk „Om een nieuwe gestalte" is m.i. het belangrijkste en het boeiendste. Hier wordt heel wat gezegd over de predikant in deze tijd. Als bijdrage tot het gesprek over de predikant en zijn plaats en functie in deze wereld bewijst dit boek goede diensten.
We zetten heel wat vraagtekens omdat de menselijke kant van het ambt of liever van de ambtsdrager overbelicht wordt ten koste van de echte roeping en de volhardende trouw, die er ondanks alles toch ook vandaag nog wordt gevonden onder de voorgangers van de gemeenten.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 maart 1969

De Wekker | 8 Pagina's