Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zilveren koorden (III)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zilveren koorden (III)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Staatscommissie, die had na te gaan, of en in hoeverre de praktijk van de Rijkstractementen voor de geestelijken der in 1815 bestaande kerken moest worden bestendigd dan wel worden herzien, is tot de conclusie gekomen, dat aan die praktijk een einde behoort te worden gemaakt niet door er mee te stoppen, maar door haar uit te breiden tot de verstrekking van een uitkering van ƒ 50 miljoen 's jaars aan alle kerken, te verdelen op basis van de ledentallen blijkens de tienjaarlijkse volkstellingen.
De Regering heeft onlangs het rapport der Staatscommissie gepubliceerd, vergezeld van haar eigen visie. Die visie wijkt sterk van die der Staatscommissie af.
De Regering is van mening, dat de commissie bijna ongemerkt en zonder nadere motivering is overgestapt van de subsidiëring van maatschappelijke en culturele voorzieningen naar subsidiëring ten behoeve van de verzorging van het godsdienstig leven zelf en dat daarmede een principiële scheidslijn is overschreden. Hier betreedt men de bij uitstek persoonlijke levenssfeer van de mens, op welk gebied de overheid geen taak heeft. Zij moet zelfs de schijn vermijden alsof zij door permanente subsidiëring van de kerken invloed zou moeten, willen of kunnen uitoefenen in de eigen sfeer van deze kerken, die algehele vrijheid en zelfstandigheid vergt, berustende op de vrijwillige deelneming en offervaardigheid van de kerkleden.
De Regering wenst dan ook op deze grond de voorstellen van de Staatscommissie niet over te nemen. Wel wil zij van de huidige praktijk der Rijkstractementen af. Over de door de commissie geopperde bezwaren tegen een afkoopregeling stapt zij heen en zij bepleit een eenmalige terbeschikkingstelling van een bedrag van ƒ 60 miljoen aan de tot nu toe begunstigde kerken. Dat bedrag levert aan die kerken een rente van 6%, d.i. circa ƒ 3,5 miljoen op en dat komt overeen met het bedrag dat de Overheid nu jaarlijks ter beschikking stelt. Men heeft dan de zilveren koorden definitief doorgesneden.
Het is verheugend, dat deze Regering de moed heeft opgebracht, nu eens duidelijk te stellen, dat er terreinen zijn waar overheidsstudie niet op zijn plaats is. Inderdaad is men op allerlei gebied overheidssubsidie als een normale zaak gaan beschouwen — zó normaal, dat men aan enige kritische bezinning nauwelijks meer toekomt.
Overheidssteun moet altijd dienen tot stimulering en bevordering van de mogelijkheden van de ondersteunde om zich naar eigen aard te ontwikkelen. Ondersteuning is derhalve nimmer op haar plaats als deze de eigen aard zou aantasten.
Zo zijn er particuliere activiteiten die stellig voor de Overheid van belang zijn, maar die, zodra ze van overheidswege worden gesteund, in dezelfde mate ophouden voor de Overheid van belang te zijn. Een vereniging tot stimulering van de particuliere offerzin is stellig voor de Overheid van belang. Niettemin zou het subsidiëren van zulk een vereniging juist de kracht die van haar uitgaat, aantasten. De politieke partij is een ander voorbeeld van een naar haar wezen volstrekt onsubsidiabele organisatie. Zij dient immers om bij de Overheid de belangen van het volk voor te staan. Dat eist strikte onafhankelijkheid van en zelfstandigheid tegenover de Overheid en elk subsidie doet daaraan afbreuk.
Wat nu de kerk betreft, voor het fungeren daarvan is essentieel de volkomen vrijwilligheid. De materiële functionering van het kerkelijk leven is afhankelijk van het in vrijwilligheid gebrachte offer en omgekeerd geeft de omvang van die offers de grenzen van de materiële functionering aan. Als b.v. de aanwezigheid van een eigen predikant gewenst is voor een goede functionering van het kerkelijk leven, dan rust op de gemeente de taak die predikant te onderhouden (1 Cor. 9: 14; Gal 6: 6), en zo zij zulks niet kan of wil, van het beroepen van een predikant af te zien. Dat is een zaak, die uitsluitend de leden der kerk aangaat.
Wanneer nu de Overheid geld schenkt aan de kerk, doet zij dat niet uit offerzin, maar omdat zij meent daarmee het algemeen belang te dienen. Zij offert niet uit een particulier vermogen, maar zij schenkt weg uit wat zij met dwingende macht heeft verkregen ter behartiging van het algemeen belang. Het is dan ook met het wezen der kerk in strijd op één lijn te worden gesteld met de padvinderij en met buurt- en dorpshuiswerk en als zodanig onderwerp te zijn van subsidierechten (waarschijnlijk te verlenen door het departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk!), die slechts gerealiseerd kunnen worden dank zij de aan de Overheid ter beschikking staande zwaardmacht.
Men kan niet stellen, dat het de verantwoordelijkheid der kerk is, of zij zulk een uitkering zal aanvaarden. Als de Overheid een uitkering aanbiedt, spreekt zij daarmee uit, dat zij de aanvaarding niet in strijd acht met het wezen der kerk. Zij neemt dus een standpunt in. En uit dat standpunt blijkt, dat zij het wezen der kerk miskent, althans niet kent.
Daarnaast speelt nog een andere, meer praktische vraag: tast een uitkering de vrijheid en de zelfstandigheid der kerk aan?
Het door de Staatscommissie gekozen systeem is inderdaad, gezien vanuit de kerk, het minst bezwaarlijke. Formeel blijft de vrijheid der kerk onverlet. Maar dat er een zekere relatie tussen kerk en staat ontstaat, valt niet te ontkennen. De regelmatige ontvangst van een schenking maakt het budget op den duur afhankelijk van die schenking. Onbewust zal de vrees rijzen, dat de schenking plotseling achterwege blijft. En de aanwezigheid van die vrees leidt al tot een zekere beperking van de vrijheid en zelfstandigheid van de kerk ten opzichte van de staat. In herinnering zij gebracht, dat ook de Hongaarse (R.K., Lutherse en Gereformeerde) Kerken sinds jaar en dag belangrijke uitkeringen uit de staatskas ontvangen Toen het communistische regime daaraan onlangs een einde wilde maken door een aflopende regeling te treffen, kwamen de kerken in het geweer. Zij stelden allereerst, dat zij er nog niet in waren geslaagd, voor voldoende eigen inkomsten te zorgen en voorts, dat zij zich positief hadden opgesteld tegenover het bewind van Kadar, hetgeen de Overheid toch ook wel in rekening mocht brengen!
Tenslotte is er een laatste bezwaar, geheel van praktische aard.
De door de Staatscommissie voorgestelde uitkeringen worden gedaan aan de centrale organen der Kerken. Dat brengt de plaatselijke gemeenten in een zekere afhankelijkheidspositie. De Hervormde Kerk met haar raden is een voorbeeld van een zich steeds meer centraliserend kerkverband, welks organen over de hoofden der gemeenteleden heen een eigen leven gaan leiden, Overheidsuitkeringen zullen de positie dier organen nog meer versterken. Als voorbeeld moge dienen het Ikor/Convent van Kerken, op welks door de Overheid betaalde uitzendingen de Kerken nauwelijks meer invloed blijken te kunnen uitoefenen, zodat kerkelijk Nederland regelmatig door de „eigen" radio- en t.v.-organen publiekelijk wordt geschoffeerd en ook onze Kerken daarvoor aansprakelijk worden gesteld.
Zowel om principiële als om praktische redenen is dan ook het voorstel der staatscommissie onaanvaardbaar en verdient het afwijkend standpunt der Regering toejuiching.
Die toejuiching is helaas niet algemeen, zoals uit een laatste artikel moge blijken.

Verplanke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1969

De Wekker | 8 Pagina's

De zilveren koorden (III)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 1969

De Wekker | 8 Pagina's