Wat beïnvloedt de preek? (8)
Beperkt denken
De zanger van Ps. 119 heeft reeds gezegd dat het gebod — hij bedoelt daarmede heel de openbaring Gods — zeer wijd is.
En wanneer Paulus afscheid neemt van de oudsten van de kerk van Efeze, zegt hij dat hij aan de gemeente al de raad Gods verkondigd heeft en daarvan niets heeft achtergehouden.
Dit voor ogen te houden is in verband met de prediking van grote betekenis. Het is uiteraard niet mogelijk in elke preek geheel de inhoud van de openbaring Gods saam te vatten. Wel dient elke woordbediening te staan in de wijdheid van de openbaring Gods. En de prediking, als voortdurende werkzaamheid van de ambtelijke dienst in de gemeente, dient bewust de vraag te stellen of zij zich beweegt binnen de grenzen van het geheel van de openbaring. Er mag binnen het gebied van de openbaring geen deel daarvan uit het oog verloren worden.
Deze vraag moet de prediker zich stellen, maar ook de kerkeraad en de gemeente dient zich deze zelfde vraag te stellen. Wij kleine mensen op en onder de preekstoel lopen telkens gevaar, door ons beperkte denken, een deel van de waarheid tot onderwerp van denken en preken te maken. Heel duidelijk kan men dit zien in sectarische kringen waar één punt centraal staat, waaromheen alle andere gedachten cirkelen. Men komt dan altijd weer op dat ene punt terecht. Het heeft dan iets van een harp met één snaar.
Hier ontstaat dan het gevaar dat wij tekort doen aan de veelzijdige rijkdom van de waarheid Gods. De mens gaat dan heersen over de waarheid en stelt vele schatten daarvan buiten spel. Bovendien maakt men zichzelf tot verdediger en propagandist van deze deelwaarheid, die men dan tot de waarheid maakt.
Dit gebeurt in sectarische kringen maar ook in de kerkelijke, ja ook in de gereformeerde prediking. Het is lang niet altijd bewust dat dit gedaan wordt, er is op dit gebied ook veel onbewuste kortsluiting ontstaan onder invloed van verschillende factoren als historie, reactie, dogmatistisch denken; gewoonte, kortzichtigheid enz.
Maar kwaad blijft het altijd en het brengt schadelijke gevolgen voort voor de gemeente, die onder een dergelijke prediking opgaat. Zij meent dat het zo hoort en wenst het ook zo.
Men moet bij dit verschijnsel, dat de preek beïnvloedt, eens denken aan de belofte, die Christus aan zijn apostelen nagelaten heeft en welke belofte ook van grote betekenis is voor hen die tot de prediking geroepen worden.
Wij lezen in Joh. 16:13 dat Christus zegt: „doch wanneer Hij komt, de Geest der Waarheid, zal Hij u den weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal uit zichzelf niet spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen".
Ik onderstreepte in deze belofte een paar woorden, die in dit verband van grote betekenis zijn. De volle waarheid is naar de Griekse tekst het geheel van de waarheid.
In het licht van deze belofte is het onjuist, in een beperkte hantering van de openbaring Gods, bepaalde thema's, die zeker uit de Schrift genomen zijn, tot eenzijdige inhoud van de prediking te maken en daaromheen een schema van denken te zetten, welk schema dan veel meer de preek beïnvloedt dan het geheel van de waarheid. Er komt daardoor over vele preken een vreemde gespannenheid. Dit vloeit voort uit het feit dat heel wat preken liggen onder de kramp van een theologisch systeem en daarom niet kunnen komen tot de volheid en de vrijheid van schriftuurlijke bediening des Woords.
Ds. J. Overduin schreef eens — m.i.z. terecht — „Wie de geestelijke macht mist om het evangelie te brengen, vlucht in allerlei schema's. En er zijn er vele: bekeringsschema's, verbonds-, mandaten-, wets-, ambts-, kerk-, en levensschema's. Daarin worden bepaalde elementen van de waarheid gepromoveerd tot de waarheid en vervolgens bevroren".
Calvijn heeft op zijn wijze daartegen reeds gewaarschuwd toen hij schreef dat het verkeerde leraars zijn, die zich daaraan schuldig maken. Hij schrijft: „De Here onderricht ons in zijn Woord niet slechts ter helfte, maar Hij biedt ons daarin een alleszins volmaakte en complete wijsheid aan".
Het is en blijft een uiterst tere zaak om in de prediking er naar te staan de veelzijdigheid van de waarheid Gods tot haar recht te doen komen.
Daartoe is het telkens weer luisteren naar de Schriften uiterste noodzaak. Wie als dienaar des Woords eerlijk exegetiseert komt telkens tot de ontdekking dat allerlei schema's schijnbaar wel op teksten rusten maar niet op de Schriftinhoud in zijn volle rijkdom.
Bepaalde opvattingen, voorstellingen en gedachten leggen menigmaal het spreken Gods aan banden en zetten een domper op de stralende glans van de volle waarheid.
Dat deze beperktheid zich op meer dan één wijze kan voordoen moge een enkel voorbeeld verduidelijken.
Het is een duidelijk gegeven der Schrift dat het heil een werk is van de Drieënige God. God de Vader, God de Zoon, God de Heilige Geest zijn hier elk op eigen wijze bij betrokken. Deze arbeid van de God des heils is een harmonische eenheid.
Wie hier nu scheiding teweeg brengt gaat in beperktheid van denken eenzijdige accenten leggen. Wie beperkt alleen nadruk legt op het werk van God de Vader en alleen de wilsbeschikking des Vaders nadruk geeft verliest uit het oog dat het werk van God de Vader niet los te zien is van dat van de Zoon en dat van de Heilige Geest.
Evenzo is dit het geval met het werk van de Zoon en ook met dat van de Heilige Geest. Wie de harmonie uit het oog verliest die er is tussen heilsbeschikking, heilsverwerving en heilsbediening, brengt beperktheden aan, die niet alleen tot eenzijdigheden leiden maar die ook bepaalde typen van geestelijk beleven meebrengen. In de geschiedenis van kerken en kerksplitsingen valt dit duidelijk aan te wijzen.
Uiteraard kan daarop hier niet verder worden ingegaan. Het gaat om een korte aanduiding van het feit dat deze beperktheid, die de prediking beheersen kan, vèrgaande gevolgen heeft. Eenzelfde beperktheid van denken kan de preek beheersen wanneer b.v. altijd heel de openbaring gesteld wordt onder de gedachte van de verbonden en daar bepaalde eenzijdige voorstellingen van gegeven worden, die de prediking beheersen. Ook dit is voor het geestelijk verstaan en beleven van de waarheid van grote betekenis.
Men kan ook vanuit een bepaald gezichtspunt alleen de kerk centraal stellen. Men ziet dan vaak dat in bepaalde tijden van kerkelijke spanning schriftgegevens gebruikt worden om op een bepaalde eenzijdige wijze eigen visie op de kerk of de kerkelijke situatie te geven. Een zelfde beperktheid kan zich ook voordoen ten aanzien van de persoonlijke beleving van het heil dat God schenkt. Men kan op beperkte wijze centraal stellen de aanvang van de heilsbeleving met voorbijzien van de betekenis van de functionering van het geloof en de vruchten van Gods werk in ons.
Maar altijd blijft het zó dat waar door beperktheid van denken een bepaald deel der waarheid centraal gesteld wordt in de preek vele andere delen in de schaduw komen te staan of geheel achterwege worden gelaten.
Dit doet tekort aan de volheid van de openbaring en is schadelijk voor de gemeente.
Kremer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juni 1969
De Wekker | 8 Pagina's