Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huwelijk en echtscheiding (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huwelijk en echtscheiding (II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige maal hebben we gezien, dat de Overheid tegenover het voltrekken van een huwelijk een min of meer lijdelijke positie inneemt: zij gaat niet na, of voldaan wordt aan de eis van liefde die aan huwenden mag worden gesteld; zij gaat niet na of de huwenden wel bij elkaar passen; zij volstaat met registeren: van iedere man en vrouw die nog niet getrouwd zijn en geen familie van elkaar zijn, is de Overheid bereid de huwelijkssluiting vast te stellen. De Kerk daarentegen gaat bij de bevestiging van een huwelijk na, of er inderdaad een liefdesverhouding bestaat.
Maar hoe nu, wanneer twee gehuwden weer van elkaar af willen? Ik denk nog niet eens aan het geval van verkoeling van de liefde, maar aan het geval dat er nooit liefde aanwezig is geweest en het huwelijk op puur-materiële of puur-zinnelijke gronden werd gesloten.
De Kerk heeft zich van oudsher tegen echtscheiding gekant. Vooral sinds bij het concilie van Trente het huwelijk tot sacrement werd verklaard, ging men uit van de volstrekte onontbindbaarheid. De Reformatie was daarin wat soepeler: zij erkende de mogelijkheid van ontbinding in geval van overspel op grond van Matth. 19:9 en in geval van kwaadwillige verlating op grond van 1 Cor. 7: 15.
Omdat de rechtsmacht inzake het huwelijk aanvankelijk bij de Kerk berustte, was echtscheiding uitgesloten. Niettemin werd toen reeds als uitweg voor huwelijken, waarin geen enkele levensgemeenschap meer mogelijk was, de zgn. scheiding van tafel en bed ingevoerd: de Kerk kon de verplichting tot samenwoning opheffen, terwijl toch het huwelijk bleef voortbestaan.
Toen ten tijde van de Hervorming de rechtsmacht inzake het huwelijk overging op de wereldlijke rechter, bleef de scheiding van tafel en bed bestaan, nu echter zonder dat de Kerk daarin behoefde te bewilligen. Ons nieuwe burgerlijk recht kent thans een viertal mogelijkheden om tot ontbinding van het huwelijk te geraken:
1, door de dood. Dit houdt in, dat een weduwe of weduwnaar weer bevoegd is een ander huwelijk aan te gaan;
2, door officieel door de rechtbank vastgestelde vermissing van een der echtgenoten en een daarop gevolgd nieuw huwelijk van de andere echtgenoot. Deze ontbindingsgrond is opgenomen, omdat iemand b.v. op zee om het leven zou kunnen komen zonder dat het overlijden zou kunnen worden bewezen. De achtergebleven echtgenoot kan dan bij de rechtbank een verklaring van rechtsvermoeden van overlijden aanvragen en kan daarna verlof vragen om een nieuw huwelijk aan te gaan. Zodra dat andere huwelijk is gesloten, wordt het eerste geacht ontbonden te zijn en is ook de doodgewaande, indien hij nog zou terugkomen, vrij een ander huwelijk aan te gaan. Gevallen als deze deden zich na de oorlog in Duitsland veelvuldig voor: er zijn vreselijke complicaties geweest, wanneer doodverklaarde vaders na jaren uit Russische krijgsgevangenschap bleken terug te keren en hun vrouw officieel hertrouwd terugvonden;
3. met onderling goedvinden na een vijfjarige scheiding van tafel en bed. Scheiding van tafel en bed wordt door de rechter uitgesproken op gemotiveerd verzoek van één der echtgenoten of op gezamenlijk verzoek — zonder dat een reden behoeft te worden opgegeven — van beide echtgenoten, dit laatste slechts indien zij tenminste twee jaren getrouwd zijn geweest. Na vijf jaren kan de rechter het huwelijk ontbinden, echter slechts op gezamenlijk verzoek van beide echtgenoten en niet dan nadat twee rechterlijke pogingen tot verzoening zijn mislukt en voor de laatste poging ook de ouders der echtgenoten zijn uitgenodigd. In feite is hier dus sprake van echtscheiding bij onderling goedvinden, zij het in twee fasen en na vele en langdurige formaliteiten;
4. door echtscheiding, hetgeen bij rechterlijk vonnis moet geschieden. Zulk een vonnis wordt alleen uitgesproken:
a. indien sprake is van overspel. Indien een echtgenoot overspel pleegt, kan de andere echtgenoot echtscheiding verzoeken. Men stuit hier op het probleem van wat men „de grote leugen" pleegt te noemen: man en vrouw willen scheiden, de vrouw stelt dat de man overspel heeft gepleegd, de man laat verstek gaan bij de rechtbank, verstek wordt uitgelegd als het niet aanwezig zijn van tegenspraak, zodat het overspel bewezen wordt geacht en de echtscheiding kan worden uitgesproken. Het is een veelvuldig gevolgde weg, die overigens slechts wordt bewandeld wanneer de vrouw er zeker van is, dat zij financieel geen zorgen behoeft te hebben. In tal van gevallen komt het immers voor, dat de man wel degelijk overspel pleegt; dat de vrouw dat ook weet; dat het huwelijk voorts volledig kapot is; maar dat de vrouw weigert echtscheiding te vragen, hetzij omdat zij de aangeboden financiële regeling niet aanvaardbaar vindt, hetzij alleen maar om de man te sarren.
Het is op dit punt dat de hierna nog te behandelen vraag rijst, welke zin het heeft zulk een volstrekt verworden huwelijk te laten voortbestaan en een ontbinding wettelijk niet te gedogen;
b. indien sprake is van kwaadwillige verlating. Indien een echtgenoot vijf jaren achtereen zonder wettige oorzaak weigert met de andere echtgenoot samen te wonen, kan die andere echtscheiding verzoeken;
c. indien een echtgenoot na het huwelijk wegens misdrijf tot een vrijheidsstraf van tenminste vier jaren is veroordeeld. De andere echtgenoot kan dan scheiding verzoeken, omdat de wet er blijkbaar van uitgaat, dat men niemand mag dwingen tegen zijn zin met zulk een misdadiger samen te wonen;
d. indien de ene echtgenoot de andere zwaar verwondt of levensgevaarlijk mishandelt. Ook dan mag men niet vergen, dat zulk een huwelijk in stand blijft.
Het voorgaande laat zien, dat de Overheid, hoe lijdelijk zij is bij het voltrekken van een huwelijk, bepaald niet lijdelijk is bij het ontbinden van een huwelijk. Zij gaat terdege na, of daarvoor gronden aanwezig zijn, al huldigt zij naar veler oordeel ruimer opvattingen dan de Bijbel toelaat.
Hiermee komt men op de vraag, of volgens de Bijbel een verbreking van het huwelijk geoorloofd is.
In Mattheüs 19:9 spreekt Jezus uit, dat het niet verboden is, zich van zijn vrouw te laten scheiden, wanneer zij overspel pleegt. Erkend wordt hier, dat wanneer een der partijen een langdurige overspelige verhouding met een derde onderhoudt, de huwelijksband is verbroken en dat nu een officiële ontbinding van het huwelijk mag worden gevorderd, eventueel gevolgd door een tweede huwelijk.
In 1 Corinthe 7:15 adviseert Paulus om een echtscheiding niet tegen te houden als de partij, die heiden is gebleven, wil scheiden omdat hij/zij niet langer met een christen getrouwd wil zijn. Niet blijkt, of in die situatie hertrouw toelaatbaar is.
In beide gevallen wordt echter het verbreken van de huwelijksband als een zondige daad veroordeeld. Het huwelijk is onontbindbaar, doch wanneer de huwelijksband door een der partijen — ten onrechte! — wordt verbroken en het officieel wordt ontbonden, behoeft de andere partij zich daartegen niet te verzetten.
De vraag rijst nu, of de Overheid tot taak heeft, een huwelijk officieel te ontbinden zodra een der partijen mededeelt, dat de huwelijksband in feite is verbroken en de andere partij zich tegen ontbinding niet verzet. Daarmee geraken we in de problematiek van het echtscheidingsrecht, waarover onlangs door ds. Th. Dolleman, Geref. studentenpredikant in Groningen, en mr. G.W. von Meijenfeldt, Officier van Justitie bij de Utrechtse rechtbank, een bij Kok verschenen, uiterst leesbaar boekje van een vijftigtal pagina's is gepubliceerd, dat tezamen met het onlangs verschenen wetsontwerp tot verruiming van de echtscheidingsgronden de aanleiding voor deze artikelen vormde.

Verplanke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Huwelijk en echtscheiding (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1969

De Wekker | 8 Pagina's