Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hogeschool en kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hogeschool en kerk

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als we als Christelijke Gereformeerde Kerken in deze dagen ons opmaken om de Here te danken voor de onschatbare zegen, die Hij 75 jaar lang in en door onze Theologische Hogeschool aan onze kerken gaf, dan spreekt het haast vanzelf, dat ook bovenstaand onderwerp aan de orde komt: School en Kerk.
We mogen ons gelukkig prijzen, dat bij velen, ouderen zowel als jongeren, deze beide grootheden zo vanzelfsprekend bij elkaar horen, dat ze een eenheid vormen.
Wat zouden onze kerken zijn en wat zou er van worden zonder „Apeldoorn"?
Maar wat zou „Apeldoorn" i.c. de Theologische Hogeschool zijn zonder de kerken?
Een niet te overschatten reeks van zegeningen heeft God ons door de School in de nu voorbije 75 jaren als kerken geschonken, doordat aan haar werden opgeleid, wel-toegerust en bekwaamd, de dienaren van het goddelijk Woord, die als herders de gemeenten geweid hebben en weiden en als leraars het Woord van God openden en ontvouwden en dat gedurig nog mogen doen, staande in de ambtelijke bediening der verzoening, waartoe ze bekwaamd aan de School, door de kerken last en macht ontvingen.
Zeker, de kerken blijven de mogelijkheid erkennen dat de Here ook kan roepen tot het ambt mannen met singuliere gaven bedeeld, in de „extra-ordinaire" weg van art. 8 K.O. En ook wij kennen ze en hebben ze onder ons, die met rijke zegen de kerken in het evangelie gediend hebben en mogen dienen.
Maar de wetenschappelijke toerusting in een gedegen opleiding, mèt zoveel mogelijk ook praktische vorming van de a.s. dienaren van het Woord, is in de kerken der Reformatie van ouds als een levensnoodzaak erkend. Opleiding in gedegen studie om het Woord van God te kunnen openen en zo te verstaan, dat de schatten van dat woord uitgestald kunnen worden tot een recht schriftuurlijk geestelijk leven in de kerken, is noodzakelijk zowel voor de handhaving der leer die naar de godzaligheid is als voor de onderkenning en de afweer van de dwalingen die de kerk des Heren altijd zullen blijven bedreigen.
De School is zo een wezenlijk en onmisbaar element in het leven van de kerken.
De kerken zijn het wederkerig die de School voeden.
Uit haar midden komen immers de zonen voort, die door Gods Geest herboren en geroepen worden, om niet slechts de theologische wetenschap te leren beoefenen maar als mannen die staan naar het hoge ambt van de bediening van het Woord in de kerken, als studenten worden ingeschreven.
Uit haar dienaren benoemen de kerken — middels welke God hen roept — de hoogleraren, die dan wel, naar de wat wonderlijke onder ons (nog) gebruikelijke gang emeritaat ontvangen, maar als „uitgediende predikanten" juist geroepen worden de kerken te dienen in het zware en verantwoordelijke ambt van doctores of hoogleraren. Ook zij staan in de ambtelijke dienst van de kerken, een van de vier die de K.O. in art. 2 noemt als bestaande in de kerk.
De kerken zijn het die in hun onmisbare gelovige gebeden de School dragen en dat geheim vormen, waardoor de gehele Schoolgemeenschap en alle arbeid daar verricht, vervuld mag worden en blijvend in alle waarheid geleid door de Heilige Geest.
De kerken zijn het, die in dankbare offervaardige liefde — hoe zou het anders kunnen bij zulk een zegen Gods' aan haar geschonken! — ook blijvend de stoffelijke noden van de School vervullen en haar dienaren naar de positie waarin zij door de kerken geroepen worden, ook onderhouden.
School en kerk een levende eenheid, die echter minder vanzelfsprekend is dan het lijkt.
Immers theologie studeren kan men ook aan Staats-Universiteiten of een Gemeentelijke Universiteit of een Universiteit die uitgaat van een Vereniging voor Hoger onderwijs, waarbij dan een zekere overeenkomst met de kerken gemaakt kan worden of de niet rechtstreeks aan de Universiteit gedoceerde kerkelijke vakken aanvullend door kerkelijke hoogleraren gegeven kunnen worden om de universitair wetenschappelijk opgeleide theologen klaar te maken voor het ambt in de kerk. Al hebben de kerken van de Reformatie aanstonds de noodzaak onderkend van de beoefening van de theologie en de opleiding van haar dienaren door de kerk zelf, zoals reeds uitgesproken op het Convent van Wezel 1568 en vastgelegd in de „Kercker ordeninghe van de Generale Synode der Nederlandtschen Kerkckcen, vergadert tot Middelburgh, ghestelt Ao. 1581", toch werd de praktijk in ons land een opleiding aan de Universiteiten. Hierin speelde ongetwijfeld de sterke invloed van de Overheid in het leven van de kerken een rol.
Het waren de kerken der Afscheiding die, de dwalingen onderkennend die via beoefening van de theologie als wetenschap aan de universiteiten in die dagen de kerk hadden gedeformeerd, weerkeerden tot het ideaal gegrond op schriftuurlijke aanwijzingen en de eigen opleiding door de Kerken voor de Kerken ter hand namen.
Toen de zeer gedecimeerde Chr. Geref. Kerk, die niet meeging met de vereniging in 1892 zich aanstonds op het gehele kerkelijke leven, met voor hen schier onoverkomelijke moeilijkheden had te bezinnen, was synode op synode een van de voornaamste agendapunten: de eigen opleiding van dienaren des Woords. En we mogen de geloofsmoed en offerzin van deze vaderen prijzen!
Nu zou men zakelijk geredeneerd kunnen stellen: waarom deze versnippering van krachten, deze eigen opleiding die zoveel geestelijke en financiële offers vroeg?
Hier staat het levensprincipe van de kerk achter, die de theologie als kennis God niet alleen ziet, en nooit mag zien, als een vak, een verstandelijk te leren en te doceren wetenschap zonder meer, naast de andere wetenschappen, met het gebleken gevolg dat er niet veel anders overblijft dan godsdienst-geschiedenis of godsdienst-filosofie.
Het heilig karakter van de theologie, de rechte kennis van God en Zijn openbaring is dat ze niet alleen is (ook dat!) een zaak van studie, maar ten diepste een zaak van het hart, van het onderwijs van de Heilige Geest, die het oog verlicht en de nevels op doet klaren, opdat men de wonderen zie en eer, die in Gods Wet alom zich openbaren.
Daarom is het de roeping van de Kerk aan wie de Woorden Gods zijn toebetrouwd, om die rijkdommen te doorvorsen, te systematiseren, te onderwijzen en te verdedigen tegen alle geest en elke dwaling, die de ware kennis Gods naar de Schriften verduistert en die het leven van de kerk hetzij veruitwendigt in een strak formalisme of doet verzinken in het moeras van een onbegrensd subjectivisme.
En al naarmate de wetenschap hoger klimt en de leugen geraffineerder de geesten verleidt, zal ook het wetenschappelijk karakter van het theologisch onderwijs aan de School der Kerken moeten klimmen om getuigend te kunnen staan en „met de vijand te kunnen spreken in de poort" en de gemeente te wapenen, middels de geestelijke leiding van haar dienaren die geleerd hebben de geesten te onderscheiden.
Zien we nu, na 75 jaar op het eenvoudig en door velen maar spottend bekeken gelovig begin na 1892, dat in 1894 officieel gestalte kreeg èn op wat de Here ons nu geeft in een Theologische Hogeschool, die erkend wordt als inrichting voor wetenschappelijk hoger onderwijs in de zin van de wet, met bekwame mannen om anderen te leren en te spreken op universitair niveau, dan kunnen we alleen Hem daarvoor danken, in Wien al de schatten der wijsheid verborgen zijn!
School en kerk, zo mogen een onverbrekelijke eenheid blijven!
Neen, „Apeldoorn" is „de kerk" niet!
De Kerken, dat zijn de gemeenten die met gebed en offer de School schragen en via de kerkelijke vergadering middels de aangewezen curatoren van de Part. Synoden toezicht houden op en verantwoordelijkheid en zorg dragen voor de gang van de School. Zij zijn het die met advies van de Hoogleraren bij de inschrijving van studenten hebben te letten op de vreze des Heren en de roeping tot het ambt en verantwoording schuldig zijn aan de kerken in Generale Synode bijeen.
De School is een levensader van de kerken.
Maar die kerken leven niet op een eiland doch worden door God midden in de strijd der geesten geplaatst met een roeping tot getuigen nationaal en internationaal. Ze zijn geroepen om via de School een inbreng te geven in het inzicht in de rechte schriftuurlijke theologie, in het verstaan van de Waarheid Gods. Vandaar dat de Generale Synode de mogelijkheid opende in het volgen van de colleges ook voor hen, die daar belang in stellen, zonder dienaren des Woords in de kerken te worden.
Maar deze roepingsvervulling naar buiten kan en mag nooit de levenseenheid van de School met de Kerken verbreken, in de eerste taak het vormen en opleiden van dienaren des Woords, die zullen hebben te staan als geestelijk-wetenschappelijk wel toegeruste wachters op Sions muren.

Daarom leve de School in het hart van de kerken opdat ze dienstbaar zij als een wel toegerust instrument van Gods Geest aan de bewaring en de geestelijke bouw van 's Heeren kerk in ware kennis en vreze des Heeren en aan de verbreiding en verdediging van de Waarheid Gods wereldwijd!

de B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Hogeschool en kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1969

De Wekker | 8 Pagina's