Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerken zonder kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerken zonder kerk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De titel van dit artikel is ontleend aan „Hervormd Nederland" van 27 september waarin een bijdrage voorkwam „In Amerika steeds meer kerken zonder kerk". De inhoud van dit artikel geeft aanleiding om het daar aan de orde gestelde onderwerp voor de lens te halen.

Aanpak
In Burlington, Vermont, een stad van ongeveer 33000 inwoners aan Lake Champlain nam de Presbyteriaanse Christ Church Gemeente reeds in 1961 het besluit op het aangekochte stuk grond geen kerkgebouw op te richten, maar zich te bezinnen op de noodzaak van een levende kerk. In deze kerk wordt op zondag geen dienst gehouden.
In 1963 werd een richtingsverklaring uitgegeven, waarin o.m. te lezen staat: „Wij geloven dat het voor alles het doel is van de kerk uit te vinden, waar God aan het werk is en Hem daar te volgen. Wij geloven dat God aan het werk is in onze stad Burlington, in onze huizen, kerken, scholen, gevangenis, het stadhuis, de achterbuurten en nachtclubs, overal waar het tot spanningen komt, individuele en sociale. En wij geloven daar aan het werk te moeten gaan om God op zijn weg in deze wereld te volgen". De gemeente werd in verschillende missiegroepen verdeeld. Alleen op de eerste zondag van de maand kwam een feestelijke samenkomst, waaraan alle gemeenteleden aktief deelnemen. „Het is een hele dag van samenzijn in Christus, begonnen met het houden van het Avondmaal met eigengebakken brood en zelfgemaakte wijn. Samen Avondmaal houden, samen een picknicklunch eten en delen in elkaars belevenissen van de maand als de verschillende groepen rapport uitbrengen van hun werk. De mannen zonder das, de vrouwen in katoentjes met kinderen en honden mee. Voor iedereen wordt deze dag een maandelijkse viering van het geweldig gebeuren deel uit te maken van een wezenlijke, levende kerk".
De leden van de gemeente vinden dit prachtig. Een dokter schrijft dat zijn dochtertje van 12 jaar hem vertelde dat ze stierf van verlangen om 18 jaar te zijn en op te kunnen houden met de „poppenkast" van zondagmorgen. Nu rijdt deze dokter graag met zijn gezin 100 mijl in een sneeuwstorm om dit maandelijkse feest mee te vieren. „De rest van de maand kan ik mij aan mijn praktijk wijden en aan het schoolbestuur. Dit werk beschouw ik als het mijne in dit leven en meer zinvol dan het (vals) zingen van oude psalmen en gezangen". De zondagse kerkgang vindt men zonde van de tijd.
Bijbelkennis wordt de kinderen niet meer bijgebracht. Het gaat om het begrijpen van de morele waarden van het christelijk geloof. „Als ik vanuit mijn geloof leef, dan weten mijn kinderen dat en dan hoeven ze geen profeten of apostelen op te kunnen zeggen", zegt een zeer overtuigd gemeentelid-advocaat.
Mensen, die in deze stad komen wonen, kunnen onmogelijk ongemerkt binnensluipen om poolshoogte te nemen van de predikant en de gemeente voordat zij lid worden: ook hierin verloor de volgens deze gemeente te hoog gestelde zondag haar waarde.
Het beeld is nu wel duidelijk; de aanpak van dit gemeentelijke leven is anders dan anders. De schrijfster van genoemd artikel stelt als mogelijkheid dat de weg van Burlington misschien wel de weg van de toekomst voor de kerk zal worden, als zij de wanordelijke tijden van vandaag wil weerstaan.

Achtergrond
Wie het bovenstaande gelezen heeft zal waarschijnlijk even met z'n ogen knipperen. Wat leven we in een wonderlijke tijd en wat worden er op kerkelijke en godsdienstig gebied vreemde ideeën verkondigd, die de bestaande kerkelijke orde en structuur omverwerpen. Alles moet anders, niet alleen in de kerkdienst zelf; maar de kerkdienst als zodanig wordt afgeschaft. De maandelijkse ontmoeting in Burlington kan niet als een kerkdienst worden aangemerkt; het is een vorm van gezellig samenzijn, die waarschijnlijk de gemeenschap der heiligen bedoelt uit te beelden. Maar wat betekent deze „avondmaalsviering" als het Woord niet meer verkondigd wordt.
Nadenkend over de achtergrond van de ontwikkeling van het kerkelijke leven in deze Amerikaanse stad, stuiten we op verschillende motieven, die op elkaar ingewerkt moeten hebben.
Daar is allereerst de afkeer van de prediking van het Woord Gods. Men vindt het zonde van de tijd om in de kerk te zitten. De zondagmorgendienst — de middagdienst was er reeds lang af — wordt door een kind „poppenkast" genoemd en vader spreekt dat niet tegen. De betekenis van de prediking wordt niet meer gezien. Dat het geloof uit het gehoor is en het gehoor door het gepredikte Woord Gods, wordt in Burlington niet meer erkend. Wat in de gereformeerde belijdenis over het Woord Gods wordt gezegd spreekt deze gemeente niet meer aan.
Daar hangt mee samen dat men het instituut van de kerk niet meer aanvaardt; dat de ambten hebben afgedaan; ja dat de hele kerkelijke structuur op de helling wordt gezet en op een heel andere manier het kerk-zijn wordt gepropageerd dan dit eeuwenlang praktijk was.
Een ander motief is de sterke nadruk op het funktionele: het gaat niet om wat men is, maar om wat men doet. Het is niet belangrijk of er een kerk is, die voldoet aan bepaalde kenmerken, maar het is alleen belangrijk dat die kerk zich waar maakt in het leven van elke dag. Een levende kerk is een kerk, die er op uittrekt, die „doet", die zich inzet voor het ellendige en het eenzame.
Duidelijk is dat hier de horizontale taak zo sterk wordt beklemtoond dat er voor het vertikale leven van de kerk geen tijd en ruimte meer overblijft.
De vraag laat zich niet onderdrukken: hoe zal een kerk levende kerk zijn, als die kerk niet gevoed wordt uit de bron van het Woord Gods en wat zal op de duur het onderscheid nog zijn tussen die „levende kerk" en een humanistische organisatie, die zich inzet voor het welzijn van de naaste? Een picknick-dag kan die organisatie ook beleggen. Van het eigenlijke avondmaal blijft in Burlington m.i. ook weinig meer over.
En dan zwegen we nog over de onderwaardering van de eredienst op de dag des Heren. Het past schrijver dezes niet om de prediking te verdedigen. Best mogelijk dat sommige kerkgangers verveeld in de kerk zitten en de boodschap langs hen heengaat. Maar wordt daarmee recht gedaan aan de betekenis van de ontmoeting tussen God en Zijn volk? Wat zou de week arm zijn zonder zondag en wat zou de zondag arm zijn zonder kerk en wat zou de kerk arm zijn zonder het geopende Woord van God!
Wat kan er een kracht uitgaan van de kerkdienst. Met alle gebreken, die de kerkdiensten kunnen en zullen aankleven, meen ik dat we naar de orde Gods zijn, wanneer het Woord van God gepredikt wordt en we onze onderlinge bijeenkomsten niet nalaten.
In Burlington wordt een vorm van kerkzijn gepropageerd die vrijwillige armoede betekent. Als we niet meer samen kunnen komen — en die tijd komt! — dan zullen we pas goed weten wat we missen en wat we gedaan hebben als we zelf de kerkdiensten gaan staken en ons alleen werpen op een doe-kerk.

Les
Zijn we er mee klaar wanneer we kerken zonder kerk afwijzen? En zullen we daarna maar overgaan tot de orde van de dag, in dit geval de orde van ons huidige kerk-zijn, zoals het reilt en zeilt?
Dat zou beslist niet juist zijn. Het artikel over deze Amerikaanse kerk heeft me sinds een paar weken niet losgelaten.
We zijn niet klaar met het pleit te voeren voor de wekelijkse samenkomsten van de gemeente en op te wekken tot getrouw kerk-bezoek. Dat moet de basis zijn voor de kerk in de praktijk. Als op zondag de gemeenschap met God in Christus beoefend wordt, dan moet dat stimuleren tot de gemeenschap met elkaar in de dagen, die volgen. Wat zijn er ook onder een klachten over de geringe beoefening van de gemeenschap der heiligen! Wat leven we langs elkaar heen in de week! Wat weten we ons als kerkleden weinig verantwoordelijk voor elkaar. Wat laten we in grotere gemeenten elkaar gemakkelijk los, zodat het voorkomt dat onder onze ogen leden wegzakken in de buitenkerkelijkheid.
Wat zijn de leden weinig te porren voor de beoefening van liefde tot de naaste, dichtbij en veraf. Wat hebben we weinig over voor de ander. We behoeven werkelijk niet met een revolutionaire geest vervuld te zijn wanneer we zeggen dat geloven een zaak van het hart èn van de handen is.
Ontwikkelingshulp moet in het leven van het kerklid een bekende zaak worden. En we mogen het vuile werk niet aan het Leger des Heils overlaten om onszelf te verlustigen in onze kerkelijke salons of ons de luxe te permitteren over onbenulligheden te vechten, terwijl de wereld rondom ons in brand staat.
Dat is, hartgrondig neen zeggend tegen kerken zonder kerk, toch de les van deze nieuwe ideeën over de kerk.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1969

De Wekker | 8 Pagina's

Kerken zonder kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 1969

De Wekker | 8 Pagina's