Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nota voor het kerkelijk jeugdwerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nota voor het kerkelijk jeugdwerk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bovenstaande titel draagt een keurig uitgegeven boekje van 31 blz. Het is een door kerkelijke deputaten uitgegeven geschrift bestemd voor de kerkeraden. Dat wil niet zeggen dat u het niet in uw bezit zoudt kunnen krijgen, lezer. Wie ƒ 1,50 overmaakt op giro 946020 van de penningmeester Jeugdsteunfonds Chr. Geref. Kerken te Zierikzee krijgt het. Uiteraard is de oplage beperkt.
In dit rapport wordt min of meer gevonden het resultaat van een zeer lange bespreking op de synode van Hilversum 1968/69 over de jeugdvragen. Deze bespreking ontstond naar aanleiding van het rapport van Deputaten voor contact met de jeugdbonden en een daarbij gevoegde nota van het bestuur van de jongerenbond.
Uit deze bespreking resulteerde allereerst dat bedoeld deputaatschap een andere naam kreeg. Voortaan zouden deze broeders heten: „Deputaten voor contact met de kerkjeugd". Zij beheren tevens het „Jeugdsteunfonds" waarvoor in alle kerken, in opdracht van de synode, een collecte gevraagd wordt.
Deze naamsverandering is een aanpassing aan de werkelijkheid. Voorheen was het zó dat het grootste deel van de kerkjeugd georganiseerd was in de daarvoor bestemde vereniging en bonden. Zo was het in 1944, toen dit deputaatschap in het leven geroepen werd. En het heeft als zodanig prachtig werk gedaan.
Thans is het zo dat een kleine minderheid van de kerkjeugd georganiseerd is in verenigingen of clubs. Men kan dat betreuren, maar het feit ligt er.
Voorheen was het zo dat de jeugdorganisatie van de jeugd zelf uitging, zij het onder stimulering en leiding van de ouderen. Het werd zelfs als een principe gezien: Vrije jeugdorganisatie. De plaatselijke kerkeraad had wel het recht van toezicht maar meer niet.
Vandaag staat de kerk voor de vraag, nu het vrije verenigingsleven kwijnt, of zij zelf niet het jeugdwerk moet ter hand nemen en daarvoor geëigende vormen zoeken.
De synode heeft deze laatste opvatting eigenlijk overgenomen en daarom ook Deputaten benoemd voor contact met de kerkjeugd. Het deputaatschap heeft dus niet alleen een taak voor de georganiseerde jeugd, maar ook voor de niet georganiseerde.
Het lag dan ook in de lijn aan deze deputaten op te dragen aan de kerkeraden voorlichting, leiding en stimulering te geven voor de taak, die de kerkeraad heeft ten opzichte van de jeugd van de kerk. Welnu als resultaat van deze opdracht leggen nu deze deputaten hun nota voor het kerkelijke jeugdwerk op de tafel van de kerkeraden, met de bedoeling dat deze besproken zal worden en er dus een gegronde bezinning op gang kome.
Het geschrift zelf is helder geschreven en overzichtelijk ingedeeld. Het telt vier hoofdstukken.
Eerst wordt de situatie besproken. De jeugd van nu, ook de kerkjeugd groeit onder de situatie van deze tijd op en dat heeft op velerlei manier invloed op hun houding en denken.
Daarna spreekt de nota over de beoordeling van de situatie. Daarin is veel dat zorg geeft, maar ook verschijnselen, die moed geven.
Het derde hoofdstuk bespreekt: Onze houding. Dit is m.i.z. een van de beste gedeelten van deze nota, waarin onder zes gezichtspunten klaar, scherp en diep richtlijnen gegeven worden voor de visie op en benadering van de kerkjeugd van heden.
Het laatste deel — het grootste — spreekt over het werk, waarbij prediking, catechese, pastoraat, de jeugdouderling (van wie nogal wat verwacht wordt), georganiseerde jeugd (hier wordt een „jeugdconsulent" als een nieuwe figuur wenselijk geacht), niet georganiseerde jeugd en de jongere belijdende leden, aan de orde komen.
Wat over prediking en catechese gezegd wordt is mij uit het hart gegrepen. Voor het overige is dit hoofddeel dunkt mij net iets te ideëel opgezet.
Ootmoedig erkennen deputaten in een slotwoord dat het maar een begin is en er vele vragen overblijven. Zeer begrijpelijk in deze zaak!
Over het geheel heb ik veel waardering voor dit rapport en het zal goed zijn dat de kerkeraden er goede aandacht aan geven. Wel kwam bij mij de vraag op, of wel voldoende aandacht aan de kleine gemeenten gegeven is. Daar liggen de zaken wat anders en vaak heel moeilijk.
Op pag. 11 wordt, dunkt mij, te gemakkelijk gesproken van een „doorbreken van het koninkrijk Gods in deze wereld". Er is toch ook een demonische ontwikkeling en een caricaturale ontwikkeling, waarbij voor religie uitgegeven wordt, wat dit naar de openbaring Gods niet is?
Op pag. 27 wordt gezegd, het gaat daar over de georganiseerde jeugd: „Het studie-element moet bewaard blijven". Is dit voor de jongeren over het algemeen in de verenigingen niet een gepasseerd station; is men niet meer ingesteld op de society-idee?
En vele kerkeraden zitten met de vraag wat is daarbij tolerabel en wat niet. Daar had m.i.z. iets van gezegd moeten worden. Maar deze nota is een begin, zeggen deputaten, en daar houden we het dan maar op.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Nota voor het kerkelijk jeugdwerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 januari 1970

De Wekker | 8 Pagina's