Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Keith Miller: De smaak van nieuwe wijn. Uitgave Kok te Kampen. Prijs ƒ 7,90.
Ondertitel van dit uit het Engels vertaalde boek is: Is leven uit het geloof een fictie? De schrijver had een leidinggevende functie bij een grote olie-maatschappij, maar studeerde, z'n carrière onderbrekend, enkele jaren theologie. Toch is hij „leek" gebleven. Het is een echt Amerikaans boek in meer dan één opzicht. Toch heeft het ook voor ons land betekenis. De. schrijver dringt aan op vernieuwing van het christelijk leven. Sterk onderstreept hij de noodzaak van eerlijkheid in het geloof; ernst maken met ons christen-zijn. Soms denk je bij het lezen dat de schrijver een Pinkster-man is. Maar dat is beslist niet het geval. Een zeker methodisme kan hem niet ontzegd worden. Doch er spreekt uit het geheel een geest, die we niet kunnen missen, zelfs hard nodig hebben. Als ook in ons blad meermalen gewezen is op de noodzaak van een reveil, op een waarachtige beleving van hetgeen wij belijden, dan kan dit boekje goede diensten bewijzen. Merkwaardig dat ook in Amerika gevoeld wordt dat het deze kant uit moet en dat er zo alleen waarachtige kracht van de kerk kan uitgaan. De structuren van de kerk behoeven niet veranderd te worden, maar de harten van de kerkleden moeten brandende harten zijn voor de dienst van God over de hele lengte en breedte van het leven. Dat heeft de kerk èn dat heeft de wereld nodig. Al liggen bepaalde verhoudingen bij ons anders, de strekking van dit boek heeft ook ons veel te zeggen. Hartelijk aanbevolen. We komen er nog wel eens op terug.

J.H.V.


Gerrit van Heerde, Jerome met de rode baard. Uitgave van fa. Knoop & Niemeijer, Haren-Gr. Prijs ƒ 5,50,
De schrijver, die hoofd van een school in Enschede is, gaf in bovenstaand boekje van 94 bladzijden een boeiende beschrijving van het soms avontuurlijke leven van Guido de Brès, de man die de Nederlandse Geloofsbelijdenis opstelde en later de marteldood stierf. Deze held des geloofs voerde als schuilnaam wel de naam Jerome: vandaar de naam Jerome met de rode baard. De schrijver heeft de gave om voor de jeugd te schrijven. Natuurlijk kan in zulk een werkje niet diep op allerlei dingen worden ingegaan. Het boekje is speciaal voor de jeugd geschreven en als zodanig wil ik het héél hartelijk aanbevelen. Dit is goede kost voor onze jongens en meisjes! Het ziet er keurig uit en bevat enkele goede illustraties van Jantien van Bergen.

A.[Apeldoorn], H.


Herleving van de natuurlijke ethiek tegen de achtergrond van de secularisatie, door prof. dr. W.H. Velema. Uitgave J.H. Kok te Kampen. Prijs ƒ 2,65.
In deze eerste rectorale oratie, die prof. Velema op 17 september 1969 hield, heeft hij een niet gemakkelijk maar niettemin, boeiend onderwerp gekozen. Het raakt, zoals de titel zegt, het terrein van de ethiek d.i. van het handelen van de mens en de normen (de regels) die daarvoor gelden. Naast de ambtelijke vakken, die de hoofdmoot van de taak van prof. Velema vormen, is hem ook opgedragen de ethiek te doceren.
Ik sprak van een boeiend onderwerp in deze zin dat hier de achtergronden aangewezen worden van een verschuiving, die bezig is zich te voltrekken in deze tijd.
Er is n.l. aan heel het front van de theologie een accentsverlegging aan de gang. Inplaats van op God en zijn werk wordt de nadruk gelegd op de mens en zijn doen.
Niet het goddelijk gegevene maar het gegevene in de situatie, waarin de mens leeft is beslissend voor het handelen van de mens. Wat de geschiedenis voortbrengt, wat nuttig is voor mens en samenleving geeft de normen aan voor het handelen van de mens. Men geeft daarbij soms aan het in de mens en rondom hem aanwezige in een bepaalde tijd een betekenis als komt daarin de wil Gods voor het handelen van de mens tot ons.
Niet het van God gewilde en gebodene of het door Christus verworvene en door de Heilige Geest gewerkte zijn voor de mens, met name voor de christen, maatstaf van handelen. Er voltrekt zich hier een secularisatie. Men let meer op het in mens, samenleving en geschiedenis aanwezige dan op het van God geopenbaarde. Ja, noemt men dit zelfs het van God gewilde. Er is hierin zelfs een ontwikkeling op te merken, die heenstuwt naar het doel n.l. de echte menswording van de mens. En dit is dan uiteindelijk de wil van God en de norm voor het leven.
Hier is dus een herleving van het „natuurlijke" op te merken, die een algehele omkering betekent. Het christelijke is het menselijke en het menselijke is het christelijke. Dit is dan ook niet alleen een zaak voor de christenen op eigen wijze, hier is de echte humaniteit van alle mensen en voor alle mensen bij betrokken.
Met eigen woorden heb ik getracht de zin van dit onderwerp aan te geven en het hoge belang van het grondig doorzichtig maken van deze verschuiving, die op heel het leven van invloed is en wordt.
In deze rede laat prof. Velema zien dat dit verschijnsel op te merken is bij Roomse theologen, v.d. Mark en Schillebeecks worden besproken, alsook bij gereformeerde professoren, die ethiek doceren, Rothuizen en Kuitert, terwijl hetzelfde verschijnsel ook waar te nemen valt bij tal van buitenlandse theologen o.a. Paul Lehman en H.D. Wendland.
In de behandeling van de hoofdgedachten van deze figuren blijkt dat er een steeds verder gaan is in deze lijn.
In het laatste gedeelte van deze rede geeft prof. Velema dan een positieve bestrijding in enkele hoofdpunten van deze ernstige zaak in de titel genoemd.
Het is geen lectuur voor iedereen te verstaan, maar wel een zaak waar wie christen wil zijn mee te maken heeft — en te gemakkelijk velen, die christen willen zijn — en ik denk vooral aan vele jongeren — mee besmet worden.
Vooral voor de laatsten zou het goed zijn de gedachten uit deze rede — het is geen gemakkelijke, maar m.i.z. wel noodzakelijke taak — te populariseren, in de goede zin van dat woord.

Kremer


G.Th. Rothuizen: Steen of stroom? Menno ten Braak en Anton van Duinkerken over het christendom, Uitg. Kok te Kampen 1969, 33 bladzijden. Prijs ƒ 4,50.
Met deze rede heeft professor Rothuizen op 11 december van het vorige jaar het rectoraat overgedragen aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken in Kampen.
De ondertitel geeft het verband van het onderwerp met de theologie aan. Hoe bezag Ter Braak het christendom en hoe verdedigde Van Duinkerken dat tegenover de kritiek van Ter Braak? En hoe oordeelt de auteur over deze polemiek?
Rothuizen heeft zich op een geweldige manier in deze letterkundige discussie ingewerkt, getuige de 248 noten die het betoog staven en illustreren. Deze rede zou een letterkundig orator niet misstaan hebben.
Eigenlijk was het niet maar een letterkundige discussie. Het was een discussie tussen twee letterkundigen over het christendom. Het is duidelijk dat Ter Braak dit afwees, althans voorzover het niet de cultuurgestalte die christendom genoemd wordt betrof. „Omdat God er niet meer bij is, is het christendom voor Ter Braak acceptabel geworden" (12).
Van Duinkerken, de rooms-katholiek, verdedigt de absoluutheid van het christelijk geloof. In hun dispuut vallen dan de twee woorden, die de titel van de rede vormen: steen en stroom. De steen ziet op het absolute en de stroom op het relatieve.
Het is niet toevallig, dat de titel een vraagteken vertoont. Rothuizen kiest voor een synthese. Hij wijst op een zeker gelijk dat Ter Braak had tegenover de redenering van Van Duinkerken, terwijl hij anderzijds Van Duinkerken niet helemaal afvalt tegenover Ter Braak. Tegenover het absolutisme krijgt het relativisme gelijk. Maar geen relativisme tot het uiterste. „Willen wij blijven leven, dan moeten wij er maar Eén „absoluut" nemen, opdat en zodat wij de rest relatief kunnen nemen. Zo is een christen relativist, d.w.z. hij gelooft niet veel, hij gelooft zelfs bijna niets. Men heeft hem daarom wel „atheïst" genoemd. Maar hij gelooft toch in de almachtige eeuwig onveranderlijke God?" (30).
Ter Braak's geloof heet het prototype van een tot het uiterste geseculariseerd christendom of tot een volstrekte secularisatie gereduceerd geloof. Ook dit nieuwe christendom kent zijn martelaren: Ter Braak heeft zich op de dag van de capitulatie voor Duitsland van het leven beroofd.
Wat wil de auteur? Het vraagteken uit de titel slaat over naar ons oordeel. Heb ik het mis, als ik in het betoog van Rothuizen een pleidooi hoor voor meer begrip en een andere beoordeling van Ter Braak, dan hem tot heden vanuit de kerk gewerd?
Dat zou betekenen dat de secularisatie door Rothuizen in het „gelovige ongeloof" van Ter Braak positief werd gewaardeerd. Daarmee zou hij een lijn uit zijn dissertatie op een niet onbelangrijke wijze hebben doorgetrokken.
Deze rede werd gehouden binnen het kader van de leeropdracht: evangelistiek. Laat ik mogen zeggen, dat ik van deze synthese voor de evangelisatorische opdracht van de kerk geen verwachting heb,
De auteur zou het ons wat gemakkelijker gemaakt en de theologische honger van zijn lezers ook wat meer bevredigd hebben, wanneer hij in het overvloedige noten materiaal wat meer op de theologische discussies ingegaan was. Het onderwerp, door een theoloog behandeld, was dat waard geweest.

W.H. Velema

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1970

De Wekker | 8 Pagina's