Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar staan we nu? (Waar staan we? 5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar staan we nu? (Waar staan we? 5)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Drie keer gingen we in op de reacties, die binnenkwamen n.a.v. de in december gestelde vraag „Waar staan we?". De stroom reacties groeit nog, want iedere week komen er nog weer brieven n.a.v. deze artikelen, waarin instemming betuigd wordt met bepaalde passages of met de geciteerde brieven. We willen nu tot een afsluiting komen en de vraag herhalen nu uit allerlei reacties een bepaald beeld kan gevormd worden. Er zouden nog vele artikelen kunnen worden geschreven over en n.a.v. dit onderwerp. Er zijn andere zaken, die onze aandacht vragen. Deze rubriek mag ook niet eentonig worden.

Onze kracht
Bijzonder verblijdend is het feit dat uit alle brieven warme liefde tot ons kerkelijk leven spreekt. Er is niemand van m'n correspondenten geweest, die sceptisch heeft geschreven of in feite onze kerken heeft afgeschreven. Trouwens wie dat zou doen, bekommert zich niet meer om de vraag: Waar staan we?
Dit is daarom verblijdend omdat hieruit blijkt dat er bij alle verschil veel is dat samenbindt. Daarop zou ik allereerst de nadruk willen leggen.
Nuchter kan men natuurlijk zeggen: het feit dat je in een bepaalde kerk bent geboren en opgevoed en daar, hoe dan ook, een zekere plaats hebt gekregen, bindt onwillekeurig samen.
Maar dat is het toch niet alleen en niet voornamelijk.
De samenbindende kracht van ons kerkelijk leven zit in de wijze, waarop in onze kerken Schrift en belijdenis zijn verstaan; in de prediking van Gods Woord met haar sterk persoonlijke spits en in de geloofsbeleving zoals die in de belijdenis van de kerken — bv. de Dordtse Leerregels — naar het leven wordt getekend.
In vele brieven wordt de verzuchting geslaakt dat dit toch onze kracht zal blijven. We verliezen zoal niet ons bestaansrecht, dan toch wel onze bestaansreden als dit onze kracht niet langer zou zijn.
Ik ben het daar hartelijk mee eens en ik zou bijzonder graag willen dat ieder, die nadenkt over de toekomst van ons kerkelijk leven, hiervan wilde uitgaan en dit wilde verdisconteren
Als we het nl. niet eens zijn over wat onze kracht is, dan redeneren we langs elkaar heen en groeien we uit elkaar.
Direct moet daarbij opgemerkt worden dat „onze kracht" geen bepaalde specialiteit is, die alleen maar christelijk gereformeerd eigendom zou zijn. Het is de kracht van ieder, die leeft naar Gods Woord en het werk van de Drieënige God tot zaligheid kent; van ieder, die oog heeft voor de „religie van de belijdenis", de echt geestelijke benadering van de verhouding God en mens in de gereformeerde belijdenis.
Nu vandaag de gereformeerde belijdenis in diskrediet komt zal het er om gaan dat dit de kracht is van allen, die de gereformeerde belijdenis liefhebben. Zij zullen elkaar herkennen en op elkaar aanschuiven, in de storm, die reeds over ons gaat.
Maar dan zal het ook zaak zijn dat ieder kerklid weet dat dit onze kracht is; dat iedere prediking van die kracht vervuld is en dat onze kerken zo worden bearbeid en geleid.
Het is de vrees van sommigen dat dit gaat ontbreken.
Te verwonderen zou dit niet zijn, gezien het feit dat we niet op een eiland leven en allerlei meningen en gedachten ook ons kerkelijke leven beïnvloeden en zelfs infecteren. Daarom zal dit steeds weer onderwerp van gesprek moeten zijn.
We zullen eerlijk moeten toegeven, dat we hier waakzaam moeten zijn en misschien niet waakzaam genoeg zijn geweest.
Laten deze zaken toch voortdurend besproken worden op kerkeraadsvergaderingen. Als er afwijkende visies vermoed worden, laten we die aan de orde stellen: broederlijk, maar beslist.

Onze opdracht
Intussen zijn we daarmee niet klaar We zullen vanuit onze kracht oog moeten hebben voor onze opdracht. Die opdracht bestaat in het bewaren van het Woord Gods als kerk in deze tijd. Dat bewaren is ook hier niet opbergen, maar er mee werken, het Woord uitdragen en er naar leven.
Dat is een geweldige opdracht, waar we niet spoedig mee klaar zijn.
Nu geloof ik dat we al te spoedig in eenzijdigheden vervallen.
Zij, die vrezen dat we bezig zijn met het verval, hebben wel eens te weinig oog voor de vragen, die vandaag aan de orde zijn. Neen, die vragen zijn heus niet maatgevend. Maar het is een feit dat ieder met die vragen te maken krijgt. We kunnen ons aan de huidige discussies niet onttrekken; we moeten oog hebben voor de ontwikkeling in het theologisch denken. Ik noem nu alleen maar dat we ook in onze kerken wel eens te gemakkelijk uit bepaalde theologische schema's hebben geleefd en te weinig de Schrift zelf hebben laten spreken. Hoeveel waardering we ook hebben voor de oude gereformeerde dogmatiek en hoeveel belangrijke dingen we ook daarvan vandaag nog kunnen leren, deze gereformeerde theologie is niet het laatste antwoord op alle vragen. Hoeveel generaties ook bij Hellenbroek zijn opgevoed, vandaag bevredigt dat niet meer.
En nu is het onze opdracht om met behoud van de echt gereformeerde aanpak en de kern van het gereformeerd belijden vandaag kerk te zijn en in deze tijd het Woord Gods te brengen, waarbij de vragen van de dag vanuit het grote centrum aan de orde dienen te worden gesteld in de ambtelijke arbeid.
Laatst las ik: wij willen christelijk gereformeerd zijn op de grondslag van 1834 en 1892 en niet op die van 1970. Deze tegenstelling is m.i. onjuist. We moeten op de grondslag van 1834 en 1892 — d.i. op de grondslag van Schrift en belijdenis — christelijk gereformeerd zijn in 1970. Niemand, ook niet zij die het hardst roepen dat ze het zijn, is op precies dezelfde wijze christelijk gereformeerd als in 1834 of in 1892. De tijd staat niet stil.
Ik kan de zorg begrijpen van hen, die menen dat het niet goed gaat en ik zou tot allen willen zeggen, die over deze klachten hun hoofd schudden: is er geen reden? Hollen we niet te gemakkelijk achter allerlei kreten aan en zijn andere kerken niet al te spoedig model voor ons?
En ik zou aan hen, die bezorgd zijn willen vragen: hebt u voldoende oog voor het feit dat er vandaag vragen aan de orde zijn, die er vroeger niet waren? Kunt u en wilt u niet meedenken met allen, die hiermee bezig zijn, opdat zo blijkt dat wat onze kracht geweest is ook in deze tijd onze kracht kan zijn?
In dit verband moeten allen, die tegen elke vernieuwing zijn, goed bedenken dat een verantwoorde vernieuwing een poging kan zijn om met behoud van de gereformeerde waarheid vorm te geven aan het kerk-zijn nu. Wil het meer zijn, dan is het veroordeeld. Terecht schreef een overigens bezorgde ouderling:

„Nu is het aan de andere kant waar dat er een conservatisme is, wat betreft de vorm, dat echt wel veranderd kan worden zonder de zaak te schaden".

Precies — dat bedoel ik in deze artikelen. De zaak mag niet geschaad worden. Dezelfde broeder schrijft:

„Er is nog maar één weg om waarlijk als kerken weer onze plaats in te nemen, die God ons heeft gegeven, en om het zo te doen dat de andere kerken geen vraagteken zetten, als ze ons aanzien. Dat is de weg terug naar de oude waarheid. Natuurlijk niet de oude taal enz. maar de inhoud van de prediking zal toch moeten laten zien dat we tenvolle de drie formulieren van enigheid handhaven."

Volkomen accoord!

Onze toekomst
Waar staan we?
Het zal duidelijk zijn geworden dat de meeste correspondenten van mening zijn dat onze kerken alleen maar toekomst hebben, wanneer we onze kracht en onze opdracht goed verstaan. De een legt dan meer de nadruk op onze kracht en de ander op onze opdracht. Ik meen dat we beiden in het oog moeten hebben.
Van harte onderschrijf ik wat een Amsterdamse zuster me schreef:

Tenslotte, heeft eigen kerkelijk leven nog bestaansrecht?
We zullen de belijdenis niet mogen hanteren, zoals in de Vrijgemaakte Ger. Kerk. Elkaar moeten erkennen naar de juiste maatstaf.
We zullen waakzaam moeten zijn en de deur niet mogen openen voor dwaalleer, zoals in de Geref. Kerk.
We zullen niet in één kerkverband kunnen leven met de vrijzinnigheid, zoals de Geref. Bond in de Herv. Kerk.
Eigen kerkelijk leven heeft dus nog een taak. Van die taak: Het reformatorisch erfgoed bewaren en doorgeven, komt alleen iets terecht, wanneer we er zelf uit leven. Dat is het belangrijkste: Gods trouw, die ons nog altijd tot levende lidmaten maken wil,

Dat betekent: we moeten ons zelf zijn; we moeten niet meegesleurd worden door een vals oecumenisme; niet mee willen doen met alles wat aan de orde is zonder ons op te sluiten en de gelegenheid voor het getuigend gesprek voorbij te laten gaan, als de mogelijkheid er verantwoord is.
We zullen een echt geestelijke prediking moeten brengen, die niet staat in het teken van het horizontalisme. Tot die echt geestelijke prediking behoort ook dat de tweede tafel van Gods Wet even duidelijk aan de orde komt als de eerste tafel.
Alleen op deze wijze zullen we toekomst hebben. Daarbij is het niet het belangrijkste dat onze kerken in de huidige vorm blijven staan. Ik snak naar een gereformeerd katholieke kerk. Ook daarover schreef een broeder terecht.
Met een Friese zuster, die tweeërlei kerkdiensten wil voor ouderen en jongeren, voor conservatieven en progressieven, kan ik niet meegaan. Haar suggestie is goed bedoeld, maar op deze wijze ondermijnen we het karakter van de kerk, die geen onderonsje is, maar gemeente des Heren met alle variëteiten. We zullen elkaar moeten vasthouden en op bijzaken niet uit elkaar mogen gaan.
Ik eindig tenslotte met een passage uit een lange, meer geciteerde brief:

Als er één ding is waar we behoefte aan hebben, dan is het de doorwerking van de Heilige Geest. En die zal alleen weer kunnen en willen werken als we met links en rechts komen op de plaats waar Daniël kwam. Diep in de schuld voor God. Wij en onze vaderen hebben gezondigd. Wat zou het een lieflijke reuk voor den Heere zijn als daar de Chr. Geref. Kerken als één man op de knieën kwam voor Hem, want met al strijden en ons afzetten tegen elkaar stoten we de Heilige Geest van ons af en werken we Hem tegen.
We zullen weer bij vernieuwing moeten leren dat wij als kleine nietige mensjes maar niet te commanderen hebben over de werking van den Heilige Geest. Hij is maar niet een kracht, maar een vrij soeverein persoon, die wil gebeden zijn. We kunnen alleen in de weg van waarachtige verootmoediging en wederkeer als kerken, Zijn gezegende doorwerking mogen verwachten.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Waar staan we nu? (Waar staan we? 5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1970

De Wekker | 8 Pagina's