Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vrijgemaakte Synode en de Chr. Geref. Kerken (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrijgemaakte Synode en de Chr. Geref. Kerken (1)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gen. synode van de Geref. Kerken (vrijgemaakt) heeft zich ook uitgesproken over de verhouding tot onze kerken. De dagbladpers heeft er iets van vermeld. De kerkelijke pers zal uiteraard uitvoeriger zijn.
Prof. J. Kamphuis begint in 'De Reformatie' zijn lezers te informeren over dit onderwerp. We geven zijn artikel en het volgende door. We komen mede n.a.v. ontvangen brieven op dit onderwerp terug.
Prof. Kamphuis schrijft:

De synode sprak niet alleen naar de kant van de synodale kerken, ze heeft ook de Christelijke Gereformeerde Kerken gezocht. Ds. Strating bereidde het antwoord aan de synodale kerken voor, ds. H.J. de Vries dat aan de Christelijke Gereformeerde Kerken. Hier was een breed rapport noodzakelijk, waarin een overzicht van de geschiedenis van de contactoefening tussen de gereformeerde èn deze kerken werd gegeven met daarbij een balans en een beoordeling. De synode van Amersfoort- West had reeds geen deputaten meer benoemd, maar zich per brief tot de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken gericht en er op gewezen dat de weg van het overleg van deputaten ten einde afgelopen was. Zij sprak als haar oordeel uit:
1. dat uit de rapporten van de bespreking tussen de wederzijdse deputaten niet gebleken is, dat het door de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken 1962 genoemde verschil ten aanzien van de toeëigening des heils niet binnen het raam van de belijdenis zou gelegen zijn en dat daarom dit verschil niet mag worden aangemerkt als een beletsel om tot eenheid te komen;
2. dat met betrekking tot het tweede door de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken 1962 genoemde verschil, namelijk de hantering van het gereformeerd belijden omtrent de kerk, duidelijker dan voorheen is gebleken, dat dit samenhangt met een in de Christelijke Gereformeerde Kerken zich openbarend oecumenistisch streven, dat niet in overeenstemming is met het Woord van God en de daarop gegronde belijdenis in de artikelen 27-29 der Nederlandse Geloofsbelijdenis;
3. dat zowel het besluit van de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken 1962, om deel te nemen aan de Gereformeerde Oecumenische Synode (G.O.S.), als ook de toetreding van de Christelijke Gereformeerde Kerken tot de Internationale Raad van Christelijke Kerken (I.C.C.C.) voor de Gereformeerde Kerken in Nederland een struikelblok vormen om tot vereniging met de Christelijke Gereformeerde Kerken te komen;
4. dat in het huidige stadium van de besprekingen geen plaats meer behoeft gegeven te worden aan deputatenoverleg, aangezien deputaten in de loop der jaren al vele dingen met elkaar doorgesproken hebben en bovendien de deputaten van de synode van de Christelijke Kerken 1965/'66 zich ervan onthouden hebben een christelijke uiteenzetting te geven van wat hun kerken in meeste vergadering op het oog hebben, als zij van verschillen spreken, en opmerkten dat hún mening nog niet die van de kerken is'.
Zo deed Amersfoort-West een tweevoudig appèl tot de christelijke gereformeerde synode uitgaan. Enerzijds om met betrekking tot het verschil over de 'toeëigening des heils' uit te spreken dat dit verschil binnen het raam van de belijdenis is gelegen en anderzijds om de lidmaatschappen van de Gereformeerde Oecumenische Synode en van de I.C.C.C. te beëindigen, opdat zó zou worden weerstaan de geest van een praktisch pluriformisme dat wèl in de lijn van de huidige 'oecumenische' activiteiten ligt, maar een struikelblok is voor de Schriftuurlijke eenheid.
De synode van Amersfoort wist dat hier een beslissend punt was bereikt: 'Wanneer uw vergadering onverhoopt mocht besluiten aan genoemd tweeledig appèl geen gevolg te geven, zou ook een samenspreking van wederzijdse deputaten geen zin meer hebben. Dan zou een volgende generale synode van de gereformeerde kerken alleen maar kunnen constateren dat de jarenlange contactoefening daarmee helaas is beëindigd'.
De synode van christelijke gereformeerde kerken (Hilversum 1968/'69) heeft niet gereageerd zoals onze synode begeerde. Ze heeft integendeel scherp positie gekozen tegen de Gereformeerde Kerken en aan eigen lijn onverzwakt vastgehouden. We geven hier de samenvatting van de antwoordbrief der Hilversumse synode, zoals het rapport van onze commissie die heeft geboden.
a. Genoemde (nl. de Amersfoortse, J.K.) synode verklaart, dat het bestaande verschil m.b.t. de toeëigening des heils meer een nuance is, binnen het raam van de belijdenis gelegen. Onze synode wordt verzocht in gelijke zin een uitspraak te doen. Het spijt ons u te moeten, berichten, dat onze synode aan dit verzoek niet kan voldoen
De synode van Hilversum herinnert dan aan de uitspraken van de voorgaande chr. ger. g.s. van Haarlem-Santpoort 1962 en die van Zwolle-Apeldoorn 1965/'66, over de verschillen inzake de toeëigening des heils en de hantering van het geref. belijden omtrent de kerk. De l.g. synode sprak uit dat deze verschillen 'de bediening des Woords en de tuchtoefening in de kerken raken en dat daarom deze verschillen vóór een vereniging tussen de kerken dienen te worden weggenomen'. Ook de Hilversumse synode bevestigt, dat het haar overtuiging is 'dat het maar geen accentverschillen zijn, maar verschillen die een reëel beletsel vormen voor een vereniging'.
Op het Amersfoortse verzoek dit dan ook duidelijk te willen maken, reageert de chr. geref. synode: 'Ingaan op de vraag hoe deze verschillen hun effect hebben in de bediening des Woords en in de tuchtoefening in de kerken en waarom dat effect zodanig zou zijn, dat ze een beletsel vormen, is naar de mening van onze synode een taak van wederzijdse deputaten. Het moet minder eenvoudig geacht worden dit in een korte formulering per brief aan te geven. Het is ook daarom te betreuren, dat uw synode van Amersfoort-West 1967 geen deputaten heeft benoemd'.
b. Over de bezwaren van de Amersfoortse synode tegen het lidmaatschap van de chr. geref. kerken van de I.C.C.C. en de G.O.S. spreekt de Hilversumse synode uit: 'Het wekt bevreemding; dat dit nu een struikelblok op de weg . naar de eenheid wordt genoemd. De aansluiting van de Chr. Ger. Kerken bij de I.C.C.C. werd immers in 1950 een feit, tot deelneming aan de G.O.S. werd in 1962 besloten'.
Voorts wordt de I.C.C.C. genoemd een 'wereldwijde werkgemeenschap van 'bijbelgetrouwe' kerken, die willen getuigen van Gods onfeilbare Woord en van de Christus der Schriften tegenover de grote afval in de wereld en in tal van kerken'.
Met meer nadruk en breder — ook bij 'Amersfoort' viel daarop de grootste nadruk in haar bezwaar — verdedigt 'Hilversum' het lidmaatschap van de G.O.S., waaraan hier te lande ook de syn. geref. kerken deel uitmaken. De Chr. geref. synode van 1962 'besloot hiertoe, speciaal lettend op het doel dezer organisatie' n.l. elkander raadplegen over belangrijke kwesties en problemen, die betrekking hebben op het geestelijk welzijn en de schriftuurlijke regering van de kerken'.... daarbij wordt dan ook nog genoemd beraadslagen ev. 'over het zendingswerk der Kerken in eigen land en daarbuiten. . . .
Daarop volgt dan als antwoord on het tweede appèl van 'Amersfoort': 'Ons lid worden van de G.O.S. ligt geheel in de lijn van het besluit onzer synode om contact te hebben met andere Geref. kerken, in de vorm van correspondentie of contact.
Hierin ligt niet wat uw synode beschouwt als een onschriftuurlijke en ongereformeerde oecumenisch streven. Onze synode is van mening, dat onze belijdenis (o.a. art. 27-29 N.G.B.) het zoeken van contact met gereformeerde en ander 'bijbelgetrouwe' kerken in binnen- en buitenland veroordeelt noch uitsluit. Van ouds heeft men deze mogelijkheid van contact open gezien, reeds ten tijde van de reformatie'.
c. Als de chr. geref. synode zo het appèl van 'Amersfoort-West-1967 in beide delen heeft afgewezen, gaat ze vervolgens klagen over een verandering, die bij ons sinds 1962 zou zijn ingetreden in de ontwikkeling binnen eigen kerken en in de houding jegens de chr. geref. kerken.
De synode van Hilversum acht dat bij ons 'te eenzijdige nadruk wordt gelegd op het instituaire karakter van de kerk: Daarmee hangt samen een verabsoluteren van de vrijmaking en een exclusivistische houding ten opzichte van andere kerken'. Later: 'Te vrezen is, dat de liefde teveel ontbreekt'.
Daaruit verklaart ze dan 'het opvallend verschil tussen Amersfoort en voorheen: 'Bondige besluiten worden ge-eist, anders kan er geen sprake meer zijn van samensprekingen en contact'. '
Dit nieuwe standpunt bedroeft ons zeer, temeer daar er een moment was, dat we elkaar begrepen'.
d. Tenslotte verklaart de genn. synode van Hilversum 1968/'69 dat ze het contact niet wenst te verbreken. 'Zij heeft haar deputaten opgedragen opnieuw wegen en middelen te zoeken, die tot wegneming van de geconstateerde verschillen kunnen leiden. Zij hoopt zeer, dat uw synode na kennisneming van deze brief zal besluiten nieuwe deputaten voor samenspreking te benoemen. Ze doet daartoe een dringend beroep op u'.
Men ziet: de christelijke gereformeerde synode houdt vast aan het overleg tussen deputaten en weigert positief op het appèl van Amersfoort in te gaan. Het is merkwaardig — ds. de Vries wijst daar terecht op — dat de Hilversumse synode niet ingaat op de vraag duidelijk te omschrijven, hoe de verschillen met betrekking tot de 'toeëigening des heils' een reëel beletsel vormen voor een vereniging. Dat moet in het deputaten-contact gebeuren. Maar deputaten, zo is gebleken, leggen zich óók niet vast, want zij zijn niet méér dan deputaten en zij wijzen op hun beurt er weer op dat alleen de synode uitspraken kan doen die voor verantwoordelijkheid van de kerken liggen. Maar zó ontstaat natuurlijk een vicieuze cirkel! Een duidelijk bewijs dat het contact tussen deputaten niet meer functioneert binnen het raam van de gehoorzaamheid aan het gebod tot het zoeken van Schriftuurlijke eenheid, maar dienstbaar wordt aan wat in de grond van de zaak niet meer is dan de vrijblijvendheid van een benadering, zoals sinds de vrijmaking van meetaf de christelijke gereformeerden voor ogen heeft gestaan: contact met gereformeerden, zeker, maar evenzeer contact met de synodaal-gereformeerde kerken en dat feitelijk op dezelfde voet en als om dit te illustreren zelfs door middel van hetzelfde deputaatschap.
Hier moeten we voor deze week afbreken, maar we hopen de volgende week op de zaak nog terug te kunnen komen en iets weer te geven van de inhoud van het rapport, dat de geschiedenis van de contact-oefening voortreffelijk heeft geschetst. Dan geven we graag ook aandacht aan het besluit dat Hoogeveen heeft genomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1970

De Wekker | 8 Pagina's

De Vrijgemaakte Synode en de Chr. Geref. Kerken (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1970

De Wekker | 8 Pagina's