Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Kerkorde (345)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Kerkorde (345)

Disciplinaire afhouding van het Avondmaal (I)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Thans zijn we gekomen tot artikel 76 van de Kerkorde.
Dit belangrijke artikel luidt: Iemand die hardnekkig de vermaning van de kerkeraad verwerpt en evenzeer hij die een openbare of anderszins grove zonde gedaan heeft, zal van het avondmaal des Heren worden afgehouden. Indien hij desondanks na verscheidene vermaningen geen tekenen van boetvaardigheid vertoont, zal men tenslotte gebruik maken van het laatste middel om hem tot inkeer te brengen, namelijk afsnijding volgens het formulier van de ban. Niemand mag echter zonder voorafgaand advies van de classis worden afgesneden. Dit artikel is van grote en diep-ingrijpende betekenis. Slechts enkele voorname punten kunnen wij in onze reeks artikelen over de Kerkorde naar voren brengen.
Allereerst merken wij op dat de afhouding van het Avondmaal, waarover het hier gaat, een geheel ander karakter draagt dan de afhouding waarover wij schreven in het laatste of vierde artikel over de verzoening, naar aanleiding van artikel 75 van de Kerkorde. In dat artikel ging het over de eenvoudige afhouding die om verschillende redenen door een kerkeraad toegepast kan worden, maar die geen tuchtoefening in de eigenlijke en engere zin van het woord is. Deze eenvoudige afhouding wordt de simplex abstentio genoemd.
Maar in artikel 76, waarmee wij ons nu bezig hebben te houden, gaat het juist om tucht in engere zin. De afhouding, hier bedoeld, is een suspensio, een schorsing in de uitoefening van de rechten die de leden van de kerkelijke gemeenschap bezitten; zij is dus disciplinair. In het kerkelijke spraakgebruik staat zij ook wel bekend als de „stille censuur", of als de „kleine ban", in het Latijn: excommunicatio minor. Deze benamingen zijn goed. Maar zij wordt ook wel eens verkeerdelijk genoemd „de eerste trap van censuur". En dat is fout en kan tot allerlei misverstanden en verwarring aanleiding geven. Dit onjuiste gebruik van de term „de eerste trap van censuur" vloeit zelf uit een misverstand voort. Men bedenke dat het in artikel 76 gaat over de „kleine ban" (= afhouding van het Avondmaal) en in artikel 77 over de „grote ban" (= afsnijding van de gemeente). En deze laatste, deze afsnijding, deze excommunicatio major, verloopt dan zoals artikel 77 zegt lang „drie trappen". Het misverstand is dan vaak dat men de afhouding van artikel 76 opvat als de „eerste trap" van artikel 77. En dat is niet juist. De afhouding, waarover artikel 76 spreekt is beslist niet de „eerste trap" van artikel 77. De afhouding van artikel 76 gaat aan de afsnijding in „drie trappen" van artikel 77 vooraf. Zij kan tot de eerste van deze „drie trappen" leiden, maar dat behoeft niet.
Vervolgens merken wij op dat de afhouding van het Avondmaal, waarover het nu in artikel 76 gaat, vanouds in de gereformeerde kerken heeft bestaan. Calvijn heeft haar reeds in Genève ingevoerd. We laten hier volgen wat Calvijn in zijn Institutie over deze afhouding schrijft, Inst. IV, 12, 6: „Want bij lichtere zonden moet men niet zo grote gestrengheid aanwenden, maar dan is de bestraffing met woorden voldoende, en dat wel een zachtzinnige en vaderlijke bestraffing, die de zondaar niet verbittert en verwart, maar hem terugbrengt tot zichzelf, zodat hij er zich meer over verheugt dan bedroeft, dat hij bestraft is. Maar boze daden moeten met een scherper middel gestraft worden. Immers het is niet voldoende, indien hij, die door het verrichten van een boze daad, die tot een slecht voorbeeld strekt, de kerk ernstig gekwetst heeft, alleen met woorden bestraft wordt; maar hij moet een tijd lang van de gemeenschap des Avondmaals beroofd worden, totdat hij het bewijs gegeven heeft van zijn boetvaardigheid. Immers Paulus gebruikt tegen de Corinthiër niet alleen de bestraffing met woorden, maar verwijdert hem uit de kerk, en berispt de Corinthiërs, dat zij hem zo lang geduld hadden. Deze wijze van doen heeft de oude en betere kerk in acht genomen, toen de wettelijke regering van kracht was. Want indien iemand een boze daad bedreven had, waaruit een ergernis ontstaan was, werd hem in de eerste plaats bevolen zich van de deelneming aan het Heilige Avondmaal te onthouden, en vervolgens zich zowel voor Gods aanschijn te verootmoedigen als ook voor de kerk zijn berouw te betuigen".
Wij laten nu de geschiedenis van de strijd die Calvijn over de invoering van de tucht, dus ook over de afhouding van het Avondmaal, in Geneve moest voeren, rusten. Genoeg zij te weten dat de afhouding van het Avondmaal, waarover artikel 76 handelt, ingang vond in de gereformeerde kerk in alle landen, waar de calvinistische reformatie wortel school, dus ook in ons land. De synode van Emden, 1571, bepaalde in art. 30: Soo wie hartneckelijck die vermanighen der Consistorie verwerpen sal, dien salmen vander ghemeynschap des Nachtmaels afhouden, ende afghehouden zijnde, ist dat hy nae vele vermaninghen geen teecken van berou en bewijst, soo sal dit den voortgangh zijn tot der uytsluytinghe. De synode van Middelburg, 1581, gaf aan dit artikel van Emden enige uitbreiding en bepaalde: Soo wie hardtneckelick de vermaninghe des Kerckenraedts verwerpt, item die een openbare ofte andersins een groue sonde ghedaen heeft, sal vanden Auondtmale des Heeren afghehouden werden. Ende indien hij afghehouden zijnde na de verscheijden vermaninghen gheen teijcken van boetveerdicheijt bewijst, soo sal men en ten laetsten tot d'uuterste remedie, namelick de Afsnijdinghe comen, volghende de forme bij der Ghemeijnte aenghenomen. Doch sal niemandt afghesneden werden, dan met voorgaende aduijs der Classe, art. 62.
Sindsdien is de bepaling zo gebleven, behalve dan de latere veranderingen in taal en stijl.

A.[Apeldoorn], H.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Toelichting op de Kerkorde (345)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1970

De Wekker | 8 Pagina's