Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik geloof in God (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik geloof in God (II)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

God is niet te bewijzen
Men heeft vroeger wel het bestaan van God willen bewijzen. Men redeneerde: alles heeft een oorzaak en zo kan men teruggaan naar de allereerste oorzaak van alles en dat is God. Of men zei: alles heeft een doel. En daar moet dus iemand achter staan, die alles doelgericht gemaakt heeft. Of men besloot uit het feit dat de mens denkt over God, dat God bestaat. Of uit het zedelijk bewustzijn van de mens concludeerde men, dat er een zedelijk wezen moet zijn op wie dat zedelijk bewustzijn teruggaat.
Al die „bewijzen" dateren uit de tijd van het rationalisme, toen men nog geloofde in de macht van de rede en gevoelig was voor de overtuigingskracht daarvan. Wat bewijsbaar is werd als waar aanvaard. In wat niet kon bewezen worden geloofde men niet.
Ook in de christelijke theologie werd van deze „bewijzen" gebruik gemaakt. Men sprak dan wel niet zozeer van bewijzen, omdat men er van overtuigd was, dat God niet kan bewezen worden, maar men zag er toch wel argumenten in, die voor het redelijk verstand het geloof in God als niet onredelijk konden aantonen. Men sprak ook van de christelijke religie als de hoogste redelijkheid. Het moest vooral alles redelijk zijn.
Wij zijn in onze tijd voor dit rationalisme minder gevoelig. Het rationalisme heeft in onze tijd een flinke knak gekregen. Men dacht in de vorige eeuw dat de rede alles is en dat wanneer men het verstand van de mens tot ontwikkeling brengt hij beter wordt en een betere maatschappij ontstaat. Maar terwijl het verstand ontwikkelde en de wetenschap toenam tuimelde de mensheid in de verschrikkingen van de laatste oorlog op een wijze als nooit tevoren. Men heeft ingezien, dat de rede niet alles is. Het gevoel, de wil, het leven en de menselijke existentie als zodanig hebben hun rechten opgevraagd. Men vraagt vandaag niet zozeer meer of iets redelijk is, maar of men er wat aan heeft. Men vraagt naar het nut van de dingen en de waarde ervan.
Bovendien is de huidige mens zozeer geconfronteerd met allerlei uitvindingen en ontdekkingen, waarvan veel hem boven het verstand gaat, dat men heeft ingezien dat er ook dingen kunnen zijn die met het verstand niet kunnen geverifieerd worden. De vraag naar het bewijs van God is in onze tijd zo acuut niet meer. Wel is de vraag gebleven of God er is en vooral wat men aan God heeft en wat de waarde van de godsdienst is.
Trouwens men schiet met al die Godsbewijzen ook niets op. Als God bewezen zou kunnen worden, zou Hij geen God zijn. God is meer dan een wiskundevraagstuk. Als God bewezen zou kunnen worden door de mens zou de mens meer zijn dan God. En welke God zou bewezen zijn? Wat weten we verder van die God, die eerste oorzaak van alles is of die achter alle doelstelling staat of het postulaat van ons denken is? Die God blijft de grote onbekende.

God bewijst Zichzelf
De mensen in de bijbel, die God hebben leren kennen en met Hem leren leven, hebben dat niet gedaan op grond van enig redelijk bewijs. Maar ze hebben God ontmoet. God heeft Zich bewezen aan hen. We noemen dat openbaring.
Abram heeft God leren kennen, toen Deze hem riep in Mesopotamië, met Zijn Woord en beloften tot hem kwam en hem leidde op zijn wegen, zoals een vader zijn kind leidt. Door de ontmoeting met God en het leven met God heeft Abram God al meer leren kennen en heeft hij al meer op God leren vertrouwen.
Het volk Israël heeft God leren kennen door Zijn openbaring in Zijn geschiedenis met dat volk.
Met name de wonderbare uitleiding van Israël door God uit Egypte, waar het in slavernij verkeerde, heeft diepe indruk op het volk gemaakt. Daarin hebben ze gezien wie God is. Daarin heeft Hij aan hen Zijn macht getoond en Zijn liefde en God heeft Zijn macht in dienst van Zijn liefde gesteld.
We lezen, dat toen God het volk veilig door de Schelfzee had geleid en verlost had uit de macht van farao, het volk in God geloofde (Ex. 14:31), Dat geloof was geen vrucht van verstandelijke redenering, maar van openbaring en van de ontmoeting met God in Zijn openbaring.
Er waren ook veel mensen, die toen niet geloofden. Dat betekent, dat ze God in Zijn openbaring niet zagen. Ze bleven er blind voor. Ze zagen wel de feiten maar die feiten zeiden hen verder niets. Geloven daarentegen is overweldigd worden door de openbaring van God in die feiten.
En zo is het vandaag nog. God openbaart Zich aan ons in de bijbel. In die bijbel ontvangen we de geschiedenis van Gods openbaring in het verleden. Maar die geschiedenis is geen verleden zonder meer. Die geschiedenis is nog altijd aktuele geschiedenis, omdat God Zich in de geschiedenis ook openbaart aan ons. Wij krijgen in de geschiedenis van het oude volk Israël te zien wie God is, ook vandaag nog. Daarom is die oude bijbel eeuwig actueel. Die bijbel is actuele openbaring van God aan ons. En door die openbaring worden ook mensen vandaag gegrepen en ingewonnen.
Veel mensen geloven niet. Dat wil zeggen, dat ze vreemd blijven staan tegenover die openbaring. Ze zien er God niet in en ze zien er zich zelf niet in. Anderen komen tot het geloof. Dat wil zeggen, dat ze zich zo weten aangesproken dat ze er nooit meer onder uitkomen. Al meer worden er door ingewonnen. Steeds geweldiger komen ze er van onder de indruk.
En als men vraagt hoe dat komt, dan is het antwoord: dat doet dat die bijbel zelf. Net zo min als God hoeft de bijbel als het Woord van God bewezen worden. En daar achter staat de Heilige Geest. Hij werkt door dat Woord het geloof in onze harten.
Daarom kan ook nooit iemand tot het geloof komen zonder het Woord. We moeten door dat Woord gegrepen en overweldigd worden.
Als iemand vraagt: bewijs eens dat de bijbel het Woord van God is, dan kan men alleen maar zeggen, dat men zó door dat Woord gegrepen en ingewonnen is, dat men er niet meer aan twijfelt, dat dat Woord de waarheid is. Geloof hoeft niet bewezen worden. Geloof leeft omdat God Zichzelf bewijst.

En wie is God dan?
Die God is geen vreemde God.
De geloofsbelijdenis zegt: Ik geloof in God, den Vader.
Dat laatste hoort er bij.
Prachtig is de verklaring van deze belijdenis door de Heidelbergse Katechismus.
We geloven door de bijbel niet in een vreemde God. Die God is de God en Vader van onze Here Jezus Christus. Dat is de God, die Zijn hoogste openbaring heeft gegeven in Christus, in Zijn eigen Zoon. Daarin heeft God Zijn onbegrijpelijke liefde geopenbaard. Want zo lief heeft God onze zondige wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven hebbe (Joh. 3:16).
Die God wil om Christus wil ook onze Vader zijn, „op wie ik alzo vertrouw" — aldus de Catechismus — „dat ik niet twijfel of Hij zal mij met alle nooddruft des lichaams en der ziel verzorgen en ook al het kwaad, dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren, omdat Hij zulks doen kan als een almachtig God en ook doen wil als een getrouw Vader."
Geloven is vertrouwen. Het is de overgave aan de God, die in de bijbel tot ons komt.
Die overgave is niet het resultaat van redenering of verstandelijke konklusies, maar van de persoonlijke ontmoeting met God in Zijn Woord,
Dan zeggen we maar niet dat God bestaat.
De ongelovige vraagt naar het bestaan van God. Hij vraagt of er ergens een God is en wie dat is. Om dan nog eens te kijken of hij er in geloven zal of niet.
Maar of er ergens een God bestaat zegt niets. Het gaat er om wie die God is. In de bijbel treedt God in relatie met ons. Hij steekt Zijn hand naar ons in Christus uit. Hij wil een verbond met ons, ons in Zijn gemeenschap nemen, ons deel geven aan het ware leven met Hem.
Wie dat verstaat grijpt die hand, verheugt zich in God en in Zijn liefde en wordt vervuld met verwondering.
God kennen is in de Schrift geen verstandelijk kennen, niet veel van Hem weten. Men kan theoloog zijn en toch God niet kennen. Het is met Hem leven. Door Hem geleerd en onderwezen worden. En zich aan Hem overgeven, dat gaat nooit buiten de bijbel om.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Ik geloof in God (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 1970

De Wekker | 8 Pagina's