Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Predikanten vergaderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Predikanten vergaderen

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op woensdag en donderdag 1 en 2 april j.l. hield de vereniging van Chr. Ger. predikanten haar jaarlijkse conferentie. Ditmaal was het een tweedaagse conferentie, die gehouden werd in het zendingscentrum van de Ger. Kerken in Baarn. Ongeveer 75 predikanten kwamen bijeen. Een bijzonder accent van zo'n conferentie is de ontmoeting met elkaar. Oudere predikanten maken kennis met de jongeren en omgekeerd. Het gevoel van saamhorigheid was op deze conferentie toch sterk, dacht ik. Men ervaart bij elkaar te horen en elkaar nodig te hebben. Jammer, dat een aantal predikanten steeds op deze predikantenconferenties ontbreekt. Is er niets meer te leren of heeft men anderen niets te leren?

Ongeveer half 11 opende Ds. Eerland als tweede voorzitter de vergadering.
Door zijn verblijf in Zuid-Afrika was de voorzitter prof. Velema verhinderd de vergaderingen te leiden.
Na gebed en Schriftlezing sprak Ds. Eerland een openingswoord, waarin hij nog eens weer duidelijk uiteenzette wat het wil zeggen dienaren van Jezus Christus te zijn. Hij liet de verschillende Griekse woorden daarvoor in het N.T. de revue passeren en noemde het woord doelos (slaaf, dienstknecht) het meest omvattende woord. De dienstknecht van Christus is enerzijds een door Christus vrijgemaakte en anderzijds een aan Christus gebondene. In deze vrijheid en gebondenheid ligt de taak van de dienaar van Christus. Hij is geen mensendienaar en tegelijk dienaar van mensen om Christus' wil. Het gaat niet om hem, om zijn positie of baantje, maar om Christus. Daar mag hij ook telkens weer zijn kracht en blijdschap uit putten.
Onderwerp van de conferentie was de kerk in onze tijd. Een viertal sprekers zou het onderwerp van verschillende kanten belichten. Ds. Brons zou de nieuwtestamentische grondlijnen behandelen, maar was helaas door ziekte verhinderd. We hebben hem en zijn referaat heel de conferentie gemist. Want als men wil spreken over de kerk in onze tijd zullen eerst de vragen moeten worden gesteld aan het N.T. Wat heeft het N.T. ons te zeggen? Is ons kerk-zijn in overeenstemming met wat het N.T. van de kerk zegt? Liggen er gedachten over de kerk in het N.T., die door ons verwaarloosd zijn? enz. Wel hebben de andere sprekers ieder op hun eigen wijze het N.T. telkens ter sprake gebracht.
Die sprekers waren de predikanten v. 't Spijker, Brienen en Boersma.
Na de opening was het woord allereerst aan Dr. v. 't Spijker. Hij sprak over: De visie van de reformatie op de structuur van de kerk. Gezien zijn proefschrift over Bucer was hij daar de aangewezen man voor.
Dr. v. 't Spijker had van te voren geen stellingen ingeleverd, maar ik noem enkele belangrijke punten uit zijn referaat.
1. De reformatie heeft de kerk- en ambtsgedachte van Rome sterk afgewezen. Kerk en ambt hangen daar samen met heel de hiërarchische struktuur. De recht, matigheid van het ambt hangt af van de wijding door de bisschop en van de apostolische successie. Die twee moeten verzekerd zijn.
2. De reformatie heeft het Woord centraal gesteld. De kerk is daar waar de gemeente in geloof samenkomt rondom het Woord.
3. De reformatie heeft de nadruk gelegd op de rechtvaardiging van de zondaar door het geloof alleen. Dit heeft dynamiet gelegd onder de Roomse kerkbeschouwing. Het komt aan op het geloof. De kerk is vergadering der gelovigen. Er is geen onderscheid tussen geestelijke en leken. Beiden moeten leven uit hetzelfde Woord en door hetzelfde geloof.
4. De kerk is het mystieke lichaam van Christus. Christus is het Hoofd van Zijn kerk. Van Hem gaat het leven en de levendmakende Geest uit. Hij is het ook, die Zijn kerk bestuur. Hij is de Koning van Zijn kerk. Dit bekent de principiële afwijzing van elke vorm van hiërarchie.
5. Elke plaatselijke gemeente is lichaam van Christus. Daar is de hele Christus aanwezig. Waar twee of drie in Zijn naam zijn samengekomen, daar is Hij aanwezig. Tegen de ecclesia universalis (de algemene kerk), heeft de reformatie de autonomie van de plaatselijke kerk gesteld.
6. Met het koningschap van Christus hangt samen, dat over de kerk geen heerschappij mag gevoerd worden dan alleen die van Christus en Zijn Woord. Niet het ambt, maar het Woord heeft gezag in de kerk. Het ambt en de ambtsdrager ontlenen hun gezag aan het Woord. Wanneer het ambt niet meer funktioneert uit het Woord heeft het zijn gezag verloren.
7. Het bijzondere ambt mag het ambt aller gelovigen niet belemmeren, maar moet dat juist bevorderen. Ambt en charisma horen samen (Ef. 4; 1 Kor. 12). Ieder gelovige heeft zijn gave en opgave. Voor deze gaven moet ruimte zijn. Het aantal ambten is niet belangrijk. Dat kan naar behoefte en mogelijkheid gewijzigd worden.
8. Het kerkverband mag over de plaatselijke kerken niet heersen of een belemmering zijn voor haar groei en geestelijke welstand. Het kerkverband accentueert de eenheid van de gelovigen in Christus en dient tot onderlinge steun en vermaning.
Na de maaltijd refereerde ds. Brienen over: Huidige ontwerpen van kerkstrukturen. Hij ontwikkelde daarbij de volgende stellingen.
1. Na de 2e wereldoorlog is de kerk sterk in het centrum van de theologische en praktische belangstelling gekomen.
Men begon zich allerwegen opnieuw rekenschap te geven van de verantwoorde strukturen van het kerk-zijn in deze tijd en wereld.
Dit loopt uit op allerlei experimenten met nieuwe vormen van gemeentelijk leven.
Parallel hieraan gaat de bezinning op breed kerkelijk niveau over deze zaak nog steeds voort.
2. Tot deze bezinning op en experimentering met nieuwe kerkstrukturen dragen bij de apostolaatstheologie (Kraemer e.a.), de nieuwere theologie (Winter, Cox), de revolutietheologie (Shaull e.a.), de ecclesiologische inzet van het 2e Vat. Concilie, de oecumenische beweging en de kerkelijke konflikten.
Buiten-theologische invloeden zijn te herleiden tot een opdringen van de sociologie c.a. met hun analyses van de relatie kerk-wereld-samenleving, kerk-latente kerk-buitengemeentelijk christen zijn, en van de relatie kerk-kerken. Het resultaat hiervan krijgt praktische verwerking bij de experimentele ontwerpen van kerkstrukturen.
3. In de discussie rond het al of niet verantwoord spreken over de strukturen der kerk en rond de praktijk van herstrukturering van het gemeentelijk leven staan de volgende vragen centraal: Mag/kan het geloof geïnstitutionaliseerd? Zijn de ambten in hun huidige vorm wel noodzakelijk en adekwaat aan geëngageerd en geïntegreerd gemeentelijk leven? Moet aan het ambt der gelovigen niet veel meer konkreet gestalte gegeven worden? Is het nu niet de tijd om het kerkelijk leven te (her-) struktureren naar haar relatie tot en haar huidige zending in de huidige wereld?
4. Bij deze bezinning op en realisering van een herstrukturering van het gemeentelijk leven mogen beslissende voorvragen niet vergeten worden. Deze zijn: Zijn de bijbelse gegevens voor het gemeentelijk leven normatief voor alle tijden? Wat zijn de grenzen en (hulp)diensten van de sociologie etc? Is het verantwoord de gemeente te struktureren naar de strukturen van de huidige samenleving en haar behoeften én naar de wereld én naar de wereld van vandaag i.v.m. haar zending daarin? Is het überhaupt wel juist te spreken over en te opperen vanuit de zgn. strukturen der kerk?
5. Het is m.i. onjuist te spreken over en aan te dringen op een herstrukturering van het kerkelijk leven. We moeten komen tot een al rijkere intensivering van het gemeentelijk leven als het lichaam van Christus, het volk van God en het licht der wereld naar de mogelijkheden die de H. Geest in de gemeente geeft aan gaven, charismata en ambten, roepingen en zendingen.
6. Binnen dit kader zijn de diensten van sociologie, sociale psychologie en pedagogiek waardevol.
Deze intensivering zal/kan nog te weinig aangeboorde bronnen voor een hecht en gezond gemeentelijk leven ontsluiten, zoals: uitbreiding van de diensten der gemeenteleden, verdere differentiëring der gegeven (bijzondere) ambten, intensivering van de gemeenschapsbeoefening der gemeenteleden vanuit de kerkdiensten naar het dagelijks leven én met bijbelgetrouwe christenen uit andere kerken op plaatselijk niveau, aktivering van het vervullen van hun gezamenlijke roeping tot en hun zending in deze wereld.
Na dit referaat van ds. Brienen werd een ogenblik gepauzeerd, waarbij de thee gebruikt werd. Daarna ging de vergadering in 5 diskussiegroepen uiteen, waarin de referaten grondig werden doorgesproken. Daarna werd door de rapporteurs van de verschillende groepen verslag uitgebracht en vragen gesteld. Dr. v. t Spijker ging op een en ander uitvoerig in. Hij onderstreepte opnieuw de taak van de ambtsdrager t.o.v. de gemeente en wees nog eens weer op de verhouding kerkverband en plaatselijke kerk.
Ds. Brienen zou zijn vragen eerst de volgende morgen beantwoorden, daar het intussen tijd was geworden voor de avondmaaltijd.
Na de maaltijd, werd een huishoudelijke vergadering gehouden, waarin de broeders Eerland en v. 't Spijker als bestuursleden werden herkozen
Daarna werd de oud-vlootpredikant ds. v.d. Blink welkom geheten, die op boeiende wijze vertelde van zijn arbeid als predikant op de vloot. Daar waar geen mogelijkheden schenen, heeft God deuren geopend. Laten we de arbeid van onze predikanten in het leger en op de vloot niet vergeten.
Ds. Bikker besloot de eerste dag met een avond wijding.
De volgende morgen was na de opening het woord eerst aan ds. Brienen om de vragen hem de vorige dag gesteld te beantwoorden. Uit zijn beantwoording wijs ik hem nog op het volgende. Heel de gemeente moet geaktiveerd worden. Er zijn vele gaven. Al deze gaven moeten gesteld worden in dienst van Christus en van Zijn gemeente. Het bijzondere ambt moet regulerend, stimulerend en ordenend optreden. Alles moet betamelijk en met orde geschieden. Maar het ambt mag de taken van de gemeente niet verdringen of overnemen. Ieder gemeentelid moet getuigend uit het Woord optreden. Heel de gemeente moet huisbezoek doen bij elkaar. Elk gemeentelid moet iets van het diakenambt uitoefenen.
Na de koffie refereerde ds. Boersma over: Gemeente van Christus zijn in deze tijd, enige bezinning en enkele perspektieven. Hij ontwikkelde de volgende stellingen.
1. De praktijk van veler spreken over de kerk en haar structuren dringt ook ons tot een nadere bezinning op de inrichting van het kerkelijke leven. Hiertoe behoren ook de vragen naar de deugdelijkheid van de presbyteriaal-synodale kerkregering.
2. Het aflezen uit de Schrift van beginselen voor de inrichting van het kerkelijke leven door onze gereformeerde vaderen betekent nog niet, dat geen onopgeloste vragen en spanningen zijn overgebleven. De (ook recente) kerkhistorie wijst daar soms schrijnend op.
3. In „onze" kerken blijkt het bestaan en het functioneren van het kerkverband vaak zegenrijk gewerkt te hebben. Wel mag gevraagd worden, of in onze kring aan het stellen van synodale bepalingen niet teveel betekenis is gehecht en of op de achtergrond niet een collegialistische tendens meespeelde.
4. Het bijbelse spreken over de kerk is bepalend voor de verwerkelijking van het kerkelijk leven, ook in de praktijk van vandaag. Dit is niet slechts een formele kwestie, maar metterdaad van fundamentele betekenis vanwege de majesteit van het Evangelie. Dit is vol te houden tegenover pragmatisch opgestelde plannen voor gemeentevorming.
5. Bij de vragen naar een bijbelse opbouw van kerkelijk leven spelen die naar de plaats van de ambten in de gemeente een allesbeheersende rol.
6. Oog hebben voor de betrokkenheid van het ambt op Christus en op de gemeente brengt mee, dat de presbyteriale kerkvorm niet mag worden opgegeven.
7. Oog hebben voor de verbondenheid van alle gelovigen in Christus aan elkander brengt mee, dat een samenleven in een synodaal kerkverband gezien mag worden als een van God geschonken instrument om de eenheid van Christus naar binnen en naar buiten tot uiting te brengen en om gemeenschappelijke taken uit te voeren.
8. Geconstateerd moet worden, dat de plaatselijke gemeente als lichaam van Christus groter vrijheid heeft, dan door sommige synodale bepalingen wel wordt gehonoreerd. In verband hiermee zal ook weerstand geboden moeten worden aan de neiging, heil te verwachten van centrale leiding en synodale uitspraken.
9. Het benadrukken van de betekenis van de plaatselijke kerk, als geschenk en als opdracht, brengt de roeping mee, dat de gemeente toch vanuit haar Hoofd zal functioneren. Mogelijkheden daartoe zijn plaatselijk verschillend; naast een dringend gebed om de Heilige Geest is er veel inspanning nodig van de zijde van het bijzondere en van het algemene ambt.
10. Een beleven van het plaatselijk gemeente-van-Christus-zijn biedt voorts perspectieven voor het zoeken naar een vorm, om aan een in Christus gevonden eenheid met andere kerkgemeenschappen gestalte te geven, nu sommige pogingen van de afgelopen jaren schijnen te zijn doodgelopen.
Na de maaltijd ging de vergadering opnieuw in diskussiegroepen uiteen.
Daaruit resulteerden nieuwe vragen, waarvoor de referenten opnieuw in aktie kwamen om ze te beantwoorden. De zwaarste taak lag nu op de schouders van ds. Boersma, die er zich uitstekend van kwijtte.
Het is nu niet nodig er uitvoerig op in te gaan. Er zal over de onderwerpen in de toekomst nog heel wat gesproken worden. En dat is nodig. Allerlei vragen inzake wezen en taak van de kerk, aard en bedoeling van de ambten, aktivering van de gemeente enz. blijven aan de orde. En we moeten met elkaar zoeken naar de antwoorden op deze vragen in het licht van de Schrift. Het is een moeilijke tijd waarin we leven, maar nooit hoeven we te wanhopen aan de kracht van het Woord Gods en aan de zin van de kerk. Wel zijn er in onze tijd belemmerende faktoren, zoals ingezonkenheid, traditionalisme, wereldgelijkvormigheid, afdwaling en de afschuwelijke kerkelijke verdeeldheid. Het tragische in onze tijd is dat verdeeld is wat bijeen hoort. Er is op de gehouden predikantenvergadering iets van deze noden gevoeld.
Nadat ds. Eerland nog 1 Kor. 15:58 had gelezen en ondergetekende in dankgebed was voorgegaan, gingen allen heen. Allen overtuigd van de geweldige opdracht in onze tijd, van de kracht van het Woord en van de overwinning van Christus, maar ook van een hechte eenheid onder elkaar. De broeders ontmoet hebbende, greep men weer moed. We staan niet alleen. We staan er met elkaar en bovenal met Christus. De toekomst is aan Hem en aan al Zijn volk, aan Zijn Woord en aan Zijn werk.
Het was een goede conferentie. Geen wonder dat men spontaan besloot D.V. volgend jaar weer zo'n meerdaagse conferentie te houden.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1970

De Wekker | 8 Pagina's

Predikanten vergaderen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1970

De Wekker | 8 Pagina's