Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ambten bij Martin Bucer (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ambten bij Martin Bucer (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit is de titel van het lijvige boekwerk (480 pag.) ¹), waarop de Utrechtse pastor ds. W. van 't Spijker op 20 februari j.l. cum laude de doctorstitel verwierf aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij heeft zich in de ambtsopvatting van de reformator Martin Bucer verdiept als niemand vóór hem. Wel waren er reeds allerlei werken over Bucer verschenen, maar aan de ambtsopvatting van deze reformator was nog nooit zó speciaal en uitvoerig aandacht geschonken als van 't Spijker dit gedaan heeft. Over de inzichten van Luther en Calvijn omtrent het kerkelijke ambt bestonden uitvoerige studies, maar nog ontbrak een onderzoek naar de gedachten van Martin Bucer op dit punt. Dr. van 't Spijker heeft met zijn studie in deze leemte voorzien. Bovendien zijn door hem behalve zeldzame eerste uitgaven van de werken van Bucer in tal van europese bibliotheken ook vele nog onuitgegeven archiefstukken, die in het archief van het St.-Thomas-kapittel, ondergebracht in de stads-archieven en -bibliotheken van Straatsburg, bewaard worden, alsook een belangrijk collegedictaat dat te Cambridge berust in het Gonville and Caiuscollege, geraadpleegd. Op bl 458v. geeft hij een uitvoerige opsomming van de door hem gebruikte bronnen, waaruit blijkt hoe uitvoerig en zorgvuldig van 't Spijker is te werk gegaan om Bucer te leren kennen. Dit is vakmanswerk van iemand, die daardoor de titel van kerkhistoricus met ere verworven heeft.

Dr. van 't Spijker is bij zijn onderzoek historisch te werk gegaan. Hij gaf aan deze methode de voorkeur boven elke andere, omdat slechts zo het gevaar vermeden kon worden, dat Bucers gedachten werden losgemaakt van de historische situatie, waarin ze werden gevormd en uitgesproken en dat de ontwikkeling, die Bucer op sommige punten heeft doorgemaakt, niet in het rechte licht zou kunnen gesteld worden.

Hij onderscheidt in Bucers leven en ontwikkeling duidelijk een viertal perioden. De eerste periode loopt van het begin van Bucers optreden in Straatsburg van 1523 tot 1529, in welke periode hij de reformatie in Straatsburg doorzette, zijn krachten gaf aan de vernieuwing van het onderwijs en van het maatschappelijke leven, een heftige polemiek met Rome voerde en onder invloed van Luther en Zwingli, maar vooral door bestudering van de Heilige Schrift, tot nieuwe inzichten kwam. Van 't Spijker noemt dit de tijd van theologische en praktische voorbereiding inzake Bucers opvattingen.
Vóór zijn verblijf in Straatsburg was Bucer gedurende tien jaar monnik geweest in het dominicaner klooster in zijn geboorteplaats Schlettstadt, waar hij op 11 november 1491 was geboren. In het klooster bestudeerde hij Thomas van Aquino en kwam hij sterk onder invloed van Erasmus. Dit bracht een radikale wending in zijn leven. Hij vertaalde werken van Luther en verspreidde die. In 1521 vroeg hij aan de paus ontheffing van zijn monniksgelofte en ontving die. Op de beroemde rijksdag van Worms, waar Luther met Gods hulp weigerde zijn leer te herroepen, was ook Bucer aanwezig. Kort daarop moet Bucer om zijn overtuiging voor zijn leven vluchten en zo komt hij in Straatsburg, waar de reformatorische beweging al vrij krachtig tot ontwikkeling gekomen was onder leiding van Matthias Zeil en waar mede voor Bucer een uitgebreid werkterrein lag.

De tweede periode omvat de jaren 1529 tot 1539. Van 't Spijker noemt dit de periode van de theologische en praktische vormgeving door Bucer aan zijn opvattingen. Vooral zijn conflict met de dopersen heeft in deze een belangrijke rol gespeeld. Zij kregen in Straatsburg grote invloed en tegenover hen moest hij zijn visie inzake kerk en ambt duidelijk formuleren. Uit deze periode dateert ook Bucers pastorale hoofdwerk „Von der waren Seelsorge" (1538). Daarin geeft hij zijn visie op het pastorale ambt, zoals het funktioneert in een levende gemeenschap vanuit Christus en tot Christus. Van 't Spijker noemt hem op grond van deze publikatie een theoloog, die de reformatorische gegevens zelfstandig heeft verwerkt. Vervolgens krijgt ook de ambtsopvatting van Bucer gestalte in de kerkorden van Ulm, Straatsburg en Hessen. Van 't Spijker bespreekt deze kerkorden uitvoerig op de pagina's 177-199.

De derde periode loopt van 1539 tot 1549. Dit is de periode van de religiegesprekken tussen Rome en reformatie en waarin een poging wordt gedaan om ook het aartsbisdom Keulen voor de reformatie te winnen. Na het mislukken daarvan zet Bucer steeds duidelijker zijn gedachten over ambt en gemeente uiteen. De laatste jaren van deze periode staan in het teken van het streven naar een werkelijke uitoefening van de kerkelijke tucht. Van 't Spijker noemt dit de periode, waarin de opvattingen van de Straatsburgse reformator werden getoetst op hun theologische en praktische waarde.

De vierde periode omvat de laatste twee jaar van zijn leven, die hij in Engeland doorbracht. In april 1549 verliet Bucer Straatsburg, omdat hij zich niet kon verenigen met het Augsburgse Interim, waarbij de protestanten op enkele punten concessies werden gedaan, maar toch in hoofdzaak de Roomse leer gehandhaafd moest worden. Toen op last van Karel V dit Interim ook in Straatsburg moest worden uitgevoerd verzette Bucer zich hevig en moest hij de stad verlaten. Met zijn collega Fagius verliet hij op 6 april 1549 de stad zoals hij haar ruim 25 jaar eerder was binnengekomen: als vluchteling. Van de vele uitnodigingen, die hij van alle kanten ontving, nam hij die van de engelse aartsbisschop Crammer aan en zo kwam hij in Londen aan op 25 april. Na een ontmoeting met de jeugdige koning Eduard volgde zijn benoeming tot koninklijk professor aan de Universiteit van Cambridge. Hij ontving de doctorstitel honoris causa en sprak ter gelegenheid daar. van een oratie uit, waarin hij bedankte voor de eer hem, de oude, zieke, nutteloze zwerver, bewezen
Vanuit Cambridge heeft Bucer stimulerend gewerkt op de gang van zaken bij de doorvoering van de reformatie in Engeland. In de geschriften, die hij in deze periode schreef en in de colleges, die hij gaf, in de adviezen, die van hem gevraagd werden en in het reformatieprogram, dat hij voor de koning ontwierp, komt zijn visie op ambt en kerk duidelijk uit. Lang heeft Bucer in Engeland niet gewerkt. Hij stierf in 1551 in Cambridge, nadat een ernstige ziekte hem reeds eerder had gedwongen zijn arbeid te staken.
In overeenstemming met genoemde vier perioden heeft van 't Spijker zijn stof in vier hoofdstukken verdeeld: Voorbereiding, Vormgeving, Toetsing en Via Media. Juist in zijn engelse periode wordt duidelijk, dat Bucer een „middenweg" wil gaan tussen een ambtsoverspanning en een ambtsverachting. „De plicht van de gemeenten ten opzichte van haar dienaren is primair geen andere dan dat zij hen als dienaren van Christus erkennen, ontvangen en horen, en gebruik maken van hun dienst tot hun eeuwig heil. De plicht van de dienaren ten opzichte van de gemeente is geen andere, dan dat niets wordt nagelaten, waardoor hun dienstwerk minder effectief zou kunnen zijn tot het heil en de opbouw van zovelen als maar mogelijk is" (pag. 356). In de „dubbele relatie tot de gemeente én tot het Hoofd der gemeente kan de dienaar slechts de middenweg bewandelen als representant van de gemeente en als gevolmachtigd vertegenwoordiger en dienaar van Christus" (pag. 357).
En daarmee zijn we gekomen bij de ambtsopvatting zelf van Bucer. Laat ik daaromtrent in een volgend artikel nog iets uit het prachtige werk van van 't Spijker mogen aanhalen, opdat ook degenen, die zijn boek niet lezen, toch een indruk mogen hebben van de betekenis daarvan en met name van de ambtsopvatting van Bucer ook voor vandaag.

Oosterhoff

¹) De ambten bij Martin Bucer, door W. van 't Spijker, uitgegeven door J.H. Kok N.V. te Kampen, prijs ƒ 28,75.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1970

De Wekker | 8 Pagina's

De ambten bij Martin Bucer (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1970

De Wekker | 8 Pagina's